´Ik ben mezzo en dat is ook goed zo.´
De Duitse mezzosopraan Kammersängerin Doris Soffel heeft een enorme staat van dienst en zingt momenteel haar 101ste operarol, die Hexe in Königskinder bij De Nationale Opera. Doris Soffel is door de jaren heen met rollen als Fricka (in Der Ring des Nibelungen) Die Amme in Die Frau ohne Schatten, Herodias (Salomé) en Madame de Croissy in Dialogues des Carmélites uitgegroeid tot een ware publiekslieveling in Amsterdam. Tussen de voorstellingen van Königskinder door had ik het genoegen met Doris Soffel te praten over haar carrière en haar leven als een van de meest veelzijdige mezzo-sopranen in de wereld.
Frau Kammersängerin Doris Soffel: ´Ik ben een paar jaar na de oorlog geboren en kom uit een groot, normaal middenklasse Duits gezin. Ik ben, natuurlijk, de jongste van vijf kinderen! Er werd bij ons thuis van allerlei muziek geluisterd; van Elvis (mijn zusjes in petticoats!), Caterina Valente tot country & western met gitaren en Bach en Mozart. Ik was een kind dat hield van verkleedpartijen en gek doen. Als er visite kwam, familie of vrienden, werd er altijd aan mij gevraagd wat te zingen, maar raar genoeg was ik dan verlegen en zong vanachter de deur liedjes als (en zingt het met zwoele stem) ´Vor der Kaserne´. Stel je voor, ´Lili Marleen´ toen ik een jaar of 4, 5 was. Maar we zongen ook country & western met gitaar dus, alles op amateurniveau´
Doris ging in München muziek studeren; eerst viool en daarna zang bij Marianne Schech. Haar debuut was in de Bayreuther Jugend-Festspielen als Isabella in Wagners Das Liebesverbot. Daarop volgde een contract dat de beroemde tenor, en toen inmiddels directeur van de Opera van Stuttgart, Wolfgang Windgassen haar aanbood.
DS: ´Het is zo belangrijk voor jonge zangers om een contract te krijgen in een operahuis waar je van alles te zingen krijgt en nauwelijks de tijd hebt om na te denken of het wel goed voor je is. Je leert een groot en breed repertoire, maar bovenal leer je heel snel beslissingen te nemen en om te gaan met de keuzes die er soms ook voor je gemaakt worden. Dat is lang niet altijd negatief. Ik zong alles van Carmen, tot Cenerentola, Eboli (Don Carlo) en Octavian (Der Rosenkavalier). ´
In 1983 kwam haar grote internationale doorbraak toen ze Sesto in Mozarts La Clemenza di Tito in Covent Garden zong en Orlofsky in Die Fledermaus. Wolfgang Sawallisch bood haar een gast contract in München aan. Ze zong toen naast Mozart ook veel Italiaanse belcantorollen Ze was in Nederland in 1992 te horen als Elisabetta in Maria Stuarda naast Nelly Miriciou in de toenmalige Matinee op de Vrije Zaterdag
DS: ´Voor mij was het enorm belangrijk dat repertoire als jonge mezzo te zingen. Ik wilde toen en nog steeds, altijd rollen zingen die bij mijn timbre en leeftijd passen. Ik heb voor mijzelf een beeld van hoe een personage er uit moet zien en hoe ze moet klinken. Als ik daar niet aan kan voldoen, volgens mijn eigen normen, zing ik die rol niet (meer).
Belcanto
Voor een blonde Duitse was die keuze voor belcanto heel zeldzaam en ik was eigenlijk de enige Duitse die echt belcanto zong. Elisabetta in Maria Stuarda, Cenerentola, Rosina (in Il Barbiere di Sevglia), Adalgisa in Norma (met Joan Sutherland als Norma), en Orsini in Lucrezia Borgia, écht belcanto. Ik bleef ook allerlei kleine of onbekende belcanto rollen studeren uit nieuwsgierigheid en om mijn stem flexibel te houden. Collega’s vonden dat vaak raar. ´Waarom studeer je dat werk? Dat kent niemand en wordt toch nooit opgevoerd?´ Ik vond het juist leuk van alles te ontdekken en me er in te verdiepen.
Toch kwam er toen een moeilijk moment in mijn carrière. Ik werd gevraagd om Fricka in Das Rheingold en Die Walküre in Bayreuth te zingen. Die rol heb ik ook aangenomen Ik had daarvoor al één van de Walküres (Waltraute) in Die Walküre gezongen, maar Fricka was de eerst echt grote rol. Ik wist dat er daarna meer Wagner zou volgen. Ik besloot echter, en dat was een heel grote beslissing, om op dat moment niet op toekomstige Bayreuth rollenaanbiedingen in te gaan en me nog voor enkele jaren op het belcanto repertoire te richten. Ik was bang mijn stem kapot te zingen als ik elk jaar belcanto en Wagner door elkaar zou gaan zingen. 11 maanden belcanto en een maand tussen alles door Wagner in Bayreuth leek mij gewoon geen goed idee. Ik wilde een zo lang mogelijke carrière hebben en niet kortstondig succes hebben. Ik wilde juist als enige Duitse mezzo het Belcanto repertoire zingen. Die keuze werd me niet in dank afgenomen. Ik heb na 1983 nooit meer in Bayreuth gezongen.
