Fischer pakt uit met boeiende operacombi
Iván Fischer zwaaide gisteravond met ferme hand het stokje over het Concertgebouworkest in een fascinerende operacombi: voor de pauze een stukje Lohengrin, na de pauze Bartóks Blauwbaard. Zijn directie liet Camilla Nylund en Robert Dean Smith glanzen, Ildikó Komlósi en Balint Szabo werd het echter knap lastig gemaakt.
Een vrouw, een man en een geheim. Dat zijn kort gezegd de overeenkomende ingrediënten van Lohengrin en Hertog Blauwbaards burcht. In Wagners opera wil Elsa van haar kersverse man weten hoe hij nu eigenlijk heet. In Bartóks werk wil Judith van Blauwbaard weten wat er achter die zeven gesloten deuren schuilgaat.
Ik vind de link mooi gevonden. En het werkt. Het programma van het Concertgebouworkest, passend getiteld ‘Het Geheim’, bleek gisteravond non-stop te kunnen boeien.
Je viel direct met je neus in de boter met de opgetogen bruidsmars van Wagner, waarna het Nederlands Kamerkoor fantastisch voor de dag kwam met het bruidskoor. Hun balans was prachtig: de loepzuivere, als uit één mond zingende sopranen voerden duidelijk de boventoon, waardoor een rijkgeschakeerde samenklank ontstond.
En dan de aanhef van de liefdesscène tussen Elsa en Lohengrin. Fischer schilderde met het orkest een lucht van zoete liefdeswolken, waar tenor Robert Dean Smith met zijn eerste zinnen op magistrale wijze tussen tevoorschijn kwam. Met zijn warme, o zo liefdevolle klanken had hij het bij mij direct helemaal gemaakt.
En ook in het vervolg bleef hij schitterend zingen, met gulle stem en soepel, gemakkelijk klinkende frases. Voeg daarbij de onberispelijke topsopraan van Camilla Nylund in de rol van Elsa en je begrijpt dat het deel voor de pauze een weldaad voor je oren was.
In de muziek van Bartók bleef het orkest op topniveau acteren. Inderdaad, acteren, want met hun spel vingen de musici de afwezigheid van theater grotendeels op. Het kasteel van Blauwbaard en de mysterieuze werelden achter de zeven gesloten deuren werden in gedetailleerde geuren en kleuren voor je neus geschetst. Alsof je ernaar zat te kijken.
Jammer genoeg leek Fischer zo op te gaan in die ‘orkestrale enscenering’ dat hij met name de Blauwbaard van Balint Szabo (invaller voor László Polgár) overschaduwde. Tegen zoveel power in zijn nek kon de Roemeen simpelweg niet op, hoe bekoorlijk zijn vertolking soms ook kon zijn.
Ildikó Komlósi had daar minder last van. Wat dat betreft kwam haar zware, heftig vibrerende stem wel van pas. Voor een geloofwaardige vertolking van de rol van Judith vond ik die stem echter minder op zijn plaats. Ik hoorde de naïviteit, nieuwsgierigheid en jeugdigheid van de nieuwste bruid van Blauwbaard moeilijk terug in haar felle zang.
Niettemin zat ik weer op het puntje van mijn stoel in de finale van het stuk, toen het orkest een orkaankrachtige climax bereikte, om vervolgens uiterst ingetogen te eindigen. Zoals ik al zei: tot aan het einde was het boeiend.
Het Geheim wordt nog eenmaal opgevoerd, op vrijdag 28 oktober. Zie voor meer informatie de website van het Concertgebouworkest.