BuitenlandGeen categorieOperarecensie

De bekeerlinge bekoort niet echt

Vol verwachting wachtte het publiek op 10 mei in de Opera van Antwerpen op de openingsmaten van De bekeerlinge van Wim Henderickx, een wereldpremière van Opera Ballet Vlaanderen.

Stefan Hertmans, schrijver van het boek De bekeerlinge en Wim Henderickx componist van de gelijknamige opera.

Een mooi akkoord vol mysterie klonk op in het hele theater. Subtiel en nauwelijks waarneembaar aangegeven door dirigent Koen Kessels vulden elektronische muziek uit de speakers en de klanken van het orkest in de bak het auditorium met een 21ste -eeuws Rheingold-achtig stromend openingsakkoord met twee zogenaamd ‘reine’ kwinten (voor wie het weten wil: E-B,-Ais-Dis) gekoppeld aan dissonanten (Dis-E en Ais-B); een zacht aanzwellende mengklank van heldere schoonheid en confronterende botsingen.  ‘Dit wordt een mooie avond’, dacht ik. Helaas bleef het daarbij. Niet helemaal letterlijk natuurlijk want er waren af en toe magische muzikale en scenische momenten, maar in de bijna drie uur durende opera sleepte het grote ensemble zich moeizaam voort, en dat bedoel ik dan wel letterlijk.

De bekeerlinge is gebaseerd op de gelijknamige succesroman van Stefan Hertmans op een libretto van Krystian Lada. De Engelse, soms Latijnse en heel soms Arabisch en Hebreewse teksten zijn mooi, het libretto is fragmentarisch maar bij vlagen prachtig (scène 3b: duet ‘I dissolve in you-, drop by drop, drowning and drowned, yet floating back to your mouth for the last breath. ‘).

Een werk over een Middeleeuwse vrouw, Vigdis, die zich tot het Jodendom bekeert en op de vlucht moet voor haar eigen christelijke Viking-familie (vader Gudbrandr en moeder Lutgardis) en hun fanatieke achterban. Een vrouw die tijdens haar vlucht het Europa en het Midden-Oosten van de Middeleeuwen ziet en ondervindt, met pogroms, kruistochten en wat dies meer zij. Ingrediënten voor een potentieel mooi muziekdrama.

Hoge verwachtingen

Alle voorpubliciteit had bij mij hoge verwachtingen gewekt. In de gesprekken tussen de makers hadden zij het over mysterie,  over de vraag ‘hoever je kan gaan vooraleer je capituleert?’ over ‘het vinden van het evenwicht tussen de aangewende vorm en inhoud’ en over  ‘de universaliteit van compassie’. Prachtige woorden die mij meer dan nieuwsgierig hadden gemaakt. De keuze voor een regie en enscenering door kunstenaar Hans Op de Beeck riep bij mij wel wat vraagtekens op. Hij had immers voor Opera en Ballet Vlaanderen een niet geheel geslaagde en, op mooie achterdoeken/videowanden na, vooral drukke en overvolle Don Carlos voor Johan Simons ontworpen. En helaas, mijn vraagtekens werden in De bekeerlinge niet al te positief ingevuld.

Wat er in die Don Carlos ontbrak, namelijk het besef van minder is meer, werd in De Bekeerlinge tot een hogere vorm van overkill gebracht. Iedere scène, en dat zijn er maar liefst 17, met de onderverdelingen zelfs 29, wordt voorzien van nieuwe decorstukken die tergend langzaam slepend, quasi theatraal door in zwarte gewaden gehulde koorleden en figuranten op- en afgebracht worden. Verder was er een soort mengeling van realisme en fantasie en liepen de tijdsperiodes vrijelijk en bewust door elkaar. Het toneel werd aan beide kanten geflankeerd door redelijk moderne make-up tafels,  de kostuums geven een bijna cartoonesque visie op de Middeleeuwen en de op zich prachtig geschilderde achterdoeken van Op de Beeck, worden omhoog en omlaag getakeld door een mooie, Art-Deco installatie die handmatig en zichtbaar bediend wordt. We moesten  en zouden zien hoe de scènes tot stand kwamen. Met de uitgekiende belichting kunnen die wisselende doeken niet alleen mooi maar ook effectief zijn, maar alstublieft, niet zo veel en zo vaak!

Repetitiefoto “De bekeerlinge” met een stemmig achterdoek van Hans Op de Beeck. Foto: Annemie Augustijns Opera Ballet Vlaanderen

Dure schoolvoorstelling

Wat er zich voor die doeken afspeelde deed denken aan een veel te dure schoolvoorstelling. Alle ‘leerlingen’ moeten zo veel en zo vaak mogelijk het toneel vullen. In dit geval is het woord leerlingen niet ongepast omdat Opera Ballet Vlaanderen het lovenswaardige initiatief had genomen om een buurtproject samen met Kunstlab Madam Fortuna en Het Oude Badhuis te organiseren voor de productie, dat een grote schare aan amateur zangers en schoolkinderen de kans zou gegeven mee te doen aan een multiculturele, multireligieuze opera. En dat deden ze goed, in grote getale, en volledig in het zwart gehuld dus, samen met het Koor en het Kinderkoor van Opera Ballet Vlaanderen.