Keerpunt
In 1995 kwam echter het grote keerpunt. Ten eerste stopte ik met roken, na 30 jaar. Mijn hele familie rookte, ik woonde in een wolk van rook en heb als embryo al gerookt! Als ik je vertel hoe wij na de oorlog op straat peuken verzamelden om er thuis voor mijn tantes weer sigaretjes van te maken, begrijp je hoe dat was.
Maar voor mijn carrière kwam er ook een keerpunt. Ik heb altijd verder vooruit willen kijken en bedacht me: ´ik ben nu bijna 50, wat ga ik doen en wat gebeurt er dan over 10 jaar? ´ Ga ik wat sopraan partijen uitproberen en dan met een ´wobbel´ ergens een ouwelijke Isolde zingen of ben ik dan nog in staat om geloofwaardig Fricka en Waltraute te zingen? Ik wilde me echt voorbereiden op wat er allemaal nog komen zou en niet kiezen voor succes op de korte termijn met mogelijk grote risico´s voor mijn stem, mijn eigen timbre, mijn eigen mezzostem van die jaren. Toen ik die keuze had gemaakt werden dat dus de jaren vol Wagner en Strauss overal ter wereld. Maar altijd als mezzo en met behoudt van mijn eigen stem, mijn eigen timbre. Dat is geloof ik wel gelukt. ´
Gemis
Doris Soffel zong bijna alle Wagner mezzo partijen; Fricka, Waltraute, Brangäne (‘ maar twee keer, want ik zag haar niet als een gedienstige maar meer als moederfiguur´) Kundry, Otrud, Erda, maar nooit Venus (´ik vond mijn timbre niet passen bij mijn eigen beeld van Venus´). In de periode van Mozart en belcanto, zong Doris Soffel ook Frans repertoire zoals Charlotte in Werther met Alfredo Kraus en Marguerite in La damnation de Faust en veel eigentijdse muziek zoals Kassandre in de wereldpremière van Aribert Reimanns Troades. Tot mijn grote verbazing ontbreken de twee vrouwelijke hoofdrollen van Didon, en Cassandre in Les Troyens van Berlioz op haar lange lijst van gezongen rollen.
DS: ‘Ja, dat is een gemis in mijn repertoire en dat zijn rollen die ik dolgraag gezongen had, maar om de een of andere reden is dat er niet van gekomen. Ik kijk echter niet naar wat ik niet heb gezongen. Dingen lopen zoals ze lopen. Wat de fijnste rol in al die jaren is geweest is heel moeilijk te zeggen. Heel soms komt echt alles bij elkaar; collega’s, productie, dirigent, je eigen fysieke en mentale staat. Ik denk dat er een Fledermaus in Londen in 1983 was waar dat zo was. Alles was leuk, alles was als op een golf van gelijke energie. Die voorstellingen springen er wel uit.’
Theaterpersoonlijkeid
Wat Doris Soffel in Amsterdam en eigenlijk overal waar ze zingt zo geliefd maakt, is haar enorme theaterpersoonlijkheid en haar vermogen helemaal in een rol te kruipen, zowel vocaal als theatraal.
DS:´Ik heb me altijd enorm verdiept in de opera´s waar ik in optreed. Eerst de teksten, zowel de tekst van het libretto als de tekst waarop het libretto gebaseerd is, dus Hofmannstahl én Oscar Wilde bijvoorbeeld als het om Salomé gaat. Daaruit bleek dat heel van de teksten van Herodias door Strauss weggelaten zijn. Die studeer ik dan toch, de niet gecomponeerde zinnen. Daardoor ben ik altijd, en dat geldt voor elke rol die ik zing, 10 keer zo goed voorbereid. Ik ken de andere rollen, ik ken de muziek, de orkestratie, de historische achtergronden en met al die informatie kan ik mezelf dan ook al een beeld vormen van mogelijke interpretaties van de rol. De regisseur komt al dan niet met zijn of haar ideeën, en ik kan dan met al mijn voorbereidingen heel makkelijk in een idee meegaan (of niet). Of ik doe wel eens iets twee keer zo extreem als een regisseur van mijn vraagt als ik het met een visie niet helemaal eens ben. Dan doe ik het zo groot dat de regisseur zegt dat het wat minder moet en dan komen we uit waar ik zelf van dacht hoe ik de rol wilde interpreteren.
