FeaturedOperarecensie

De triomf van de Nibelung

Deze week (17-25 april) keerde Der Ring des Nibelungen van Wagner terug op het toneel van de Deutsche Oper Berlin, in een gevierde productie van Götz Friedrich uit 1984. Huisdirigent Donald Runnicles leidde, onder hoge verwachtingen, zijn eerste Ring sinds zijn aantreden. Het was echter vooral Tomasz Koniezcny als Alberich die imponeerde.

Richard Wagner.

Na een kwarteeuw valt er werkelijk niets meer te zeggen over de productie van Götz Friedrich, behalve dan dat deze Ring puur als een tijdgebonden stuk moet worden beschouwd, gezien het gebrek aan moderne scenische technologieën, ontwerpstijlen en verwijzingen.

Net als bij zoveel ‘klassiekers’ zijn de scherpe kantjes van de productie er door de decennia heen wel afgeslepen en de pogingen om wat los te maken, zijn nu alleen nog maar amusant. Wie is er nog geschokt door een groep sletjes als Walküren, die rechtstreeks uit de Rocky Horror Show lijken te komen? In 2010 zijn ze cliché.

Maar de productie doet het nog altijd goed als kader voor Wagners verhaal en voor de optredens van de zangers die geronseld zijn voor Wagners karakters.

Ik geef de voorkeur aan Ring-cycli waarin de karakters in alle delen door dezelfde artiesten worden vertolkt. Dat gebeurt echter zelden. In Berlijn hebben we twee Wotans, twee Brünnhildes, drie Siegmunds/Siegfrieds en zelfs twee Mimes en twee Fafners, hoewel er gelukkig maar één Alberich is en één Erda. Onvermijdelijk zijn sommige artiesten succesvoller dan andere.

Das Rheingold
Das Rheingold liet direct zien waar we naartoe gingen. Ik heb altijd al gedacht dat Alberich de interessantse persoon was in deze proloog van de Ring-miniserie. Hier was hij zelfs interesssanter dan ooit, aangezien de Poolse bariton Tomasz Konieczny simpelweg de show stal. Vanaf het moment dat hij het toneel op klauterde om een praatje aan te knopen met Wellgunde, Woglinde en Flosshilde in hun glinsterende tricootjes, trok hij alle ogen en oren naar zich toe.

Speer of geen speer, deze magnetische Alberich – geen lelijke dwerg, maar een lenige en knappe jongeman met een glorieus rondzingende stem – leek met alle zekerheid te gaan triomferen over de onverschillige, niet zo goddelijke Wotan van Mark Delavan. En vocaal en dramatisch gezien deed hij dat ook.

Het muzikale hoogtepunt van de avond was Alberichs vloek, het theatrale hoogtepunt van de avond was Alberichs gekke, dansende exit in de finale: het onbestreden hoogtepunt van de avond was Alberich, non-stop. Hoe vaak gebeurt dat in een Rheingold?

Op andere momenten waren de superbas van Andrea Silvestrelli als Fafner en de prachtige rijke contra-alt van Ewa Wolak als Erda de opvallers.

Die Walküre
Die Walküre leed flink onder de onverschillige Wotan. Delavan zong hier beter dan in Das Rheingold, hoewel zijn kelige manier van zingen wel zorgde dat hij diverse malen simpelweg opgeslokt werd door het orkest. Nietttemin was Wotan nog steeds een Engelse docent in een vieze overjas. Passief, ineffectief en uiteindelijk gewoon erg saai.

In de derde akte leek hij eindelijk zijn gevoelloosheid af te leggen, toen hij een innemend moment maakte van zijn laatste omhelzing van Brünnhilde, maar dat kwam veel, veel te laat. In de tweede akte werd hij rondom overschaduwd door de energieke Fricka (Judith Németh) en zijn monoloog was een zwart gat midden in de opera.

Tot die tijd liepen de dingen goed. Siegmund (Clifton Forbis) en Sieglinde (Violeta Urmana) maakten met de hulp van Reinhard Hagen (veel beter gecast als Hunding dan als Fasolt tijdens de vorige avond) gedegen werk van hun scènes. Hij zong sterk, doordacht en met nuance, zij was een grote, blonde en krachtige heldin

De problemen begonnen weer met de catastrophale aankomst van Brünnhilde (Evelyn Herlitzius): een grote, open sopraan, zo onstabiel als stormachtige golven, de intonatie krom, afgrijselijk kostuum, vreselijk rood Walhalla-salon-haar, afzichtelijke poses en betekenisloze bewegingen.

Maar mevrouw Herlitzius is gemaakt van stevig materiaal. Al snel kreeg ze haar grote, heldere stem onder controle (hoewel de ‘wobble’ bleef) en in de slotakte produceerde ze erg fraaie zang, moeiteloos uitstijgend boven het eerst prozaïsche, maar nu stampende en in de blazers uitbarstende orkest, dat eerder al Wotan deed verdwijnen en de volledige samenkomst van de Walküren leek te verdrinken.

