Antarctica redelijk geslaagde expeditie
Antarctica is de tweede opera van de Australische componist Mary Finsterer, na haar Biografica uit 2017. De uitvoering van Antarctica op Eerste Pinksterdag in het Muziekgebouw aan ‘t IJ in een productie in het Holland Festival, markeerde de wereldpremière van dit muziektheaterwerk op een tekst van Tom Wright. Ik bezocht de uitvoering de dag erna op 6 juni.
De compositie is onderdeel van een academisch project waarin de toekomst van het maagdelijke zuidpoolgebied wordt onderzocht, met nadruk op de mogelijke gevolgen van menselijk handelen. In de tekst heeft Wright veel uit het verband gerukte wetenschappelijke gegevens gebruikt als onderdeel van een ‘sound&light track’. De visuele component wordt op een enorm zwart scherm zichtbaar gemaakt in de vorm van kort oplichtende letters. Het geheel vult de complete achterwand van het toneel en als er geen boodschap te zien is dient het als impressie van een ijsvlakte: oogverblindend wit.
In de achterwand bevindt zich een erkervormige vitrine waarin de zangers staan opgesteld Het is er nevelig, de toeschouwer ziet hen meer als schimmen dan als scherp afgetekende figuren. En dat stemt geheel overeen met de verhaallijn.
Personages
Finsterer en Wright laten de opvarenden van een schip aan het woord dat in de 19e eeuw op weg is ‘naar het zuiden’. Een expeditie te vergelijken met die van de Beagle. Onder begeleiding van het Asko Schönberg Ensemble, aangevuld met (bij vlagen dreunende) elektronische muziek, zingt men in hoog tempo de openingszinnen. Het klinkt sterk repeterend in een stijl die doet denken aan Glass (Akhnaten) en Orff, maar zonder herhalende teksten. Vervolgens komen de verschillende personages afzonderlijk aan het woord.
Als eerste de natuurfilosoof die zingt in een jubelende pseudo barokstijl met veel uithalen, een soort kerkmuziek met coloraturen. Dan komt de cartograaf aan het woord, hij is een romanticus en krijgt een onversneden Andrew Lloyd Webber stijl van Finsterer mee. Tenslotte de theoloog, die niet geheel onverwacht gregoriaans klinkt en (onvertaalde) teksten in het Latijn ten gehore brengt. De teksten zijn grotendeels flarden van ideeën, fantasieën en verwachtingen. De fascinatie met een nieuw continent, het Atlantis gevoel.
Een ongerept gebied waar wellicht de overblijfselen van primaire levensvormen te vinden zullen zijn. Dat is vooral achteraf geredeneerd natuurlijk, aangezien alles daar onder een ijslaag wordt geconserveerd en er dus complete organismen kunnen worden aangetroffen. Maar oervormen? Wie zegt dat het daar altijd zo koud is geweest? En is het niet alleen maar ijs zonder vast ondergrond zoals aan de Noordpool?
Het vierde personage vertolkt de rol van de kapitein, tevens eigenaar van het houten zeilschip, die zich ernstig zorgen begint te maken over het uitblijven van het door de cartograaf voorspelde doel. Op diens kaart staan eilanden aangegeven waarvan elk spoor ontbreekt. Een discussie hierover ontaardt in regelrechte ruzie waarna de cartograaf toegeeft dat hij die kaart niet ergens op een geheime plek heeft gevonden maar gewoon zelf heeft bedacht. Dat is immers de enige manier om mensen zover te krijgen dat ze mee op avontuur willen gaan?
Uiteindelijk wordt het schip versplinterd onder een ijslaag terwijl de kapitein en de cartograaf aan boord nog steeds vechten om hun eigen gelijk te krijgen. De twee anderen zijn bijtijds van boord gegaan met een meisje, het dochtertje van de kapitein. Dat kind figureert in de raamvertelling waarmee de opera begint. Ze wordt na anderhalve eeuw als bijna doodgevroren jonge vrouw door eigentijdse poolonderzoekers aangetroffen en heeft herinneringen aan een eerder leven. Van enige toegevoegde waarde is geen sprake, net zoals de cartograaf kan ook de librettist naar believen een verhaal bedenken, daar is geen pseudo bovennatuurlijke zijsprong voor nodig. De zangers waren gestoken is wat vaaglijk leek op periode kostuums.
Een jong meisje figureerde gedurende de voorstelling, aanvankelijk in een tweede vitrine en later met een pop voort schuifelend op het voortoneel.
Tijdens de voorstelling zat ik zo ongeveer met mijn neus in het orkest, pal voor de percussiesectie. De specifieke inbreng van de afzonderlijke musici was van hieruit goed te volgen en in het bijzonder die van de percussionist. Fantastisch hoe die in zijn eentje een tiental instrumenten bespeelde, waarbij hij zich ook nog eens voortdurende fysiek moest verplaatsen om overal bij te kunnen. Zonder de anderen iets tekort te doen ging mijn waardering en bewondering vooral uit naar deze Joey Marijs.
Een redelijk geslaagde kameropera, vooral dankzij de inbreng van de solisten en bovenal het Asko Schönberg Ensemble onder leiding van Jack Symonds.
Muziek: Mary Finsterer, libretto: Tom Wright, regie: Imara Savage decors en kostuum ontwerp: Elizabeth Gadsby, video ontwerp: Mike Daly, licht: Alexander Berlage
De vocale solisten waren Jane Sheldon, Jessica O’Donoghue, Anna Fraser, Michael Petruccelli en Simon Lobelson. Acteurs: Hanne Fransen Eve Kreutz, Tom Wright, Wil Anton en Harry Jay.
Het geluidsontwerp is van Arne Bock.
Het Asko|Schönberg ensemble stond onder leiding van Jack Symonds.
Antartica is een coproductie van Asko|Schönberg, Sydney Chamber Opera en het Holland Festival .