Piepjonge Savinskaia wint Belvedere-concours
De 21-jarige Valeriia Savinskaia heeft zondag met een uitvoering van ‘Ah! Je veux vivre’ uit Roméo et Juliette de International Hans Gabor Belvedere Singing Competition in Villach gewonnen. De Russische sopraan ontving ook de persprijs.
Villach mocht dit jaar het Belvedere-concours, dat sinds haar vertrek uit Wenen in 2013 rondreist, accommoderen. Het finaleconcert op zondagavond werd verknoopt met de start van de Carinthischer Sommer, een muziekfestival dat jaarlijks in en om de Zuid-Oostenrijkse stad georganiseerd wordt en net als het Belvedere bestuurd wordt door Holger Bleck.
Het Belvedere staat bekend om zijn uitgebreide voorrondes, die werkelijk overal ter wereld plaatsvinden. Voor de 38ste editie probeerden 1.127 zangers tot de eindronden door te dringen. Slechts 150 werden uitgekozen en daarvan stonden er 15 in de finale – iets meer dan 1 procent dus van de zangers die auditie deden. Vorig jaar domineerden de mannenstemmen, dit jaar werd de balans hersteld, met zes mannelijke en negen vrouwelijke finalisten.
Elke finalist kreeg één aria toegewezen om zich te bewijzen voor de jury en het publiek in de ruime concertzaal van het Congress Center in Villach. Voor wie de eerste ronde en de halve finale eerder die week niet had gehoord, bood één aria weinig grond om een oordeel op te bouwen. De Amerikaanse sopraan Erica Petrocelli (26) maakte op mij bijvoorbeeld een ijzersterke indruk, maar haar solo (‘Addio senza rancor’ uit La bohème) was voorbij voor je er erg in had. Anderen kregen gevoeld meer tijd in de spotlights.
De jonge Russische sopraan Valeriia Savinskaia zong de bekende aria ‘Je veux vivre’ uit Gonouds Roméo et Juliette. In haar frasering en timing bewees ze haar muzikaliteit. Gekoppeld aan haar levendige uitstraling en heldere stem van prima omvang was dat genoeg om zowel de operajury (veertien intendanten, directeuren en casting directors) als de persjury (zeven muziekjournalisten) te overtuigen.
Dat Savinskaia nog maar 21 jaar is, zal ongetwijfeld een rol in de beoordeling hebben gespeeld. Als ze nu al op dit niveau zit, ziet de toekomst er spannend uit. Met haar prijzengeld (opgeteld 8.500 euro) en engagementen bij de Deutsche Oper Berlin en het Theater Dortmund kan ze zich de komende tijd verder ontwikkelen.
Eveneens jong en uit Rusland afkomstig was tenor Egor Zhuravskii (23), die opviel met ‘Kuda, kuda vi udaljilis’ uit Jevgeni Onegin. Ik werd gepakt door zijn rake dictie en de introverte, haast verlegen wijze waarop hij het verdriet van Lensky uitdrukte. ‘Af’ was de vertolking niet, maar hij rees bij mij veel interesse. Zhuravskii ontving de Wil Keune Prize voor een jong talent met veel potentieel en een engagement bij het Jette Parker Young Artists Programme van het Royal Opera House.
Boikhutso Owen Metsileng (31) was een bekend gezicht. Hij nam in 2013 al eens deel aan het Belvedere (toen in Amsterdam) en haalde ook daar de finale. Toen was hij bariton Figaro, nu was hij tenor Don José. Een opvallende ‘Fach-switch’, die goed lijkt uit te pakken. Zijn uitvoering van ‘La fleur que tu m’avais jetée’ uit Carmen blaakte van inleving en muzikaal instinct. Zijn tenor was opgewassen tegen de dramatische hoge noten uit Bizets beroemde aria, maar liet tegelijk volop baritonale tonen meeresoneren. Een fascinerende stem in the making. Metsileng won de tweede prijs en de Hans Gabor Prize, plus een engagement bij het Jette Parker-programma in Londen.
De derde prijs ging naar de Slowaakse sopraan Slávka Zámečníková, die een beeldschone en elegante uitvoering gaf van ‘Depuis le jour’ uit Louise van Charpentier. Het gemak waarmee ze zong, vond ik imponerend. Met echter tal van producties en concerten in fraaie zalen en onder beroemde maestro’s op haar agenda, kun je je afvragen hoezeer ze het ‘springplankeffect’ van het Belvedere echt nodig heeft.
Die vraag had ik bij wel meer finalisten. Zangers die al een paar jaar een contract bij een Duits operahuis hebben of die tot 2020 hun agenda vol hebben staan, label ik niet als jong talent dat op weg geholpen moet worden in de professionele operawereld. De Franse mezzo Katia Ledoux (vorig jaar IVC-finaliste) was zeer overtuigend in ‘Che farò senza Euridice’ van Gluck – één van de weinigen die haar tekst echt wist over te brengen – maar ze zong pas nog Geneviève in Pelléas et Mélisande bij De Nationale Opera en zingt komend seizoen vijf rollen bij het Opernhaus Zürich. Zo’n zangeres vergelijken met een twintiger zonder professionele operaervaring is ietwat vreemd.
Het publiek viel en masse voor de Zuid-Afrikaanse sopraan Masabane Cecilia Rangwanasha. Haar vertolking van ‘Pace, pace’ uit La forza del destino was niet altijd zuiver, maar haar geluid had iets majestueus en ze lardeerde haar zang met drama en expressie. Net als Katia Ladoux vertelde ze werkelijk een verhaal. Het leverde haar de publieksprijs op. Komend seizoen leert ze verder in Londen bij het Jette Parker-programma (maar dat stond vooraf al vast).
Nederlands talent was er niet, het ‘dichtste bij’ kwam de Belgische sopraan Margaux de Valensart, die de juwelenaria uit Faust een geweldige interpretatie gaf: levendig gezongen, ruim in volume en met een uitstekende uitspraak.
Volgend jaar keert het Belvedere terug naar Jürmala in Letland, waar het concours in 2018 ook te gast was. Voor de jaren daarna zijn er plannen in Duitsland.
De Carinthischer Sommer vindt tot en met 28 augustus plaats. Er zijn geen opera’s geprogrammeerd, maar er komen wel een paar zangeressen voorbij. Zie voor meer informatie over het concours de website van de International Hans Gabor Belvedere Singing Competition.