Koningsberger helpt liedamateur genieten
Zo’n dertigtal liefhebbers van het klassieke lied zat dinsdag geschaard rond een bescheiden podium in het Torenlaan Theater in Zeist. Een akoestisch vrij droge ruimte die niets verhulde in de voordrachten van zes amateur zangers.
Deelnemers aan een van de vier masterclasses die het Internationaal Liedfestival Zeist organiseert voor de ware liefhebber die niet alleen wil luisteren, maar ook zelf wil zingen. Net zoals bij het flinke aantal masterclasses voor aankomende beroepszangers, de educatieve ruggengraat van het festival, worden de amateurs begeleid door zangers die gepokt en gemazeld zijn in de liedkunst; in de masterclass die ik bijwoonde door bariton Maarten Koningsberger. Hij wordt gesecondeerd door pianist Bas Verheijden die kandidaten zonder eigen pianist van begeleidingen voorziet, maar ook begeleiders coacht bij het volgen en stimuleren van de zanger.
‘Ik heb dit keer vier baritons en twee mezzo’s. Bas en ik hebben ze geselecteerd uit de opnames die wij kregen toegestuurd. Heel verschillende stemmen en persoonlijkheden. De oudste is een bariton van 85 jaar. Ongelofelijk wat die nog aan stem over heeft’, vertelt Koningsberger. ‘We hebben vooral gelet op muzikaliteit. Het thema is dit jaar Schubert en Wanderlust. Als een amateur ‘Abschied’ zingt uit ‘Schwanengesang’ is het belangrijkste wat hij doet met de zes coupletten. Het melodietje blijft hetzelfde, maar wat doet een zanger met de tekst.’
Geen beroepscriteria
Tijdens de masterclass sessie laat Koningsberger een kandidaat het gekozen lied uitzingen, waarna hij – eigenlijk zoals dat ook bij jonge profies gebeurt – ingaat op punten als techniek en interpretatie. ’Wat kun je doen in twee keer een half uur dat je bezig bent met een zanger? Ik probeer de deelnemers datgene bij te brengen waar zij thuis bij het zingen iets aan hebben. Informatie op niveau, maar anders dan bij beroepszangers. Beroepscriteria moet je loslaten. Het is niet van belang om op alle slakken zout te leggen, of de uitspraak van het Duits wel Duits is, of je een woord in het Frans wel met de juiste zzj zingt. Amateurs zingen vanuit hun passie. Het belangrijkste is dat je het leuk vindt, dat je ervan geniet. Een amateur zingt omdat hij ervan houdt. Dat moet omni-present zijn.’
Wat is het grootste struikelblok voor amateurs die het klassieke lied willen zingen?
Koningsberger: ‘Ik denk techniek. Ze hebben nooit, zoals studenten aan een conservatorium jarenlang met oogkleppen op gewerkt om beter te worden. Een stem moet je opbouwen door te herhalen, herhalen, herhalen. Je zingt op automatismen, net zoals bij lopen, schrijven. Je moet de techniek van het zingen opslaan in het spiergeheugen. Dat geldt trouwens ook voor instrumentalisten. Dat stadium halen amateurs niet omdat zij er de tijd niet in kunnen steken. Ze weten heel goed hoe het zou moeten klinken, want ze gaan naar concerten en beluisteren opnames, maar het lukt niet. Het gaat om techniek, niet om de liefde of de passie voor het zingen.’
Inhalare la voce
Hoe kleine technische aanwijzingen meteen een opvallend gevolg kunnen hebben, blijkt bij een mezzosopraan die een lied zingt waar bij de hoge noten er uit springen. Koningsberger laat haar met een paar kleine oefeningen ervaren dat je de klank als het ware moet in ademen, inhalare la voce, door de resonans holten in het hoofd te vullen. De klank moet contact hebben met je lichaam. Dat geeft kleur, kracht, expressie, zo luidt de boodschap. Bij de herhaling blijkt overduidelijk hoorbaar dat de zangeres nu een verbinding legt tussen de hoge tonen en de omringende klanken in de zanglijn.
Koningsberger: ‘Als amateurs het verbeterende stapje in de techniek maken, zullen zij uiteindelijk nog meer van hun ziel in een lied kunnen stoppen, en zullen zij nog meer genieten van het zingen. Een amateur is een liefhebber, afgeleid van het Italiaanse amare, liefhebben. Daarom vind ik het werken met amateurs vreselijk leuk. Perfectie is geen criterium. Het gaat om de muziek, de tekst. Wat wilde Schubert vertellen?
Hoe levend is de liedkunst bij amateurs?
Koningsberger: ‘Heel erg levend. Er is een Vereniging van Vrienden van het Lied met duizend leden. Die houden avonden waar zij voor elkaar zingen, maar zij organiseren ook concerten voor jonge zangers die deels nog in opleiding zijn. Ik heb er destijds heel veel mogen zingen, ervaring opgedaan. Als beginnende zanger moet je leren programma’s op te stellen om anderhalf uur te vullen. Een avond lang optreden is heel wat anders dan in een les een aantal liederen zingen.’
800 liederen
Hij memoreert dat het volgend jaar vijftig jaar geleden is dat zijn eigen carrière begon. ‘Ik ging naar het conservatorium om er hoofdvak piano te studeren; zang was voor mij een bijvak. Maar ik had medestudenten, onder wie Rian de Waal, die zo goed waren met hun vingers, dat ik de concurrentie niet wilde aangaan. Ik koos voor zingen, dat gaf mij meer voldoening. Ik moet zeggen dat ik een goede keus heb gemaakt.’ Gevraagd naar de hoeveelheid liederen die hij in bijna vijftig jaar zong, zegt Koningsberger: ’Misschien zo’n achthonderd. Alles uit mijn hoofd. Met een boek in de hand kan ik niet vertellen. Overigens; ik leer nog steeds nieuwe nummers. Ik ken bijvoorbeeld niet alle 430 liederen die Schubert componeerde.’
Zondag 23 mei geven de deelnemers aan de masterclass voor amateurs een optreden in de Kleine Kerkzaal (Zusterplein 20) van de Broedergemeente te Zeist. Aanvang 15.30 uur.
Verder lezen, luisteren en kijken