Else Bernstein
Zo heb ik mij ook op de rol van de heks in Königskinder voorbereid. Ik heb eerst het libretto gelezen, toen het stuk van Else Bernstein-Porges waarop Humperdinck de opera baseerde en haar boek over haar tijd in het concentratiekamp Theresienstadt (Das Leben als Drama. Errinerungen an Theresienstadt).
Ik heb alles gelezen en begreep de rol van Hexe helemaal. Ik zie haar niet alleen als een heks die het meisje misbruikt. Ik denk dat de Heks de vroedvrouw was die bij de geboorte het meisje heeft meegenomen en toen de moeder overleed, het meisje wilde opvoeden en beschermen. Als buitenstaander, verjaagd, afgesloten. Ik had me een productie van Königskinder die zich helemaal in het getto zou afspelen heel goed kunnen voorstellen.
Vrijheid
Al mijn huiswerk, alle extra kennis van een stuk, geven me uiteindelijk vrijheid. Vrijheid om te interpreteren, vrijheid om mee te gaan in een interpretatie, of juist vrijheid om samen iets nieuws te proberen. Daar gaat het om. Geen beperkingen maar vrijheid, en de mogelijkheid om te experimenteren en fouten te maken. Net als Carmen zingt: ´Vive la liberté.´ Dat is voor mij het allerbelangrijkste.´
Geen rust meer
In een carrière van zoveel jaren, moet je ook de veranderingen in het vak zien. Wat zijn de grootste verschillen tussen de jaren 80 toen je doorbrak en nu?
DS: ´Globalisering! Dat bestond niet in de mate waarin we nu globalisering hebben. In mijn begin jaren was mijn carrière in Duitsland, in Europa en een klein beetje in de Verenigde Staten, Japen, maar nu is alles ´global´. Niet alleen waar jezelf zingt, maar vooral waar alle zangers vandaan komen. Duizenden meer zangers dan in mijn beginjaren, uit China, Korea, Rusland en zo meer en daardoor is de druk groter om de concurrentie met zoveel meer zangers aan te moeten gaan. Verder is er door de globalisering de rust om te ontdekken en te ontwikkelen verdwenen. Alles moet sneller, alles ligt meteen op straat, staat online, wordt gedeeld. Helderheid is belangrijk, maar niet om alles van iedereen te willen of te moeten weten, of te willen of te moeten delen. Werkelijk alles wordt meteen en wereldwijd gedeeld, over problemen die soms extreem privé zijn of de mening over anderen. Waarom heeft iedereen de behoefte een ander te becommentariëren? Dat is het tegenovergestelde van vrijheid.
Angst
Wat er ook veranderd is in de laatste twee jaar is dat er een negatieve angstwurm door het culturele leven waard. Eerst was er angst om Covid zelf, nu is er een ander virus dat theaters, makers, gezelschappen angstig heeft gemaakt om in vrijheid te kunnen werken. En angstvirus; angst voor lege zalen, angst voor te weinig budget, angst voor experimenten, angst! Dat is vreselijk en zo destructief.´
Doris Soffel zelf laat zich door deze zaken niet weerhouden. Nieuwe rollen, nieuwe plannen genoeg. Na Königkinder staat de rol van Madame Louise in Detlev Glanerts opera Oceane, een werk uit 2019, aan de Deustche Oper Berlin op het programma. Daarna Herodias in Salomé en Adelaide in Arabella, ook in Berlijn. Veel Russich (De Neus van Shostakovich in München) en Slavisch repertoir staan gepland. En Amsterdam?
DS: ´Ik was heel erg teleurgesteld dat (Aufstieg und Fall der Stadt) Mahagonny voor mij niet doorging. We hadden eigenlijk tot de generale gerepeteerd voordat Covid in 2020 een einde aan de productie maakte. Nu, bij de herneming, waren de ´inzichten veranderd´ en was ik er niet meer bij. Heel erg jammer. Ik had me echt heel erg verheugd op de rol van Leokadja Begbick.
Maar ik ga in 2024 een wereldpremière in Brussel zingen. Mikael Karlsson heeft een opera gecomponeerd op basis van ´Fanny & Alexander´ van Igmar Bergman en met een Zweedse echtgenoot is een opera in het Zweeds wel een mooie nieuwe uitdaging. Ook blijf ik bezig met nieuw recital repertoire en er komt ooit een soort cabaretachtig liedprogramma…in een rokkostuum; Berlijn in de jaren 30, zoiets. Maar nu eerst nog een paar keer heerlijk ´heksen.´
Er zijn nog voorstellingen van Königskinder op 16 (matinee), 18 en 22 oktober in De Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.
Verder lezen, luisteren en kijken
Peter Franken was zeer enthousiast over Königskinder bij De Nationale Opera.
Doris Soffel vertelde in 2013 aan François van den Anker dat ze toen ook nog hongerig was.
Doris Soffel als Fricka bij De Nationale Opera
En voor de liefhebbers van wat oudere opnamen een fragment uit de door Doris Soffel als meest complete opera uitvoering genoemde Die Feldermaus uit Londen.