AchtergrondBuitenlandFeaturedOperarecensie

Heroïsche Siegfried, maar dan op z’n Frans

De Opéra national de Lorraine in Nancy opende op 14 oktober 1919 zijn deuren met de destijds populaire opera Sigurd van Ernest Reyer. Om het honderdjarige bestaan van het prachtige operagebouw te vieren, besloot de directie terug te grijpen naar dat werk, maar dan in concertante vorm. Een uitgelezen kans voor de liefhebber van Franse opera om dit unieke werk live te horen.

De Opéra national de Lorraine in Nancy. (CC BY-SA 3.0 / Opéra national de Lorraine)

De in Marseille geboren Ernest Reyer (1823-1909) heeft geen heel groot oeuvre op zijn naam staan. Hij bleek al snel muzikaal talent te bezitten, maar werd door zijn ouders naar Algerije gestuurd om bij een oom in dienst te treden. Zij zagen niet graag dat zoonlief een muzikale carrière nastreef.

Het bloed kroop echter waar het niet gaan kon, want hij sloeg toch aan het componeren in Algerije, alwaar zijn eerste mis opgevoerd werd. Hij besloot Afrika te verlaten en met hulp van een in de muziek werkzame tante kwam hij in Parijs terecht. Daar leerde hij het vak en boekte hij zijn eerste successen. Hij had een bloeiende carrière tot hij na 1865 allengs minder populair werd.

In die periode werkte hij al aan wat later zijn voorlaatste opera zou worden: Sigurd, gebaseerd op het Nibelungenlied en de Edda, dezelfde bron van het grote Wagner-epos Der Ring des Nibelungen. Het verloop van de handeling (op een libretto van Camille du Locle en Alfred Blau) is voor een deel vergelijkbaar met Götterdämmerung, aangevuld met de derde akte van Wagners Siegfried.

Plot

Hilda, de zus van Gunther en uitgehuwelijkt aan Atilla de hun, verteld haar voedster Uta dat zij verliefd is op Sigurd. Zij weigert daarom te trouwen met Atilla (die overigens geen rol in de opera heeft). Uta stelt voor een liefdesdrank aan Sigurd toe te dienen, om hem zo voor haar te winnen. Sigurd is echter voorbestemd voor Brunehilde, die hij alleen nog niet ontmoet heeft.

Na toediening van de drank wordt Sigurd op slag verliefd op Hilda. Hij belooft alles voor Gunther te doen om de hand van zijn zus te ontvangen. Zo gaan de heren vergezeld met Hagen op pad om de door vuur omringde Walkure Brunehilde te bevrijden, ter bediening van de vrijgezelle Gunther. Aangekomen bij het fort waar Brunehilde in een diepe slaap is gedompeld, wordt de weg versperd door de hogepriester van Wotan, die meldt dat alleen een maagdelijke held het vuur kan doorklieven. Sigurd wordt verkozen uit de drie mannen en bevrijdt vervolgens de sterfelijk geworden Walkure (door het dragen van een helm niet te herkennen).

De derde akte staat in het teken van het dubbele huwelijk van de twee mannen met de twee vrouwen. Brunehilde bemerkt echter dat het Sigurd was die haar bevrijdde en dat dit ook de held is die voor haar voorbestemd is. Het vierde bedrijf brengt de twee eindelijk samen (de toverdrank begint langzaam uit te werken), waarbij zij het mooiste fragment uit de opera (duet ‘Avec ces fleurs’) te zingen krijgen. Niet lang daarna wordt Sigurd door Hagen off-stage neergestoken.

Sigurd sterft, evenals Brunehilde, van verdriet. Hilda is buiten zinnen jegens haar broer, die haar misleidt heeft. Hagen probeert haar eveneens te doden, maar daar steekt Uta de voedster een stokje voor, die alles zag aankomen. De opera eindigt met een grootse, maar korte apotheose.

Interessant totaalwerk

Reyer werkte ongeveer tien jaar aan het werk en had door zijn tanende populariteit enorme moeite het werk op de planken te krijgen, wat overigens niets te maken had met het feit dat Wagners Ring in 1876 aan de wereld gepresenteerd was. Uiteindelijk zag Sigurd pas in 1884 in de Muntschouwburg in Brussel het levenslicht (in een overigens sterke bezetting). De opera staat volledig in de traditie van de grand opéra en bracht Reyer terug op het operatoneel. Na twee jaar werd de opera eindelijk in Parijs uitgevoerd, waar hij circa vijftig jaar lang regelmatig vertoond werd.

Peter Wedd vertolkte als Engelsman te midden van een Franse cast de titelrol.

De opera duurt onverkort net iets meer dan vier uur, maar door toedoen van goed gebruik (dat tijdens zijn leven al geschiedde: sterker nog, hij stelde zelf een verkorte versie op) wordt er over het algemeen ongeveer een volledig uur muziek geschrapt. Dat lot trof de opera donderdag ook in Nancy.

