De Spaanse mezzosopraan Teresa Berganza is op 13 mei op 89-jarige leeftijd overleden.

Ze begon haar muzikale leven als pianiste en studeerde aan het conservatorium van Madrid naast piano ook cello en orgel.  Ze maakte de overstap naar een zangstudie en behaalde haar diploma in 1954 , waarna haar carrière snel op gang kwam.  In 1957 debuteerde ze in het Festival van Aix-en Provence als Dorabella in Cosí fan tutte en debuteerde ook datzelfde jaar aan La Scala in Milaan. Ze was als snel een veelgevraagd artieste over de hele wereld, van de Metropolitan Opera tot Glyndebourne, het Royal Opera House Covent Garden en de Weense Staatsopera. In 1959 zong ze daar onder leiding van Herbert von Karajan in Le Nozze de Figaro. Mozart en Rossini waren de componisten waarbij Berganza zich bij uitstek thuis voelde. Daarnaast was zij de Carmen van haar generatie en zong ze talrijke recitals en concerten met Spaanse  liederen en Zarzuela.

In Nederland was meerdere malen te horen, waaronder in 1962 al in Il Barbiere di Siviglia tijdens het Holland Festival. De opera werd uitgevoerd in het Circus Theater in Scheveningen en stond onder leiding van Carlo Maria Giulini. In 1974  keerde ze terug in het Holland Festival voor en concert met het Concertgebouw Orkest onder leiding van Jean Fournet, waarbij aria’s van Mozart (onder meer uit La Clemenza di Tito) en De Falla (uit La vida breve) op het programma stonden. In 1992 trad ze op met het Radio Symfonie Orkest onder leiding van Henry Lewis.

In het tweede deel van haar carrière legde Berganza zich toe op het geven van talrijke masterclasses over de hele wereld.

Teresa Berganza werd geëerd met verschillende hoge onderscheidingen , waaronder de Grand Prix Rossini, de  Lifetime Achievement Award tijdens de International Opera Awards in 2018 en de Gouden Medaille van Verdienste in Spanje. In 1994 werd ze als eerste vrouw gekozen in de Spaanse Academie van de Kunsten.