Gaat moeder opera haar grafkist tegemoet?
De regering van Silvio Berlusconi is in een verhitte strijd beland met de veertien grote operahuizen van Italië. De inzet: een paar honderd miljoen subsidiecenten. De regering wil bezuinigen, de operahuizen willen koste wat kost hun voornaamste inkomstenbron behouden en schreeuwen moord en brand. Een overzicht van het conflict.
Onlangs tekende de Italiaanse president Giorgio Napolitano een noodwet waarmee er flink in de subsidies voor operahuizen gesneden gaat worden. Het voorstel van de regering vond gehoor bij het parlement en de senaat. Onder operahuizen brak echter een storm van protest los, dat vrijwel het hele Italiaanse operaleven platlegde.
Werknemers van operahuizen (koorzangers, orkestleden, dansers, technisch personeel) begonnen op grote schaal te staken. Producties in onder meer Turijn, Trieste, Florence, Bologna, Rome en Milaan moesten geannuleerd worden.
Voorafgaand aan voorstellingen die wel doorgingen, beklaagden de operahuizen de ‘moord op opera’, bijvoorbeeld door een doodskist het toneel op te dragen. Bij de Scala in Milaan speelden de orkestleden een voorstelling van Faust in vrijetijdskleding, in Rome demonstreerden zangers bij het ministerie met grote portretten van de vaders van de Italiaanse opera (Verdi, Puccini, Bellini) en diverse artiesten organiseerden gratis concerten om steun te krijgen van het publiek.
Kopstukken als Daniel Barenboim en zelfs pianist Lang Lang mengden zich eveneens in de strijd door hun afkeur voor de overheidsplannen te laten blijken. De dirigent noemde de wet ‘een zeer negatief signaal voor Italië in internationaal opzicht’ en de pianist vond de wet ‘schandelijk’.
Wat wil de overheid?
De noodwet is bedacht door minister Sandro Bondi van cultuur. Zijn plannen zijn onderdeel van een groot pakket aan strenge bezuinigingsmaatregelen, waarmee de regering Berlusconi wat poogt te doen aan de slechte economische positie van Italië. Momenteel haalt het land bij lange na niet de eisen die de Europese Unie stelt.
Het doel van de wet is dat operahuizen in toenemende mate op eigen benen gaan staan, vooral door het zoeken van privésponsors. Dat bespaart de overheid geld en maakt de operahuizen ondernemender.
Daarbij speelt ook mee dat de operainstanties op dit moment ongeveer de helft van de cultuursubsidies opvreten, wat de regering onevenredig vindt. De media noemen verschillende bedragen, maar de veertien grote operahuizen zouden naar schatting tussen de 240 en 265 miljoen euro per jaar ontvangen. Daarmee is de overheidssteun de voornaamste inkomstenbron van de operahuizen, met uitzondering van de beroemde Scala uit Milaan.
De regering wil in dat bedrag snijden door de salarissen van koorzangers, orkestleden en ander operapersoneel (zo’n 5500 mensen) te korten, strenger te zijn als het gaat om tijdelijke werknemers, het aannemen van nieuw personeel te verbieden, de nevenactiviteiten van de artiesten te beperken en de bonussen die uitgedeeld worden te halveren.
Met name het systeem van bonussen riep hier en daar verontwaardigde reacties op. Operawerknemers krijgen in Italië een basissalaris, maar mogen daarnaast onderhandelen over een extra contract. Zo kunnen zangers bonussen bedingen als ze in een andere taal moeten zingen of als ze in een productie met zware zwaarden of speren moeten werken.
Bondi wil de operahuizen achttien maanden de tijd te geven om hun budget te verkleinen of op zoek te gaan naar privésponsors, zodat ze het verlies aan inkomsten kunnen compenseren. Als operahuizen laten zien dat ze efficiënter werken, worden ze beloond met wat meer subsidie.
Zoals gezegd gingen het parlement en de senaat al akkoord met Bondi’s voorstel. Dat de wet nog niet definitief is gemaakt, komt door het heftige verzet van de operahuizen en met name de vakbonden van musici en andere artiesten.
Waarom zijn de operahuizen boos?
De machtige vakbonden voeren actie om de simpele reden dat iedereen die dreigt minder geld te krijgen naar spandoeken en megafonen grijpt. Maar ook meer inhoudelijk zijn de bonden het grondig oneens met de overheid. Zo vinden ze dat de artiesten veel te veel beperkingen opgelegd worden.
,,Ik mag volgens hen niet eens meer op een bruiloft spelen”, zei Carlo Macalli, eerste fluitist van het operahuis van Rome. Volgens hem wil het operapersoneel al meer dan tien jaar dat het systeem hervormd wordt, maar wordt dat niet bereikt met de noodwet. Die is volgens hem enkel ingevoerd om geld te besparen.
