FeaturedOperarecensie

A Dog’s Heart overtreft verwachtingen

Normaliter kenmerkt de première van een hedendaagse opera zich door een legere zaal, een lauwer publiek en een korter applaus. Hoe anders verging het A Dog’s Heart van Alexander Raskatov tijdens haar vuurdoop, gisteravond (7/6) bij De Nederlandse Opera. De opera werd met luid gejuich ontvangen. Ook door mij.

A Dog’s Heart is de eerste echte opera van de Russische componist Alexander Raskatov. Het werk is gebaseerd op de novelle Hondenhart van Michail Boelgakov en gaat over een professor die door een knap staaltje chirurgie een straathond ‘vermenselijkt’. Het blijkt echter nogal een wreed type mens te zijn… Zo wreed en onhandelbaar dat de professor hem weer terug verandert in een hond.

Alexander Kravets als Sjarikov (foto: Monika Rittershaus).

Boelgakov schreef zijn verhaal als satirische kritiek op het Sovjet-systeem. En zo hebben de componist en regisseur Simon McBurney het gelaten. Ze vertellen het verhaal zoals het is – en dat op een zeer onderhoudende wijze.

Ik denk dat veel van het gejuich na afloop op het conto van regisseur McBurney geschreven mag worden. Wat een briljante man! Met veel vernuft en groteske humor vulde hij het begrip ‘satire’ in. Het was grappig, hilarisch soms, maar niet zonder dat de ernst van het onderwerp doorschemerde.

McBurney bracht veel dynamiek en actie op het toneel aan, waardoor er een vloeiend, boeiend verhaal ontstond, dat klopte als een bus. Hij werd daarbij bijgestaan door het Blind Summit Theatre, dat op zeer realistische wijze met een pop de straathond uitbeeldde.

Buitengewoon humoristisch was de scène waarin de hond geopereerd werd. De regisseur liet de bloederige operatie zien door middel van silhouetten op een groot scherm. Ik lag in een deuk.

Enerverend was vervolgens de scène waarin de hond langzamerhand steeds menselijker trekjes aannam. Het onophoudelijke rennen en vliegen op het toneel voerde prachtig de spanning op, totdat de mens geworden hond met de grove uitroep ‘Lik me reet’ de pauze inluidde.

Blafzang

Hoewel McBurney waarschijnlijk ook van de meest geflopte operapartituur nog een levendige show zou kunnen maken, mag de muziek van Raskatov naar mijn idee de nodige lof niet ontzegd worden. Het is geen muziek die ik voor mijn plezier op zou zetten, maar met het beeld erbij, vond ik het heel geslaagd.

Scène met de hond (foto: Monika Rittershaus).

Raskatovs werk is rusteloos en grillig. Hij springt van het ene motief over op het andere, verwisselt in een fractie de ene sfeer voor de andere. Maar dat past goed bij de drukke, dynamische regie van McBurney: het is sterk theatrale muziek.

Daarbij heeft Raskatov absurde zangpartijen bedacht, van de extreme ‘blafzang’ van de hond tot de keihoge gillen van dienstmeisje Zina. Ik denk dat die uitbundige vocale muziek het satirische van het verhaal versterkte. Het plaatste alles wat er gezongen werd in een grappig en tegelijk kritisch licht.

Mooi vond ik verder de spanningsopbouw die Raskatov op verschillende momenten aanbracht en ook de statige volkszang (soms terug te horen in de blazers) die direct naar de Sovjet-Unie refereerde.

Het enige zwakke punt vond ik de wijze waarop de componist in de tweede akte Sjarikov (de vermenselijkte hond) neerzette. Hij leek meer op een koppige kleuter dan op een wrede ‘menshond’, bijvoorbeeld doordat hij veel in falset zong en jankte. Minder kindse, meer brute zang had denk ik geloofwaardiger gewerkt.

Veeleisend

De cast leverde een uitstekende prestatie. Sergei Leiferkus zong met grootse, rijke stem de professor, Nancy Allen Lundy zong en speelde leuk als de panische dienstmeid Zina en Vasily Efimov was een bijzonder opgewonden, met hoge noten strooiende Sjvonder, woordvoerder van het bewonerscomité.

De professor en zijn bedienden (foto: Monika Rittershaus).

Alexander Kravets maakte indruk door de veeleisende partij van Sjarikov knap te vertolken. Hetzelfde gold voor Elena Vassilieva en Ivo Posti, die afwisselend de woorden van de hond zongen voordat die vermenselijkt was. Vassilieva krijste en blafte er flink op los (in een megafoon nog wel) en Posti was met zijn klankrijke countertenor goed voor de gevoelige kant van het beest.

De Radio Kamer Filharmonie werkte zich onder leiding van Martyn Brabbins knap door de uitdagende muziek van Raskatov heen. Het was in staat de boel regelmatig flink op te hitsen.

Opgehitst was het publiek ook na afloop. Hard applaus, veel gejuich, enthousiaste gesprekken bij de garderobe: wanneer hoor je dat bij een wereldpremière?

