AchtergrondFeatured

Eerst IT-manager, nu keizer Altoum

Hij was jarenlang manager bij een IT-bedrijf, nu zingt hij keizer Altoum in Turandot bij De Nederlandse Opera. Het is nogal een ‘carrière-switch’. ,,Maar het leven is er veel leuker door geworden”, vertelt Jean-Léon Klostermann. ,,Wel heb ik mezelf de belofte gedaan: als ik mijn liefde voor de muziek verlies, stop ik.”

Klostermann als keizer Altoum bij De Nederlandse Opera (foto: Hans van den Bogaard).

Jean-Léon Klostermann zit momenteel midden in een reeks van negen voorstellingen van Turandot bij De Nederlandse Opera (DNO) in Amsterdam. Negen keer dat hij in de huid van de stokoude keizer Altoum kruipt. ,,Het is fantastisch om te doen”, vertelt hij. ,,Het is een hele leuke productie en dirigent Yannick Nézet-Séguin is zeer inspirerend. Wat die uit z’n armen haalt… Alle verhalen gaan over hem.”

Het is voor Klostermann zijn vierde optreden bij DNO, waar hij in 2008 debuteerde. Hij zong dit seizoen al twee keer eerder kleine rollen in producties van het operahuis (Salome en La fanciulla del West).

,,Het zijn leuke rollen”, zegt hij. ,,Maar ook tricky. Je kunt het je niet permitteren om je te vergissen, want je hebt niets om te compenseren. Als je het goed doet, valt het niemand op. Als je het verprutst, zegt iedereen: hij kan dat rolletje nog niet eens goed zingen.”

Dergelijke risico’s gaat Klostermann echter graag aan. Hij houdt van ‘opmerkelijke uitdagingen’. Op de homepage van zijn persoonlijke website wordt dat geïllustreerd met een foto van hem in een bos, waar hij met een touw een hoge boom omver probeert te trekken. Over uitdaging gesproken.

Zekerheid

Dat hij uitdagingen niet uit de weg gaat, blijkt nog wel het meeste uit de wijze waarop hij in de operawereld belandde. Want hij volgde allerminst het pad dat de meeste van zijn vakgenoten volgden.

Klostermann ging na zijn vwo-examen olie- en gaswinning studeren in Den Helder. Hij koos de richting milieutechnologie, want dat was ‘in’ in die tijd. Na zijn studie moest hij in militaire dienst en toen hij daarmee klaar was, waren er geen banen meer in zijn vakgebied. ,,Met mijn studie heb ik uiteindelijk geen bal gedaan”, lacht hij.

Hij besloot de IT-sector in te gaan, die stond toen in de belangstelling. Hij werkte een paar jaar als programmeur en teamleider bij een IT-bedrijf, voordat hij daar een managementsfunctie kreeg. In totaal werkte hij zeven jaar bij het bedrijf.

(Foto: Dimitri Sarnikov.)

Hij zong altijd al in diverse koren en luisterde van kinds af aan naar klassieke muziek. Een koordirigent in Brabant moedigde hem eens aan om zangles te gaan nemen en toen Klostermann manager werd, besloot hij dat het er maar van moest komen. Hij begon bij bariton Martijn Sanders, maar werd na drie maanden al doorverwezen naar Henny Diemer, van het Utrechtse conservatorium.

Onder haar gepassioneerde leiding kon hij gelijk aan de vooropleiding van het conservatorium beginnen en na verloop van tijd begon hij zijn eerste concerten te zingen.

Omdat de situatie binnen zijn bedrijf verslechterde en hij als manager veel mensen moest ontslaan, begon hij te twijfelen over zijn baan. ,,Door al die ontslagen begon ik te denken: waarom ben ik eigenlijk bang voor het onzekere leven van een muzikant? Wat is zekerheid eigenlijk?”

Diemer moedigde hem op dat moment aan om auditie te doen voor de rol van Tamino in Die Zauberflöte bij de Opera Academie (nu Dutch National Opera Academy). ,,Ik wist helemaal niet wie of wat Tamino was. Ik had nooit veel opera geluisterd. Ik vond, en vind nog steeds, dat je opera moet zien. Op de radio werkt het niet. Van opera had ik dus geen verstand. Maar ik zong een aria van Tamino en werd aangenomen.”