Ook de directeuren van de operahuizen zijn boos. En welke directeur zou dat niet zijn als zijn grootste inkomstenbron onder druk staat. De directeuren reppen al over het sluiten van deuren, omdat ze niet zomaar een alternatief voor het verlies van inkomsten kunnen vinden. ‘Cultuur is niet te privatiseren’, is één van de reacties.
Stephane Lissner, directeur van de Scala, riep op 7 juli uit dat ‘de Scala zal sluiten’ als de regering niet van mening verandert. Lissner wil dat de Scala een uitzonderingspositie krijgt, vanwege haar belangrijke status in de operawereld.
Daarnaast vindt hij dat de regering zijn inspanningen om de Scala zelfstandiger te maken nu dwarsboomt. Het beroemde operahuis heeft er de afgelopen vijf jaar hard aan gewerkt om privésteun te verwerven, wat aardig gelukt is, maar door alle beperkingen die nu ingevoerd zullen worden, wordt veel van dat werk belemmerd.
Velen komen ook in verzet omdat ze vinden dat de regering niet respectvol met opera omspringt, terwijl de kunstvorm juist hét symbool van Italië is. ,,Dit is het land dat opera aan de wereld schonk”, stelde bijvoorbeeld iemand in één van de vele berichten die over het conflict verschenen.
Dit is precies ook de reden waarom het gros van het operapubliek in Italië achter de acties van de vakbonden staat. ‘Als je aan opera komt, kom je aan ons’, lijken de Italianen te redeneren.
Er speelt meer
De heftige confrontatie tussen de operahuizen en de regering komt niet uit de lucht vallen. Al decennialang is de subsidiëring van opera onderwerp van discussie. Het magazine Time schreef in 1957 al een artikel over dreigende stakingen toen de overheid het operabudget met 1,5 miljoen euro wilde terugschroeven. Ook toen klaagde de Scala dat het mogelijk moest sluiten (waarop Maria Callas zei dat het haar niets kon schelen omdat ze nooit om een toneel verlegen zou zitten en Mario Del Monaco galant aanbod om salaris in te leveren).
Ook in 2005 was de overheidssteun een strijdpunt. De regering wilde de subsidies met 35 procent korten, waarna een bariton uit Florence in hongerstaking ging, gevolgd door enkele zangers in Turijn, die zich alleen nog van kopjes koffie bedienden om hun ongenoegen te laten blijken.
Het komt erop neer dat de overheid al tijdenlang probeert van de zware last van veertien onzelfstandige operahuizen af te komen, terwijl die operahuizen weigeren hun bevoorrechte positie op te geven. Dat de overheid tot nog toe nooit helemaal haar zin kon doordrijven, zal voor een groot deel komen doordat opera zo diep in de Italiaanse cultuur verankerd ligt.
Het is echter de vraag of dat nog steeds het geval is. De kaartverkoop loopt al jaren terug en grote huizen in bijvoorbeeld Florence en Rome lijden forse financiële verliezen (ondanks alle steun van overheidshand). Het operahuis van Rome kwam afgelopen jaar bijvoorbeeld 6,3 miljoen euro tekort. ‘Is opera nog wel zo prominent in de Italiaanse cultuur aanwezig dat het al die subsidies rechtvaardigt?’ vragen sommigen zich af.
Volgens Catello De Martino, directeur van het Teatro dell’Opera in Rome, zitten de operahuizen veel te vast aan de overheidssteun. Hij vertelt The Sunday Times dat de operainstanties veel actiever op zoek moeten gaan naar privésteun en een visie voor de lange termijn moeten ontwikkelen. Mensen komen niet meer automatisch naar de opera, het publiek moet gewonnen worden.
De strijd om de centen speelt vanuit dat perspectief opeens een minder prominente rol. Overheidssteun of niet, er lijkt wat te moeten veranderen in de mentaliteit van de operahuizen. Zelfs Italië kan er niet vanuit gaan dat de theaters zich automatisch vullen.
Een conclusie kan daarom zijn dat de passiviteit die wellicht mede door decennia van overheidssteun in de hand werd gewerkt, veranderd moet worden in activiteit. Moeder opera moet uit haar loge komen en de Italiaanse straten op.
7Reacties
In 2007 zag ik op een zaterdagavond (de uitgaansavond bij uitstek) in het Teatro dell’ opera di Roma de opera Mosè in Egitto van Rossini (met het beroemede en geliefde preghiera: “Dal tuo stellato soglio”).
De zaal was voor nog geen tweederde gevuld. Dat geeft toch te denken …
Halflege operazalen met Aida’s in leren jack en spijkerbroek; musea die alleen nog aantallen kunnen halen met speelhoeken voor schoolklassen; leerlingen die met onvoldoendes toch slagen omdat de school anders naar de subsidie kan fluiten.
Allemaal het gevolg van de uitholling van een cultureel erfgoed dat generaties lang werd gedragen door een groep die door de huidige machthebbers jaloers wordt neergezet als een verwerpelijke elite. Maar is een elite wel zo verwerpelijk? Kan zij niet ook mensen inspireren die nog niet traditioneel tot de ingewijden behoorden?
