Operaflirt XL: “Wat een verwarring”
Als het De Nationale Opera erom te doen was jongeren voor muzikaal drama te interesseren, dan heeft ze met haar Operaflirt XL bij Così fan tutte wat operaleek Jasper van den Bovenkamp betreft een stevig blauwtje gelopen.
Mensen als ik waren in hun leven misschien al eens eerder bij een opera, maar daar herinneren ze zich niet veel meer van. Was het nou Die Zauberflöte of La bohème? Boeien. Ze gingen omdat het van de ckv-docent moest. Het duurde erg lang en het was op zich wel mooi, maar er zaten verdomd veel oude mensen in de zaal, en naarmate de avond vorderde, begonnen ze dat beter te begrijpen.
Oké, dacht je dus toen je jaren later de affiches in de stad zag hangen en de op zich uitstekende promo’s op social media zag passeren: een opera speciaal voor mijn leeftijdscategorie, leuk. Iedereen heeft recht op een herkansing. En aldus meldde je jezelf op 1 oktober bij de generale repetitie van Così fan tutte, voor de gelegenheid omgedoopt in een Operaflirt XL-uitvoering.
“De ideale kennismaking met opera, exclusief voor jongeren tot en met 35 jaar!” schreef De Nationale Opera er zelf over. In zeer uitstekend Nederlands – “mijn moedertaal is Frans”, zo verontschuldigt ze zich – jubelt directeur Sophie de Lint voorafgaand aan de voorstelling over de tjokvolle zaal. Het is haar een groot genoegen, al dat jonge volk.
“Kortjakje is nog lang niet thuis”, zegt hij
Waar gaat het mis? Aan zang en muziek ligt het niet. Het zindert dat het davert. Wat een perfectie. Aan Mozart ligt het natuurlijk ook niet. Wie tweeënhalve eeuw na zijn verscheiden nog steeds het podium haalt, is onbetwist een genie. Ongeveer zoiets zegt ook Calmer Roos in zijn overigens voortreffelijke, humoristische, strak geregisseerde en zeer behulpzame inleiding. De subtiliteit, de eenvoud van met name ‘de late Mozart’, zijn beheersing van de staalkaart der tonaliteit: allemaal geniaal.
Inzoomend op één van die geniale dingen: hoe de componist in deze opera speelt met het diatonische en chromatische toonstelsel, werkelijk fan-tas-tisch. Om dat jargon aan de operaleek te verklaren, klimt Roos achter de vleugel en tokkelt driemaal de eerste twee regels van Kortjakje. De eerste versie eindigt in een volslagen onverwacht majeurakkoord. “Kortjakje is nog lang niet thuis”, zegt hij. Wij: hahahaha. Ja, zo voelt dat inderdaad precies. Tweede versie: dissonant slotakkoord. “Kortjakje is bijna thuis.” Wij weer lachen. Laatste versie: wat je wilt horen, en dus, inderdaad: Kortjakje is thuis. Mozarts Così fan tutte in een muzikale notendop. Grappig. Zin in.
Aan wie ligt het dan wel? Een bescheiden mens is geneigd eerst en vooral te denken: aan mijzelf. Ik heb geen verstand van opera. Ik ben te jong om dit te begrijpen. Ik ben sowieso een mislukkeling.
Zo bescheiden wil ik het eerste bedrijf nog wel zijn. Mmmh, denk ik als ik de kostuums zie, daar heeft Anja Rabes vast heel goede redenen voor gehad, en ik begrijp die misschien over drie uur en veertig minuten pas. Het is niet hip, niet trendy, niet kak, niet high fasion, niet ready-to-wear, het is denk ik sowieso geen mode. En het is vast en zeker nooit mode geweest.
Het decor is een ronddraaiend plateau waarop een eetzaal, een slaapkamer en een woonkamer zich al naar gelang de akte tot de toeschouwer wenden. De stijl? Geen flauw idee. Het is niet landelijk, niet gezellig, niet victoriaans, niet strak. Op z’n best een eclectische greep uit twee millennia interieurfantasie. Maar wederom, we zullen straks weten welke motivaties ontwerper Barbara Ehnes tot deze keuzes hebben gebracht.
