FeaturedOperarecensie

José van Dam neemt magistraal afscheid

De Don Quichotte-productie die De Munt in Brussel voor het afscheid van José van Dam heeft gemaakt, is bijzonder fraai. Van Dam geeft een formidabele vertolking, Werner van Mechelen schittert als zijn knecht en dirigent Marc Minkowski steelt mijn hart.

Van Dam als Don Quichotte (foto: Johan Jacobs).

Het moet een ultieme nachtmerrie zijn voor de baas van een operahuis. Je hebt een belangrijke première, het orkest en de zangers staan in de startblokken en het publiek, inclusief een koninklijke gast (hier in de gedaante van de Belgische kroonprinses Mathilde), zit al in de zaal. En dan laat de techniek het afweten…

Het overkwam Peter de Caluwe, algemeen directeur van De Munt in Brussel, vlak voor de première van Don Quichotte van Massenet. ,,Vanmiddag werkte alles nog perfect”, verontschuldigde De Caluwe zich tegenover zijn gasten. ,,Maar nu laat de computer ons in de steek.”

Vervelend. Maar in de operabusiness, net als in het echte leven, kan altijd van alles misgaan. En live is live, wat eigenlijk ook zijn charme heeft. Ingeblikte perfectie betekent niet automatisch het ultieme genot. Het publiek is een en al begrip en in afwachting van wat er komen gaat, verplaatst het zich massaal richting foyer en drankjes.

Een uur later kan het feest dan eindelijk beginnen. En het werd een feest.

Half ridder, half dichter

De voorstelling was in meerdere opzichten een echte verjaardag. Het was precies 100 jaar geleden dat Don Quichotte voor het eerst werd uitgevoerd in Brussel en met de rol van de dolende ridder nam José van Dam (dit jaar 70), één van de grootste Belgische zangers ooit, op een magistrale manier afscheid van De Munt, het operahuis waar hij 30 jaar aan was verbonden en waar hij zeer verschillende rollen heeft gezongen. De nieuwe productie werd dan ook speciaal voor hem gemaakt.

In zijn toelichting zei regisseur Laurent Pelly dat een voorstelling een droom is, waarin we binnenstappen. ,,De dromer, dat kan de toeschouwer zijn, of de auteur of het personage.”

Bij de aanvang van het stuk zit ‘de dromer’ in zijn stoel. Hij lijkt sprekend op Massenet zoals we hem van de foto uit die tijd kennen. Hiermee wordt meteen de link gelegd tussen de componist zelf (Massenet was toen hij de opera componeerde tot over zijn oren verliefd op Lucy Arbell, een 27-jarige mezzo die de rol van Dulcinée zong) en zijn held.

Hij is een dromer en een dichter. Hij is de toeschouwer, maar hij gaat ook een actieve deelnemer worden van de actie. Sterker nog: hij gaat de actie sturen, waardoor dingen gebeuren die anders nooit zouden zijn gebeurd. Hij is (ook in zijn aankleding) half ridder/half dichter. Half hier en half daar. Waar het ook moge zijn. Hallucinerend.

Het decor (Barbara de Limburg) bestaat voornamelijk uit stapels papier. Het zijn de ettelijke liefdesbrieven die Don Quichotte aan zijn geliefde schreef. Papierbergen die zich onder het balkon van de schone Dulcinea opstapelen. Siërra’s van liefdesbrieven waarop de echte en gedroomde gevechten plaatsvinden.

Werner van Mechelen was voor mij de held van de avond

Linkerpink

De muziek is zeer onderhoudend en onmiskenbaar Spaans. Of wat wij als Spaans ervaren, met heel erg veel fandango en ‘olé’. Doorgecomponeerd, maar met aria’s. Verbazingwekkend energiek, maar ook waanzinnig lyrisch. Niet echt dagelijkse kost.

Het vereist dan ook een dirigent van formaat die met al die schakeringen weet om te gaan. Dat allemaal is Marc Minkowski op het lijf geschreven. Hij heeft meer lyriek in zijn linkerpink dan menig dirigent in zijn hele lichaam.

Het geluid dat hij het orkest wist te ontlokken was niet minder dan grandioos. Hij schuwde de sentimentaliteit niet en waar nodig zorgde hij voor de humoristische noot. Zo mooi, zo spannend, zo uitdagend heb ik de muziek nog nooit eerder gehoord. Het moet gezegd: hij heeft mijn hart gestolen.

Scène uit de productie (foto: Johan Jacobs).

Ook de cellist (het programmaboekje vermeldt helaas zijn naam niet) die voor de ontroerende solo in de Entr’acte tussen het vierde en vijfde bedrijf heeft gezorgd, verdient een eervolle vermelding.