De uitvoering op donderdag 17 oktober 2019 was de tweede van een reeks van twee. Hierna duurt het waarschijnlijk weer een lange tijd voordat de muziek van Reyer weer in de wereld te horen is. Ik vind het jammer, want de opera is als totaalwerk een zeer interessante opera, die het verdient vaker uit het rariteitenkabinet gehaald te worden.

De muziek voor met name de twee hoofdrollen is prachtig expressief, met als absolute hoogtepunt hun duet aan het einde van de opera. Bij vlagen doet de muziek denken aan een late Berlioz, wat niet zo gek is, want de heren waren goed bevriend met elkaar. Maar de compositie heeft zijn eigen klank en sfeer en laat ik eerlijk zijn: het is een verademing om ook deze versie van het Nibelungenlied eens te horen, naast het altijd gespeelde Wagner-epos. Jammer dat bijvoorbeeld de NTR ZaterdagMatinee binnenkort weer naar Wagner grijpt. Juist deze Reyer zou goed in de operaserie van de Matinee passen. Bijzonder detail is dat alle personages hun eigen leidmotief hebben.

Engelsman

Het orkest van de Opéra national de Lorraine zat prominent op het podium van Nancy, ietwat uitgebreid naar voren, zodat de zangers echt in het auditorium stonden. Het orkest werd met veel passie en liefde voor de muziek geleid door de Fransman Frédéric Chaslin. Het orkest wist de partituur prachtig te verklanken. Voor het koor was deze dirigent een minder gelukkige keuze. Het leek hem weinig te interesseren wat zij deden. Bij vlagen klonk het koor prachtig, maar het kon ook wat snerpend uit de hoek komen en wat omfloerst.

Het operahuis had een keur aan minder bekende Franse zangers geëngageerd. De hoofdrol was met een Engelsman bezet, Peter Wedd. Hij heeft een prima stem, die hij effectief kon inzetten. De rol van Sigurd verlangt mogelijk meer een heldentenor (zijn entree kan getypeerd worden als een langere versie van het ‘Esultate’), maar met zijn lyrische karaktertenor manoeuvreerde hij keurig door zijn lastige rol. Soms klonk het wat geknepen en in de hoogte leek hij af en toe wat te zoeken, maar al met al was het een overtuigende vertolking van de hoofdrol, zeker ook omdat hij nergens forceerde of vermoeid raakte.

De grootste verrassing kwam van de werkelijk uitstekend zingende Jean-Sébastien Bou. (© MatejaLux 2019)

De Brunehilde van Catherine Hunold moest wat op gang komen, maar in het vierde bedrijf, waarin zij naast een grote aria haar twee grote duetten heeft (met Hilda en Sigurd), zong ze zorgeloos, met grote extase, waardoor haar ietwat metalige onderklank plaatsmaakte voor een prachtige middenstem.

De grootste verrassing kwam van de werkelijk uitstekend zingende Jean-Sébastien Bou, die de rol van Gunther met krachtige bariton neerzette. Enige minpunt wellicht was dat hij een te vriendelijke uitstraling had. Zijn zus Hilda volgde Bou redelijk op de voet: Camille Schnoor had een prachtige lyrische sopraan, die daarmee een hoofdrol voor zich opeiste.

Hagen werd gezongen door Jérôme Boutillier. Deze Hagen mist het demonische dat Wagner zo voortreffelijk wist te verklanken. Of dat nu door de muziek van Reyer, door de Franse tekst of door de zanger Boutillier kwam, kon ik niet direct zeggen. Ik denk zelf dat het met de uitstraling van de zanger te maken had, in ieder geval niet aan zijn zingen. Hij had een mooie bas-bariton.

In de kleinere rollen van Uta en de Priester troffen we twee oude rotten aan, respectievelijk Marie-Ange Todorovitch en Nicolas Cavallier. Todorovitch moest even op gang komen, maar vlak na de eerste scène zong ze de eerste aria van het werk en dat deed ze uitstekend. Je kon in haar grote Ortrud-achtige exclamaties wel horen dat ze wat ouder was. De Priester, als beschermheer van Brunehilde, komt in feite maar één keer in de opera voor, dus zijn kans om indruk te maken was van korte duur. Hij beschikte over een prima geconserveerde stem.

Al met al was het een zeer bijzondere avond, met veel bijval van het publiek. De ware reden hiervoor ligt hem in het prachtige werk van een bij het grotere publiek helaas vergeten componist. Ik hoop dat de ZaterdagMatinee ooit zijn zinnen zal zetten op dit soort opera’s, die sterk gemist worden te midden van het ijzeren repertoire!

Vorig artikel

Mozart krijgt eigen PLAYMOBIL-figuur

Volgend artikel

Zwijnenstal: sterke bewerking Animal Farm

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken