Fleming verbleekt bij vurige Thielemann
Christian Thielemann zette gisteravond het Concertgebouw in lichterlaaie met een haarscherpe uitvoering van Brahms’ vierde symfonie, plus een uitbundige toegift. Renée Fleming droeg een steentje bij met de ‘Rückert-Lieder’ van Mahler, maar na de buitengewone Thielemann-show was ik haar eigenlijk alweer vergeten.
Het eerste concert van de serie ‘Wereldberoemde Symfonieorkesten’ van het Concertgebouw werd opvallend genoeg aangeprezen met grote affiches van Renée Fleming, een Amerikaanse sopraan met een eerbiedwaardig cv en een ongekende internationale populariteit. Dat zal ook wel de voornaamste reden zijn geweest waarom het volle bak was in de Grote Zaal.
Eerlijk gezegd vond ik dat de diva met de vijf ‘Rückert-Lieder’ van Gustav Mahler haar sterrenstatus niet bekrachtigde. Natuurlijk was te horen dat ze een geweldige stem heeft en muzikaal dusdanig begaafd is dat ze meer kan bieden dan wat mooie klanken, maar voor mij persoonlijk kwamen de liederen niet tot leven.
Ze verdween af en toe onder het klanktapijt van het orkest, schoot soms lelijk uit met haar klinkers, was wat haar Duits betreft niet goed verstaanbaar en vooral: haar zang kwam, in elk geval op het balkon, zonder bezieling over. De expressie moest vooral van het Münchner Philharmoniker komen. Gedragen door hun flinterdunne, breekbare klanken sloot Fleming toch nog bekorend af, met ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’.
Het optreden van de Amerikaanse was extra bleek als je het tegen dat van Christian Thielemann en zijn Philharmoniker afzette. Thielemann gaf wél klinkend bewijs waarom hij als topdirigent door het leven gaat. Eerst met ‘Nachtstücke’ uit Franz Schrekers Die Ferne Klang (fijn dat de lyrische, intrigerende muziek van deze ‘comeback-componist’ op het programma stond) en na de pauze met de vierde, tevens laatste symfonie van Johannes Brahms en een wervelende Wagner-ouverture (Die Meistersinger von Nürnberg) als toegift.
Bij Schreker leek Thielemann zich nog iets van het ‘algemeen beschaafd dirigeren’ aan te trekken, maar voor Brahms liet hij zijn partituur achter in de kleedkamer en ging hij helemaal los. De atletische dans die hij op de bok uitvoerde, was een lust voor het oog. Bovendien was ieder gebaar dat hij maakte direct terug te horen in de speelwijze van het orkest.
De timing en articulatie waren uiterst precies en het orkest was perfect in balans, waardoor je de schoonheid van Brahms’ muziek tot in detail tot je kon nemen. De bassecties gaven de symfonie een niet kapot te krijgen fundament, de blazers zetten daar een prachtig gelaagde body op, de strijkers gaven bijzonder fel en krachtig présence en de percussionisten bleken er, als slagroom op de taart, ook wel pap van te lusten.
Om van te smullen, zo’n orkest dat volop leeft, dat klopt als een hart, dat vonkt van het plezier.
1 Reactie
Ik ben er geweest. Ze had een mooie stem, maar volgensmij kan ze veeel meer dan ze toen liet horen. Het ergste vond ik dat ze nog geen 20 minuten zong. Het is dat ik maar 10 euro hoefde te betalen, ik vind het namelijk wel een beetje afzetterij.