De repetities voor Die Zauberflöte waren echter overdag en dat botste met Klostermanns werk. Toen besloot hij de sprong te wagen. ,,Het was een gekke stap en een gekke periode. Ik had een vast salaris, een leaseauto, een pensioen… Dan word je ’s nachts wakker en denk je: wat heb ik gedaan? Maar ik dacht: ik doe het gewoon. Als het niet lukt, ga ik wel weer werken.”

Dat moment heeft de zanger gelukkig niet hoeven meemaken. Zijn optreden als Tamino zorgde voor andere rollen en langzaamaan groeide zijn bekendheid. Inmiddels zingt hij regelmatig bij DNO en de ZaterdagMatinee, naast allerei andere optredens, waaronder in het lied- en oratoriumcircuit.

Ondernemen

Klostermann heeft er zelf ook hard aan getrokken om zijn carrière van de grond te krijgen. ,,Ik denk dat ik wat commerciëler ben dan de anderen. Ik besefte in het begin dat ik de wereld moest laten weten dat ik besta, ik moest een netwerk opbouwen. Ik nodigde bijvoorbeeld allerlei dirigenten uit voor mijn optreden als Tamino. Ik geloof dat geen enkele andere zanger dat deed.”

Klostermann in La Colombe bij Opera Trionfo in 2007 (foto: Opera Trionfo).

Tegelijk komt er ook geluk om de hoek kijken, erkent Klostermann. ,,Toevallig was Hein Mulders, de casting director van DNO, bij de voorstelling van Twee Weduwen aanwezig, de tweede productie die ik bij de Opera Academie deed. Als hij daar niet was geweest, had ik nu misschien niet hier gezeten.”

Volgens Klostermann is het opbouwen van je carrière een combinatie van kunnen zingen en je aan de wereld laten zien, ondernemen. ,,Met het risico dat de hele wereld komt en dat jij je dag niet hebt. Maar als je alleen maar in je huiskamer zingt, zal niemand van je horen.”

Klagen

Zijn opmerkelijke overstap is Klostermann vooralsnog zeer goed bevallen. ,,Het leven is veel leuker. Het is onvoorspelbaar, je bent dan weer hier, dan weer daar en je ontmoet steeds nieuwe mensen.”

Bovendien kan Klostermann zijn gevoel kwijt in de kunstvorm. Dat gevoel, die liefde voor de muziek, vindt hij essentieel. ,,Mijn liefde voor de muziek wil ik niet verliezen. Dan zou ik ermee stoppen. Ik hoor wel eens zangers klagen over allerlei zaken. Dan denk ik: we zijn hier toch om muziek te maken? Dat is toch mooi?”

Coloraturen

Tijdens het Holland Festival zal Klostermann nogmaals in een DNO-productie zingen: A Dog’s Heart. En volgend seizoen is hij wederom van de partij, in Fidelio en Roméo et Juliette. Bovendien zingt hij tweemaal in de ZaterdagMatinee, doet hij een productie voor het Grachtenfestival en zingt hij de titelrol in een geënsceneerde uitvoering van de Saint Nicolas Cantate van Benjamin Britten.

Een carrièrepad heeft de tenor niet uitgestippeld. De top is niet per se zijn doel, groeien wel. Hij laat zich leiden door wat hij tegenkomt. ,,Maar ik trap mezelf wel onder m’n kont. Dat zit in mij. Iedere dag oefen ik coloraturen, met de metronoom erbij. Ik wil dat gewoon kunnen zingen.”

Vorig artikel

Verdi, Purcell en anderen in Vondelkerk

Volgend artikel

Channel Classics viert twintigste verjaardag

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

1 Reactie

  1. Henk
    24 mei 2010 at 19:49

    Leuk stukje over Jean-Léon. Het toeval wil dat ik zojuist thuis gekomen ben van Turandot. Ik heb werkelijk genoten van deze schitterende uitvoering.