En dan waren er tussen al die koorzangers en figuranten nog de solisten in talrijke verschillende rollen en verschijningen. Veel kostuumwisselingen dus en veel opkomsten en afgangen. ‘We verplaatsen ons nu naar de huiskamer’ of ‘we bevinden ons in de woestijn’ of ‘jaren later in de herberg’, dat gevoel kreeg ik erbij, hoewel de scenes in het libretto veel mooiere en abstractere namen hebben (‘Gebed tot de natuur, ‘Het ritueel in de woestijn’ of ‘Sarahs droom’). Als de uitvoering ook abstracter zou zijn geweest was er misschien iets heel moois ontstaan. Nu was vaak sprake van meer vorm dan inhoud, maar meer was in deze voorstelling echt te veel. Oh ja, er was ook nog een pop als dubbel van de bekeerlinge, die als één kers te veel op een toch al overvolle taart geen bekroning werd.

Françoise Arnaldos als Lutgardis met naast haar Guido Jentjens als Gubrandr, met op op de achtergrond hun dochter Vigdis (Lore Binon) en de pop in de rolstoel. Foto:Annemie Augustijns, Opera Ballet Vlaanderen

Behalve de titelrol, die goed gezongen en gespeeld werd door Lore Binon, hadden alle solisten meerdere rollen die meer of minder effectief vervuld werden.  Uitblinkers als vocalisten waren naast Lore Binon, Vincenzo Neri als David en in de drie andere kleinere rollen die hij zong, en Luvuyo Mbundu als Rabbijn Obadiah, met grote stemschoonheid en inleving geportretteerd. De rest van het solistenensemble was goed tot adequaat, maar soms niet meer dan dat.

Post-modernistische ballenbak

De muziek van Wim Henderickx was helaas na de spannende openingsmaten een soort jaren ‘80 post -modernistische ballenbak van ideeën; rijk gevuld, kleurrijk en een plek voor vertier.  Soms prachtig verstild, zoals in Sarahs droomvertelling met de prachtige tekst: ‘Once upon a dream,…. once upon a life…’ of de ontroerende Kaddish scène aan het slot, soms subtiel erotisch in de liefdesscène tussen de Bekeerlinge en haar geliefde ‘ Dripping with sweat, wet with dew…’, soms spannend en veelbelovend, maar veel vaker voorspelbaar, zoals de haast filmische underscore vol dreigend slagwerk en lage stijkers,  soms wat overdadig in de instrumentatie en vaak weinig verrassend of vernieuwend. De keren dat westerse- en niet-westerse muziek met elkaar verweven werden, wat natuurlijk een van de hoofdingrediënten van deze opera zou moeten zijn, werkten prima en bewezen dat Henderickx dat talent nog steeds in zich heeft.

Dirigent Koen Kessels deed er ook alles aan om de partituur zo rijk en precies mogelijk te laten klinken door het voortreffelijk spelende Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen en dat is echt een groot compliment waard. Helaas waren de momenten van echte magie te schaars om de voorstelling te verheffen van een langdradig, overdadig en daardoor matig geheel, tot een spannende, visionaire en magische muziektheater ervaring. Zo’n moment was er wel degelijk toen koorleden door de hele zaal in het donker opgesteld waren en in een soort canonische echo met de zangers op het toneel, voor een prachtig en magisch moment zorgden. Het kon dus wel.

Lore Binon in het mikwebad in De Bekeerlinge. Foto: Annemie Augustijns Opera Ballet Vlaanderen

Ook het moment waarop Vigdis  haar joodse naam Hamoutal krijgt en daarmee Joods wordt, zien we haar gewassen worden in een glazen kist als ‘mikwebad’, en dat was prachtig. De bekeerlinge werd een nieuw en rein persoon, maar lag tevens opgebaard als een katholiek reliek, een beeldschoon en inspirerend beeld. Het was er dus wel.

Na al haar kwellingen, en dat zijn er veel in deze opera, moet de bekeerlinge het hoofd bieden aan het lot dat haar niet goed gezind was. Haar man is vermoord, twee van haar kinderen zijn ontvoerd, haar derde kind sterft. De Bekeerlinge zelf wordt verkracht, als slavin misbruikt en zwerft haar leven lang door Europa en het Midden-Oosten. Haar bekering heeft haar geen geluk gebracht. Helaas gold hetzelfde voor de verklanking en enscenering van een succesroman, maar het was geen kwelling.

 

Verder lezen, kijken en luisteren

Een kijkje achter de schermen en op het toneel tijdens repetities van De bekeerlinge.

Wim Henderickx vertelt het maken van een opera

François van den Anker vond de Medea van Henderickx in de Operadagen in 2011 ook wat heftig.

 

Vorig artikel

Mijnssen brengt Anna Bolena als voorspel

Volgend artikel

Opera Zuid presenteert seizoen 2022-2023

De auteur

Bo van der Meulen

Bo van der Meulen