Luik herneemt mooi ingetogen Parelvissers
Met de oude maestro Michel Plasson als voortreffelijk muzikaal leider herneemt de Opéra Royal de Wallonie zijn productie van Les pêcheurs de perles. Annick Massis, Cyrille Dubois en Pierre Doyen zijn top in de hoofdrollen.
De ooit zo populaire opera Les pêcheurs de perles (De Parelvissers) van Georges Bizet wordt niet heel vaak meer op de planken gebracht. De opera werd beroemd door het duet ‘Au fond du temple saint’, dat ver buiten de operatheaters bekend is geraakt. Het wordt redelijk aan het begin van de in Ceylon gesitueerde opera gezongen door de twee vrienden Nadir en Zurga, die beiden ooit verliefd waren op een priesteres, Leïla geheten, maar uit loyaliteit voor elkaar deze liefde afzworen.
Na het weerzien van de vrienden komt een gesluierde priesteres ten tonele die een goede parelvangst moet inluiden, iets wat alleen effect zal hebben als ze geen omgang met wie dan ook heeft. Nadir herkent in de gesluierde vrouw Leïla. Naar blijkt heeft hij zich niet aan de eed gehouden die hij met Zurga had bezworen. Na een verboden weerzien tussen de twee geliefden worden ze betrapt door het volk en door Zurga. Omdat de parelvangst nu gedoemd is, worden de twee ter dood veroordeeld. Zurga ontdekt echter dat Leïla hem ooit van de dood heeft gered, waarna hij besluit het dorp in de brand te steken, zodat Leïla en zijn vriend kunnen vluchten.
De Opéra Royal de Wallonie presenteert de traditionele Franse kaskraker in een reprise van een productie uit 2015. Gegeven het verhaal, dat ver van onze belevingswereld afstaat, kan ik me wel voorstellen dat menig moderne regisseur hard wegloopt voor een opera als deze, maar Luik durft het wel aan om dit soort werken te presenteren.
De regie is in handen van de Japanner Yoshi Oïda, die de opera presenteert zoals het libretto van Eugène Cormon en Michel Carré het voorschrijft. Hoewel het toneelbeeld enige abstractie toont, met her en der wat zeer basale rekwisieten, wordt het verhaal op de voet gevolgd. De personenregie had echter niet veel om het lijf. Van de zangers werd niet meer verlangd dan dat zij hun rol vooral vocaal tot uitdrukking lieten komen. Geen ingewikkeld of gekunsteld spel, slechts eenvoudige gebaren en bewegingen. Er werd enkel wat gekunsteld (of gestunteld) door de acht dansers die het geheel moesten opfleuren.
Op de lessenaars stond de eerste versie van de opera. Het beroemde duet van de twee vrienden eindigt daarin ingetogener dan in de bekendere latere versie. Deze oerversie van de opera was op 8 september 2012 in Amsterdam te horen bij de NTR ZaterdagMatinee. Toentertijd stond de destijds 79-jarige Franse dirigent Michel Plasson op de bok. Ook Luik had deze specialist op het gebied van Franse romantische opera’s weten te strikken. Hij debuteerde hiermee bij dit huis!
Plasson, inmiddels 86 jaar, leidde het orkest met veel verve. De prachtige lyrische muziek van Bizet klonk nergens overdadig, altijd mooi, zonder enig effectbejag. In de tweede akte miste ik bij het koor wel wat power, maar dat lag misschien meer aan het koor dan aan de kwaliteiten van Plasson.
De Opéra Royal had naast de fantastische dirigent een drietal uitstekende hoofdrolzangers uitgenodigd. De Franse sopraan Annick Massis zong Leïla. Massis heeft de rol al sinds het begin van haar carrière op haar repertoire staan. Haar lyrische coloratuursopraan is inmiddels wat ouder geworden en daardoor misschien minder geschikt dan die van haar jongere collega’s, maar haar stem is redelijk goed bewaard gebleven. Haar trillers zijn nog perfect en haar coloraturen evenzo, maar haar vibrato is wat zwaarlijvig geworden. Dat resulteert in een wat ouwige kleuring van de stem. Maar wat ze ermee doet, is nog steeds de moeite waard.
Haar Nadir werd gezongen door de Fransman Cyrille Dubois, die een zeer mooie lyrische vertolking gaf. Zijn stem is klein en daardoor perfect voor de werkelijk prachtige romance ‘Je crois entendre encore’, waarin hij zijn liefde voor Leïla bezingt. In de wat hevigere momenten van de rol kwam hij iets tekort, maar mede omdat de eerste versie van de opera gespeeld werd, was dat niet storend.
Bariton Pierre Doyen kon mij het meeste bekoren. Deze in Luik afgestudeerde zanger heeft een mooie, ronde bariton, zeer geschikt voor het Franse repertoire. In zijn grote aria in de derde akte werd het publiek eindelijk wat pit voorgeschoteld (Bizet had goed ingezien dat hij het duet aan het begin van de opera moest herschrijven). Doyens confrontatie met Leïla haalde het beste vuurwerk uit Massis, waarna de voorstelling waardig afsloot met de veroordeling en de ontsnapping van de twee geliefden, culminerend in de apotheose waarin het thema uit het vriendenduet door alle solisten gezongen wordt.
De priester Nourabad van Patrick Delcour verbleekte helaas een beetje naast deze drie topsolisten. De middag sloot waardig af met een enthousiast applaus, dat uitmondde in een halve staande ovatie voor Michel Plasson, die het overigens snel voor gezien hield. Hij zwaaide naar het publiek en taaide af, terwijl de zangers nog gretig verder het applaus in ontvangst namen.
Les pêcheurs de perles is tot en met 16 november te zien. Zie voor meer informatie de website van de Opéra Royal de Wallonie.