In ieder geval is het voor de carriere van moderne bestuurders van levensbelang dat je laat zien niet bang te zijn om bot te bezuinigen. En wat is er dan makkelijker om het onderwijs inhoudelijk zodanig uit te hollen dat nieuwe generaties niet meer beseffen wat Erasmus en Verdi ooit betekenden. Het gevolg: de bezoekersaantallen van musea en operahuizen lopen zodanig terug dat je een prima excuus hebt om ze te sluiten ‘omdat het toch maar iets voor een kleine elite is’.
Dat heet de dictatuur van de middelmaat, die het hoogste in het leven gelijkstelt met het bezit van de nieuwste I-pod omdat hun brein wordt gestuurd door televisiereclame die je wijsmaakt dat er niet bijhoort zonder die I-pod. En dat is volgens mij de nekslag van (onder andere) de klassieke opera.
Want er moet tenslotte in de eerste plaats winst gemaakt worden, al is het dan niet meer de winst van Verdi en Erasmus. Want stel je voor dat jongelui geleerd krijgen om door al die reclame heen te prikken in het besef dat er culturen bestaan die veel meer te bieden hebben dan het genot van een colaatje.
…en toen zette ik mijn I-pod even uit, schonk een colaatje in, zapte wat langs de tv-zenders, en ontdekte een nieuwe zender: BravaNL. Het was mij compleet ontgaan maar op mijn kabel en die van veel anderen (Ziggo, UPC e.a.) was er ineens een klassieke muziekzender bijgekomen. BravaNL stamt uit Oostenrijk maar heeft een Nederlandse variant. Terwijl ik dit typ zingt Mimi in La Bohéme (haar leren jack verborgen onder een stevige winterjas want het is koud daar) met Nederlandse ondertitels. Een blik op de programmering (www.bravanl.nl) leert dat we deze week in een carrousel zulke leuke dingen te zien krijgen als:
Sjostakovitsj – Lady Macbeth (De versie van DNO), Verdi’s La Traviata, Dvorák’s 7e onder Sir John Eliot Gardiner, een korte documentaire over Gigli, Brandenburgs Concert Nr. 5 door het Freiburger Barokorchester en – om maar wat te noemen- Handel’s Giulio Cesare uit Glyndebourne onder William Christie met o.a. Sarah Connolly en Danielle de Niese.
Aan de programmering te zien is het bijna dagelijks Moederdag voor de opera op deze zender.
Mijn dank voor de tip: nu staat het Franse Mezzo tenminste niet meer alleen voor de klassieke muziek. Ik hoop wel dat het wat meer is dan een aaneenschakeling van allerlei clips, zodat je er eens goed voor kunt gaan zitten.
Het Franse Mezzo geeft anders de laatste tijd veel complete Opera programma’s. Om er enkele te noemen, Aida, Simon Boccanegra, Luise Miller, Tosca, Carmen, Othello, Il Trovatore,Pagliacci en de operette Die Fledermaus. Dit zijn complete uitvoeringen en geen korte clips. Even verder kijken dan de neus lang is meneer Surdèl.
Dat DJ Tiësto wereldwijd volle zalen trekt: prima. Maar onze geldschieters en onze bestuurders zouden zich moeten realiseren dat het subsidiëren van de grootste gemene deler onherroepelijk leidt tot een eenzijdige afbraak van alles wat niet onder die deler valt, zoals jazz, kamermuziek en de klassieke opera. En wat heb je nu aan een encyclopedie met alleen die artikelen die door de grootste gemene deler worden gelezen? Wie een beetje bovengemiddeld nieuwsgierig is, heeft er niets aan. Het is net als met het onderwijs: wie wil weten hoe Versailles of Paestum er uitzien, vindt straks enkel nog iets over zeehavens en vinexwijken.
Als er bezuinigd moet worden, laat dan tenminste niet de kwaliteit ten koste gaan van de kwantiteit. Liever zie ik één of hooguit twee kastelen (lees: operagezelschappen) in volle glorie overeind gehouden, dan zes uitgeklede boedels. Want de gedrevenheid en de bijzondere talenten die nodig zijn om die kwaliteit op peil te houden, die krijg je na wat jaartjes bezuinigingen niet zomaar even terug.
(antwoord op Mevr. Winkler)
Het spijt mij dat ik U moet corrigeren, maar dit oordeel is toch wat voorbarig – zowel ten aanzien van mijn neus als van de zender Mezzo. Sinds ik vier jaar geleden digitale TV aanschafte, zie ik bijna steevast op woensdag- en zaterdagavond opera- en balletuitvoeringen aangekondigd – en vaak ook nog op andere tijdstippen. De meeste ervan vond ik alleszins de moeite waard, maar het aantal clips tussendoor mag wat mij betreft wat minder. Dat is alles.