Siegfried
In Siegfried kregen we Alberich en Erda terug – waarvoor hartelijk dank – en daarnaast een frisse cast. Mijn grootste teleurstelling was Fafner. Ik had zo uitgezien om Silvestrelli te horen als de draak. De man die het nu zong, was oké, maar – horror der horrors – er was geen draak! Siegfried is gewoon geen Siegfried met een duistere Dalek in plaats van een draak.

Aan de andere kant hadden we nu wel een Wotan. Egils Silins speelde de rol uitstekend. Het hielp dat hij balans, intelligentie en charisma had en eruit zag als Darth Vader, geschilderd door Munch. Hij zag er ook sexy uit, hoewel ik niet zeker weet of Wotan dat zou moeten zijn (al zal Fricka daar andere ideeën over zal hebben).

Vocaal was Silins ook superieur aan Wotan Nummer Eén, zelfs al was zijn lage register wat bleek. Zijn zware scène bij de opening van de derde akte zong hij groots. En als hij een beetje uitgezongen was in zijn confrontatie met Alberich met de zesmijlsstem… ach ja, Konieczny zal ongetwijfeld zelf Wotan gaan zingen als hij uitgekeken is op Alberich.

Ik vond het jammer om de slimme, kleine Mime (Peter Maus) uit Das Rheingold hier niet terug te zien. Op een of andere manier voelt een meterslange dwerg niet juist. Maar Burkhard Ulrich zong zijn grote en vaak kwetsbare partij zo onberispelijk, dat je niet kon klagen.

En dan was daar nog Siegfried (Stefan Vinke). Mijn ideale Siegfried: een grote, knappe, rondspringende, blond gepruikte jongen, met een supergrijns, grote, pafferige wangen (aan beide zijden) en een kinderlije uitstraling. En als hij zijn mond opende, kwam daar een grote, duidelijke, klankrijke heldentenor uit. Zijn krachtige, eindeloos forte-optreden liet me een beetje dronken achter, maar er zijn ergere manieren om te lijden.

Götterdämmerung
Tijdens de eerste drie delen hoorden we goede en grote, flauwe en soms zelfs slechte dingen. In het laatste deel kwam alles – zangers, orkest (eindelijk!), decor, productie – samen en in de tweede akte bereikte de Ring een magnifieke piek (naar mijn idee de beste akte van de hele cyclus).

Een fantastische, klassieke ‘basso villain’ van een Hagen (Matti Salminen), een Gunther (Markus Brück) die op een Chinese jaknikker leek, maar zong als een held, een geweldige Miss Piggy als Gutrune (Heidi Melton), indrukwekkende Norns, zoet zingende Rijndochters, en de onvergelijkbare Alberich…

Siegfried (Alfons Eberz) en Brünnhilde verknalden hun eerste grote scène, waar ze onstabiel en vals zongen, maar ze groeiden in hun rol en mevrouw Herlitzius, hoewel altijd risicovol, bereikte magnifieke hoogten, vocaal en dramatisch, tijdens de huwelijksscène.

Zij, Brück en Salminen voegden zich bij Alberich, de uitstekende Wolak en de roerende en sexy Silins als de optredens in deze Ring die mij bij zullen blijven.

Al met al was het een interessante Ring. Hoewel het waarschijnlijk niet zo bedoeld was, zette Konieczny met hulp van zijn zoon Hagen en door de kracht en precisie van zijn optreden de rol van Alberich, de Nibelung van de titel, in het middelpunt van deze productie. Het was zo eerder een Alberich-cyclus dan een Runnicles-cyclus, terwijl men naar mijn idee juist op dat laatste inzette. Maar ik had het liever zo.

Vorig artikel

Voor een tientje naar Verdi’s Aida

Volgend artikel

Dertien nieuwe producties bij Oper Frankfurt

De auteur

Kurt Gänzl

Kurt Gänzl

5Reacties

  1. Kevin
    28 april 2010 at 17:32

    Three cheers for Miss Melton – she was simply superb and a future Brunnhilde. I hope the Zaterdag Matinee will hire her soon. She’d be ideal for stuff like Ariadne & Co. And she is only 27, glorious, and ready for a big career to match her big body.

  2. Basia Jaworski
    28 april 2010 at 18:44

    Yes, Tomasz Konieczny is really _somethimg_!
    I’ve heard him as Balstrode in ‘Peter Grimes’ in Dusseldorf.

    Great review!

  3. Kevin
    28 april 2010 at 20:15

    Oh. Definitely “Konieczny Forever”! He’s the Wotan of the future. And really rocked the boat in Berlin. He put Delavan as Wotan in his place, Which was fun to hear/watch. Get him to the Zaterdag Matinee too! Please.

  4. Henk
    30 april 2010 at 09:23

    Ook ik hoop dat beiden snel bij De Nederlandse Opera of in de ZaterdagMatinee te bewonderen zijn.
    Maar wat is er mis met de onze taal? Laat dat Engels toch achterwege. Beide inzenders beheersen toch in voldoende mate het Nederlands?

  5. Kevin
    30 april 2010 at 11:58

    Sadly not. At least not in print. Sorry.