FeaturedOperarecensie

Albrecht op dreef in Fidelio-reprise

De Nederlandse Opera sluit het jaar af met Beethovens opera Fidelio. Een herneemwaardige productie uit 2003, die onder knappe leiding van Marc Albrecht vooral veel orkestraal genoegen oplevert. De zangersploeg valt mij een beetje tegen. Maar ach, ook niet meer dan een beetje.

Fidelio is de enige opera die Ludwig van Beethoven schreef. Het werk ging in 1814 in première in Wenen en gaat over liefde versus haat, vrijheid versus onderdrukking. Leonore vermomt zich als man (Fidelio) om haar echtgenoot Florestan uit de kerker van de tirannieke gouverneur Pizarro te redden.

Scène uit Fidelio met in het midden Nadja Michael en Christopher Ventris (foto: Marco Borggreve).

De productie die De Nederlandse Opera (DNO) tevoorschijn heeft gehaald, is gemaakt door Robert Carsen en was in 2003 voor het eerst te zien. Vooral zijn aanpak van het eerste bedrijf vind ik treffend. Het speelt zich af op de binnenplaats van een gevangenis, omringd door imposante muren die oneindig de hoogte in lijken te rijzen. Een briljante manier om de afgesloten, depressieve gevangenissfeer op te roepen.

Carsen toont zich daarbij een echte verteller. Ik houd niet zo van de slome gang waarmee de opera van wal steekt, maar de Canadese regisseur weet het verhaal aardig gaande te houden door mooie, realistische scènes te creëren. Het heeft wel iets weg van een film.

Sterk vind ik daarbij dat hij de stilte niet schuwt. Eén van de hoogtepunten is voor mij bijvoorbeeld de entree van de groep gevangenen, vlak voor het koorstuk ‘O, welche Lust’. In volledige stilte schuivelen ze de binnenplaats op, haast bang voor het licht dat ze al zo lang niet hebben gezien.

De zwakke kant van Carsens regie vind ik het slot, als een VN-vredesmacht de zaal in dendert en onder leiding van Don Fernando – hier één of andere gelikte politicus – een einde maakt aan de wantoestanden in de gevangenis. Het hele circus dat daarmee gepaard gaat (waaronder de o zo clichématige filmploegen) vind ik nogal overdreven en onnodig. Een anticlimax aan het einde van een mooie, zorgvuldig opgebouwde voorstelling.

Gelukkig klinkt vanuit de orkestbak allesbehalve een anticlimax. Marc Albrecht geeft de gehele avond subliem leiding aan het Nederlands Kamerorkest. Hij slaat niet aan het romantiseren, maar zet Beethovens muziek ernstig, recht voor z’n raap neer. Daarbij zet hij na de gesproken dialogen telkens heel trefzeker in. In één maat is de sfeer duidelijk en is het verhaal weer onderweg.

Het koor van DNO is evenzeer in topvorm en maakt zo samen met het orkest de avond. Dankzij hen is er meer dan genoeg luistergenot.

De cast speelt in dat genot voor mij een minder opvallende rol. De solisten zijn naar mijn idee allen uit uitstekend zangershout gesneden, maar er lijkt zowel muzikaal als theatraal te weinig chemie te zijn. De onderlinge relaties worden vocaal niet echt uitgediept en de ensemblestukken klinken in mijn oren nogal rommeling en onbezield (wat Albrecht wellicht ook enigszins te verwijten valt).

Nadja Michael als Fidelio (foto: Marco Borggreve).

Nadja Michael laat niet veel liefde blijken als Leonore. Ze benadrukt vooral de harde, mannelijke kant van haar karakter. Als ze haar echtgenoot Florestan eindelijk gevonden heeft, reageert ze nogal koel en van de daaropvolgende scènes met hem spat de liefde niet af. Ze laat wel een stem van grote omvang horen, maar om nu te zeggen dat ik er warm of koud van word…

Christopher Ventris laat als Florestan een geweldige, penetrerende tenor horen, Alan Held slaat een geschikte autoritaire toon aan als Don Pizarro en Ain Anger zingt een sympathieke Rocco, al vind ik dat hij ongeloofwaardig jong neergezet is in de regie.

Bernarda Bobro geeft met haar heldere, meisjesachtige timbre uitstekend invulling aan de rol van Marzelline en met Geert Smits (Don Fernando) en Marcel Reijans (Jaquino) valt er gelukkig ook nog van vocale schoonheid van eigen bodem te genieten.

Prima stemmen dus. Jammer alleen dat die ‘finishing klik’ niet gevonden lijkt te zijn. Zwaar wil ik daar echter niet aan tillen. Er is orkestrale schoonheid genoeg om van een klinkende jaarafsluiting te spreken. Én om reikhalsend uit te zien naar 2011, waarin Albrecht (bij aanvang van het nieuwe seizoen) chef van DNO zal worden.

Fidelio is tot en met 27 december nog zes keer te zien in Het Muziektheater in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Het beste van José van Dam

Volgend artikel

Reisopera breidt MeezingMessiah uit

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Maria
    11 december 2010 at 12:07

    Eens. Ga hier naar toe, al is het maar voor dat prachtige Nederlands Kamerorkest. Persoonlijk vond ik die gevangenis een beetje gelikt, met die uniformen en streepjespakken enzo, zij niet echt storend. Maar wat heerlijk om Beethoven te horen spelen door zo´n orkest.

  2. Ben Siebers
    12 december 2010 at 22:56

    Een hele mooie voorstelling. Eens met Jordi voor wat het eind betreft: veel te massaal en te druk. Het door hem voor de 1e akte geroemde decor paste in de 2e akte veel minder goed bij de kerkerscène. Over het orkest en Marc Albrecht is terecht al veel goeds gezegd. De solisten vond ik uitstekend. Een minpuntje van de opera was de belichting. Regelmatig werd de actie (of het gebrek daaraan…) in het duister of donker gezet en hoewel het natuurlijk een donker verhaal is wil ik wel graag wat zien anders kan ik net zo goed een cd opzetten.

  3. Jop
    13 december 2010 at 09:28

    De regie was met name in het eerste bedrijf treffend, met als hoogtepunt de opkomst van de gevangenen op de binnenplaats. Wat was dat aangrijpend mooi.
    Rocco en Marzelline ontbrak het aan volume zo nu en dan. Nadja Michael, zong prima maar zonder al te veel emotie.
    Het slot met de VN soldaten leek mij een misplaatst statement van de regisseur, dat volkomen misplaatst was.
    De opera bevat zonder deze toevoeging voldoende statement, dat hoeft niet aangevuld te worden met deze bombarie.
    Het orkest was schitterend.