Het IVC-verslag: de kwartfinales
Tot en met zondag 26 september dingen vele zangers van over de hele wereld naar de hoofdprijs van het Internationaal Vocalisten Concours in Den Bosch. Place de l’Opera is op diverse dagen van het vooraanstaande concours aanwezig. In deel één van een verslag de kwartfinales, met een paar opmerkelijkenheden en vooral heel veel vocaal schoon.
Zondagavond, tegen een uur of elf, kan ik eindelijk opgelucht ademhalen: de meeste van mijn favorieten zijn door naar de halve finale. En de kandidaten waar ik weinig van verwachtte, zijn uitgevallen. Maar moet ik me nu trots op mijn borst slaan van ‘zie je wel’? Ik heb het goed gehoord?
Was het maar waar, maar zo simpel is het niet. De stelling ‘de goede kandidaten hebben gewonnen en de slechte zijn uitgevallen’ gaat niet altijd op. Er zijn altijd omstandigheden (verkoudheid, zenuwen, slechte tijding, liefdesverdriet, geboorte van je kind – ik noem zomaar wat op), waar je niet alleen als jurylid maar ook als gewone toeschouwer geen rekening mee kan (en mag!) houden. Het is een concours, en het concours is als het leven zelf: je moet het zelf doen, maar een beetje geluk kan altijd helpen.
Vandaar ook dat ik teleurgesteld raakte: er waren zangers van wie ik wezenlijk meer verwachtte. Of die de (misschien te hoge?) verwachtingen niet konden waarmaken.
Eerlijk is eerlijk: ik ben subjectief en in sommige gevallen was ik zelfs bevooroordeeld, maar gelukkig zat ik niet in de jury… En omdat ik maar 39 van de 62 kwartfinalisten heb gehoord krijgt u van mij ook geen fatsoenlijke recensie. Alles wat u van mij kunt verwachten, is een persoonlijke impressie.
Rijp
Eerst maar een paar cijfers. Aan het concours deden ruim 200 kandidaten mee, samen goed voor 44 nationaliteiten. Dat de meesten (maar liefst 38!) uit Zuid-Korea kwamen, mag natuurlijk geen nieuws meer heten, maar de 21 Belgen wellicht wel? De meest vertegenwoordigde stemtype was natuurlijk de sopraan (106), maar er waren relatief veel countertenors (7, tegenover maar 6 bassen).
De gemiddelde leeftijd was zo rond de 30 (zelf vind ik het aan de hoge kant), met uitschieters van zowel naar boven (34) als naar beneden. De jongste kandidate, een Franse sopraan, was slechts 19 jaar.
Het niveau vond ik wisselvallig. Er waren opvallend veel fantastische zangers die nu al rijp zijn voor een heuse carrière. Iets wat eigenlijk ook weer niet verwonderlijk is: velen hebben al een carrière gemaakt of zijn ermee bezig. Maar er waren er ook bij van wie ik me afvroeg wat ze hier deden. Sommige leken het zelf niet weten.
Het viel mij op dat het vaak een kwestie was van een verkeerde repertoirekeuze. Was er niemand in de buurt die ze kon adviseren? Zeggen dat de Matthaus Passion heus geen meezinger is en dat je, als je niet de beste van de beste bent, ervan af moet blijven? Ik snap wel dat ze ook iets van een oratorium mee ‘moesten nemen’, maar zoek het dan in iets minder zwaar en minder beladen stof. Met liederen idem dito: heb je er geen affiniteit mee, dan is er nog altijd keuze genoeg, bijvoorbeeld bij de Italianen.
Maar ook andersom geldt het: je kan nu eenmaal niet alles even goed doen. Elly Ameling zong geen opera. En heeft u ooit van een liederen zingende Callas gehoord? Nou dan.
Maar de jury verwacht nu eenmaal veelzijdigheid, iets wat ik best snap. Waarom zoek je het niet daar waar je met je stem en je persoonlijkheid bij kan?
Ook opmerkelijk: er waren zangers bij die twee jaar geleden ook van de partij waren. Daar ontgaat mij het nut van, zeker als ze het de vorige keer best ver hebben gebracht. Een voorbeeld: een zekere bariton heeft twee jaar geleden nog de finales gehaald, maar nu kwam hij niet verder dan de kwartfinales. Ik lees mijn aantekeningen van toen nog eens: niets eigens, goed maar uitdrukkingloos, saai… En toen zong hij nog het repertoire dat (beter) bij hem paste!
Nog een opmerking: niet alle deelnemers hebben voldoende aandacht aan hun persoonlijke presentatie besteed. Niet dat het het belangrijkste is, maar het speelt wel degelijk een rol. Het is tegenwoordig toch het ‘totale plaatje’ dat echt telt.
Maar genoeg gezeurd, want er viel buitengewoon veel te genieten, zowel tijdens als buiten de zangwedstrijd. Zo was er op zondagochtend een Champagneconcert met liederen, liedjes en songs van Leonard Bernstein. Het bruiste, bubbelde en swingde de pan uit en de sfeer was rozig. Heerlijk!
Beide zangeressen, Roberta Alexander en Claron McFadden, waren aan elkaar gewaagd en ze werden meesterlijk begeleid door Reinild Mees (piano) en Tonnie Kievits (trompet). Daar wordt een mens echt vrolijk en gelukkig van!
Adembenemend
Mocht u nieuwsgierig zijn geworden naar mijn favorieten… Ik noem er maar vijf, maar er waren er meer. In willekeurige volgorde:
EungKwang Lee (bariton, 29)) uit Korea. Een warme, grote stem met een perfecte laagte. Zijn Verdi (Falstaff) was bijzonder indrukwekkend.
Dorine Mortelmans (sopraan, 26) uit België. Haar perfect gezongen en geacteerde ‘Non monsieur mon mari’ (uit Les mamelles de Tiresias van Poulenc) was buitengewoon fraai.
Siman Chung (countertenor, 27) uit Korea. Voornamelijk zijn ‘Di tanti palpiti’ (uit Tancredi van Rossini) was adembenemend!
Jeanine de Bique (sopraan, 29) uit Trinidad. Haar volle, ronde sopraan met een beetje ouderwets vibrato deed mij aan zangeressen van vroeger denken.
Benjamin Russell (bariton, 22!) uit Ierland. Wellicht nog een ‘baby’, maar wat voor een baby! Hij bezit een naturel en een souplesse waar veel van zijn gevestigde collega’s nog veel van kunnen leren.
Nogmaals: houdt u er rekening mee dat ik niet iedereen heb gehoord? Het was spannend. En het wordt nog spannender.
Hieronder een fragment van het Champagneconcert.