Werner van Mechelen (Sancho Panza) was voor mij de held van de avond. In zijn grote aria in de vierde akte (‘Riez, alle, riez de pauvre idéologue’) toonde hij zich niet alleen een stemkunstenaar van een superieure kwaliteit, maar ook een acteur waar je U tegen zegt. Bravo!

Silvia Tro Santafé (La Belle Dulcinéé) heeft mij lichtelijk teleurgesteld. Ze deed het beslist niet slecht, maar ik vond haar stem niet kruidig, niet sexy genoeg (luister maar eens hoe Teresa Berganza die rol vertolkte!). Voor mij was haar uitstraling ook niet erotisch genoeg. In de prachtige jurken, ontworpen door Pelly zelf, zag zij er beeldig uit, maar alleen daarmee breng je de harten van het hele dorp niet op hol.

José van Dam is Don Quichotte en Don Quichotte is José van Dam. Ik ken geen zanger die meer uit de rol wist uit te halen (Schaliapin daargelaten, maar voor hem werd de opera gecomponeerd). De keren dat hij de rol heeft gezongen zijn niet te tellen, gelukkig heeft hij het ook opgenomen.

Zijn stem is niet zo fris meer, het kan ook niet anders, maar hij heeft nog steeds de kracht. En zijn portrettering is werkelijk formidabel. Men leeft met de arme man en zijn wanen mee. Zijn sterfscène bezorgde mij kippenvel en tranen liepen mij over de wangen. Hopelijk wordt de voorstelling voor dvd opgenomen. Dit moet bewaard blijven!

Don Quichotte is nog te zien op 11, 12, 14, 16, 18 en 19 mei. De Munt werkt met een dubbele bezetting. Zie voor meer informatie de website van De Munt.

Vorig artikel

Trailer: Wake

Volgend artikel

Een geweldige Auber – voor blinden

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

3Reacties

  1. Hans van Verseveld
    10 mei 2010 at 23:23

    Hoewel Basia het grote voorrecht had om de voorstelling driedimensionaal te aanschouwen inclusief prinses Mathilde, moest ik het een paar dagen later doen met breedbeeld TV en dus tweedimensionaal, maar wel met Doña Fabiola, die werkelijk verukkelijk met één van de gordijnkwasten zat te rommelen in de koninklijke loge.
    Ja, die Belgen weten wel wie hun grote artiesten zijn en dan sturen ze gewoon bij toerbeurt een afvaardiging van de koninklijke familie. Uiteindelijk heb je zo’n loge niet voor niks in die schitterende Munt Schouwburg.
    Dit allemaal terzijde, want het ging natuurlijk om het afscheid van José van Dam en om Massenet’s Don Quichotte.

    Ooit ging deze opera in maart en april 1981 bij de Nederlandse Opera met Ulrik Cold als de Don en Andrew Foldi als Sancho. Brenda Boozer was La belle Dulcinée. Het enige wat ik mij er van kan herinneren, was dat ik het stomvervelend vond.

    Op 1 april 2006 bracht de Zaterdagmatinee in het Amsterdamse Concertgebouw nogmaals Don Quichotte met Roberto Scandiuzzi als Don, Alain Vernhes als Sancho en Monica Bacelli als Dulcinée.
    Ook bij die gelegenheid kon ik absoluut niet warm lopen voor dit werk.

    En ziedaar, nu in Brussel, notabene voor de TV, kon het werk mij toch enigszins bekoren en dat was zondermeer te danken aan José van Dam, die werkelijk ontroerend grandioos was en de sterren van de spaanse hemel zong en speelde én Werner van Mechelen, een door mijn zeer bewonderde zanger, die we gelukkig met enige regelmaat bij DNO en op de Nederlandse Concertpodia kunnen bewonderen. Deze veelzijdige bariton zal zich in de toekomst zeker ook mogen verheugen op koninklijke belangstelling!!
    De rol van La Belle Dulcinée is van begin tot eind volkomen oninteressant en we kunnen het Sylvia Tro Santafé dus ook niet echt kwalijk nemen, dat ze niet zo aantrekkelijk uit de muzikale verf kwam.
    Het zag er allemaal mooi uit en het gevecht met de draaiende molenwieken was ook op TV een alleszins geslaagde scene.
    Marc Minkowsky is een dirigent uit duizenden. Geef die man een partituur en hij maakt er iets fenomenaals van

    Kortom ik heb er van genoten en Cervantes kan tevreden zijn!

    Hans van Verseveld

  2. Marco
    16 april 2012 at 19:43

    Voor geïnteresseerden, deze voorstelling komt uit op dvd: B005IIA996

  3. Basia Jaworski
    17 april 2012 at 08:50

    De opera is uitgebracht op het Franse label Naïve, DR 2147