Dit fletse, weinig tot de verbeelding sprekende, centraal op het podium geplaatste decor wordt omgeven door mul zand. Op het zand wordt in de openingsakte opzichtig gesjord aan een luchtbed. Men werpt een balletje, vlijt zich neer en kijkt vanonder zonnebrillen wulps de andere sekse aan. Wij zien er direct een strand in.
In zijn inleiding had Roos er al aan gerefereerd: Così fan tutte doet soms wel denken aan Temptation Island, de realityserie waarin vier koppels gescheiden van elkaar in subtropische oorden de meest sensuele verleidingen dienen te weerstaan. Wat natuurlijk meestal niet lukt. Anders was het niet op tv. Paar verschillen, zegt Roos : Così fan tutte is wijds, er is uitgesteld verlangen (met dank aan de chromatiek), en, o ja, de hoofdrolspelers kunnen vier of zelfs meer woorden achter elkaar zeggen.
Ook het programmaboek gaat ermee aan de haal; het toont over een hele spread een stuk of twintig stills uit de serie. Ik snap de vergelijking wel, maar, realiseer ik me gaandeweg deze opera, ze zet op een verkeerd spoor. Wat anders immers wil men zeggen dan: kijk eens hoe universeel en van alle tijden dat door Mozart verklankte verhaal van Lorenzo da Ponte is!
Tot op zekere hoogte is dat zo. God, liefde en de dood, en de meeste is de dood, schreef Gerard Reve eens als algemene samenvatting van het leven. Ze passeren in Così fan tutte respectievelijk als Aphrodite en Amor, liaisons en een herhaaldelijk geformuleerd verlangen te zullen sterven. Maar veel minder universeel en van alle tijden zijn natuurlijk zaken als taal, decor en kleding. Over die laatste twee hebben we het al gehad: een beetje onduidelijk uit welk vaatje men tapt. Maar ook wat dat eerste betreft, de taal, gaat het behoorlijk mis – ik schrijf dit nog steeds vanuit het perspectief dat men een jongmens wil boeien.
Net als je dat denkt, draait het plateau de slaapkamer met zijn IKEA-stapelbed weer in je face
Allereerst in letterlijke zin. “Genadeloze kwelling die mij teistert”, luidt zomaar een zin uit het libretto. Ik hoor het leeftijdgenoten niet zeggen. Maar ook en misschien wel vooral in figuurlijke zin: de rolpatronen (de man is stoer, hij vecht, hij bepaalt; de vrouw moet trouw zijn en berusten in haar lot) heten nu zeer stigmatiserend te zijn en kunnen dan ook niet anders begrepen worden dan: aha, zo ging dat dus vroeger, tsjongejonge, blij dat ik nu leef zeg. Maar net als je dat denkt, draait het plateau de slaapkamer met zijn IKEA-stapelbed weer in je face. Wat een verwarring.
Voortdurend moet ik schakelen tussen oude taal, een vermoedelijk als eigentijds bedoeld ingericht decor en dito kostuums, antieke gedachten, op Griekse mythologie leunende seksuele fantasieën, moderne zonnebrillen, klassieke akkoorden. Dat alles samen moet ik begrijpen als een lijmpoging tussen een eeuwenoude muzikale kunstvorm en een piepjong publiek.
Het lijkt mij enig een avondje te worden meegenomen naar een achttiende-eeuws decor waarin mannen en vrouwen in achttiende-eeuwse mode achttiende-eeuws met elkaar praten. Dat zou denkelijk een eenmalig avontuur worden, maar ik zou er vast van genieten. Spannender lijkt het mij – vergeef mij de mogelijk hierin te beluisteren heiligschennis – wanneer men in de geest van Da Ponte’s tekst en Mozarts muziek een nieuwe millenniumproof opera schrijft. Trouw en ontrouw (universeel) leiden het verhaal, maar alle rolpatronen en de gedateerde erotische beleving inclusief het decor en de kostuums worden eigentijds ingekleurd, verwoord en verklankt. Voor zo’n interpretatie zou ik best weer eens terugkomen.
Così fan tutte gaat vanavond (3 oktober) in première en is tot en met 21 oktober te zien in Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.