A Dog’s Heart is tot en met 29 juni nog zeven keer te zien in Het Muziektheater. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Opera per Tutti geeft concert van uitersten

Volgend artikel

Wat is opera? Vijf vragen

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Hans
    8 juni 2010 at 15:21

    Natuurlijk is een wereldpremiere leuk, maar nog leuker zou het zijn geweest wanneer een nieuwe voorstelling van een bestaand verhaal, dat al in andere vormen (boek en film) bekend is, werkelijk geslaagd zou zijn.
    Ik vind nog al wat redenen om dit stuk muziektheater minder juichend te beoordelen. Bulgakov draait zich in z’n graf om bij het zien van zo’n platte komedie waarin bepaalde elementen van het verhaal worden uitvergroot tot vulgaire proporties. Niet omdat dat niet zou mogen, maar omdat het geen recht doet aan het oorspronkelijke werk dat in mijn ogen de kritiek en satire op het stalinistische Rusland in de 20er en 30er jaren magistraal verwoordt, veel trefzekerder dan Raskatov nu doet. Grappig is niet hetzelfde als plat, en het maakt nogal uit voor de eindbeoordeling van Raskatovs stuk nu grofheid de boventoon voert, hierdoor sneeuwt de essentie echt onder.
    Want een ander punt hier is nog de verdraaiing van de essentiele (dubbele) boodschappen van Bulgakov in Hondenhart. Waar bij Bulgakov enerzijds de verandering van hond naar mens kan worden gezien als een satirische kritiek op de socialistische idealen, blijft dit punt nu onaangeroerd. Waar door Bulgakov bedoeld wordt dat mensen onder omstandigheden in beesten kunnen veranderen, worden hier mensen als beesten getoond.
    De ondersteunende muziek in de eerste acte is inderdaad rusteloos en grillig, maar in mijn beleving vooral onsamenhangend. Voor de verschillende typetjes wel steeds dezelfde muzikale trucs, maar dit gaat bij herhaling toch vervelen, en is vooral ook niet grappig meer als daarbij op het toneel (Zina) hetzelfde theatrale trucje wordt herhaald. In het tweede deel doet Raskatov nog verwoede pogingen om meer samenhang te krijgen, maar blijft dan weer hangen in Shostakovich-achtige fragmenten(uit 11e symphonie) en misplaatste Varese splinters. Ik noem dit daarom eerder muziektheater dan opera, hoewel het orkest zeker zeer goed werk leverde.

    Om dan toch een vergelijking te maken met ander werk: Lady MacBeth van Mstensk in 2006 in het Muziektheater was zowel theatraal als muzikaal overweldigend. En dat was A Dog’s Heart voor mij zeker niet, behalve dan de vondst met Sharik die door de poppenspelers prachtig werd uitgespeeld.

    Mijn inschatting bij het zien van dit stuk is dat Raskatov en McBurney de intelligentie van het publiek niet al te hoog hebben ingeschat en vooral de lachers en liefhebbers van platte humor snel op hun hand wilden krijgen. Jammer!

  2. Maria
    11 juni 2010 at 21:44

    Ik zou zeggen: ga dit wel zien en horen. Vanwege de hond, de fraai zingende dokter, de zo toegankelijke muziek met al die bijzondere momenten, de scene met de artsen, het achtervolgen van de katten, de bibliotheek, de typemachine, het fantastische spelende orkest. Ik wil niemand een andere energiemaatschappij aanraden, maar in dit geval: Gewoon doen!

  3. Francois
    13 juni 2010 at 19:26

    Ben ik even blij dat mijn intellligentie laag genoeg is, en dat ik toch weer niet zo eigenwijs ben om de oproep van Maria hierboven te negeren. Wat is A Dog’s Heart een fantastische voorstelling!
    Mooi dat er ruimte is bij DNO en het Holland Festival voor wat, geloof ik, ‘avant-garde’ heet.
    Het was zeker niet vol in de Stoperazaal, deze zondagmiddag, met als klein voordeel dat je met een goedkoop kaartje toch -in overleg met een zaalwachter- op een riante plek zit.
    Een hondenstaart die een eigen choreografie heeft. Een groep mensen die een boekenkast spelen. Het zijn maar twee van de briljante regievondsten waarmee A Dog’s Heart vol zit. Hoewel we in Nederland ons zeker niet hoeven schamen voor de kwaliteit en opera en toneel, leek de manier waarop regisseur McBurney deze opera vormgaf, zo’n eigen, typische West-End-kwaliteit te hebben.
    Geen makkelijke muziek, wel mooi gespeeld en gezongen, door de buitenlandse zangers, en door ‘onze’ eigen inbreng van bijv. Jan Alofs als de sterk op Lenin lijkende ‘Grote Baas’ en Annett Andriesen (die eerder in een reactie op deze site haar medewerking al even aankondigde) als een uiterst geestige ‘Tweede Patiente’.
    Niks plats en grofs -tenzij je het woord ‘reet’ al grof vindt- maar veel groteske satire in deze voorstelling.
    Niks te klagen? Tuurlijk wel. In de eindeloze reeks zeer geslaagde regie-vondsten zit één gruwelijke blunder. De professor wil aangeven dat de hond/mens geluid kan maken en zegt dat hij ‘praat’, daarbij gebruik makend van Air quotes, die ook wel fingerquotes of Ersatz quotes heten. Heel fout.
    En mag ik nog even een lans breken voor ONDERtitels? Bij een voorstelling in het Russisch van een nieuwe tekst, is dat ene bordje heel hoog boven het toneel te weinig. Ik pleit voor meer boven- onder- en zijtitels!