Recital Elīna Garanča mist betovering
Het Festival in Aix-en-Provence en de Salzburger Festspiele worden bezocht door recensenten van Place d’ opera. Recensies van een aantal voorstellingen en concerten komen de komende weken voorbij. Hier de recensie van het recital van Elina Garanca in Aix.
Grace Kelly, Audrey Hepburn en Greta Garbo, vrouwen met een sterk imago, vrouwen die tot de verbeelding spreken. Vrouwen met elegantie en stijl. Als er al iets onbedekt is dan is het een enkel of een zorgvuldig ontworpen laag décolleté. De dames stralen gratie en zelfverzekerdheid uit, maar ook iets koels en afstandelijks. In dat rijtje kan je Elína Garanča zo toevoegen. Imaginaire vrouwen die een bijna magische uitstraling hebben. De mezzosopraan met de fluwelen stem, waarvan de gloed zich als een warme deken om de luisteraar wikkelt, heeft een wereldwijde reputatie.
In Nederland is Elína Garanča niet veel te horen geweest. Ze was voor het eerst in 2007 te gast bij het KCO. Ik hoorde haar in 2014 in het Concertgebouw en ze was er ook in 2019. Opera heeft ze er naar mijn weten nooit opgevoerd. Ze noemt de Nederlandse zangpedagoog Margreet Honig haar mentor. Die heeft ze in Aix-en-Provence leren kennen, via de moeder van Elína Garanča, die er een masterclass voor docenten van Margreet volgde.
Klassieke recital
Garanča is niet vaak op het Festival van Aix-en-Provence te horen geweest. Ze zong er in 2005 een Dorabella in Così fan tutte. Op 18 juli gaf de wereldster een heel klassiek opgezet recital in de grote zaal van het Grand Theâtre de Provence. De enorme zaal is goeddeels uitverkocht. Ze treedt op met de gerenommeerde pianist Malcolm Martineau. Het programma bestaat uit een selectie werken van Johannes Brahms, Alfrēds Kalniņš, Jāzeps Vītols Jānis Mediņš, Richard Strauss en Sergej Rachmaninov. Deze mix van componisten weerspiegelt zowel de Duitse Romantiek als de rijke muzikale tradities van Letland en Rusland.
Elína Garanča begint de avond met liederen van Brahms. ‘Liebestreu’ op het gedicht van Robert Reinick uit 1853 (Opus 3), is een werk van een echt hele jonge Brahms, mooi om er even in te komen, vrolijk en dartelend en wat een stem heeft deze mezzo. Maar waarom heeft ze dan toch een lessenaar met partituur voor zich staan? Is het niet regel 1 alles driehonderd procent uit het hoofd kennen? Ze bladert ook lustig mee.
Het eerste werk van Brahms wordt gevolgd door het ‘Geheimnis’ (Opus.71 )wat de componist een kwart eeuw later schreef. Een hele andere sfeer, echt uit de Romantische periode, zacht en intiem gezongen. Brahms’ werken, doordrenkt van melancholie en intense lyriek, bieden Garanča de mogelijkheid om haar technische finesse en interpretatieve diepgang te tonen. Ze zingt het technisch volgens de regels der kunst, maar op haar uitspraak van het Duits valt zeker wel wat aan te merken. Het is soms lastig te verstaan en ze haalt bewust of onbewust alle harde klanken uit de taal. Ook zijn regelmatig bepaalde klinkers beslist niet Duits.
Martineau’s pianospel sluit perfect aan bij de nuance en dynamiek van haar zang. Hij speelt wel erg veilig, maar het is prachtig, op en top beheerst. Aan het einde van ‘Au loin, dans les rêves’ van Kalniņš houdt Malcolm een ultra korte pauze, hij kijkt de zaal in en denkt vast; ‘Let iedereen op? Want luister eens wat ik kan’ en dan volgt het laatste paar noten als regendruppels op een ijzeren plaat…. ‘Ting’ ‘Ting’. Later in de voorstelling herhaalt hij deze kunde nogmaals, deze maal doet hij een harp- achtige klank na, bijna als een kwajongen met een triomfantelijke blik en laten we eerlijk zijn, niet veel pianisten doen hem dit na.
Ondanks de zo perfecte vertolking van beiden mis ik iets. Het is allemaal zo goed en perfect. Haar hand- bewegingen bijvoorbeeld zijn zo elegant en afgemeten dat het ook haast schools is en onnatuurlijk. Wel schools op universitair niveau natuurlijk.
Letse roots
Na Brahms zong Garanča werken van Alfreds Kalniņš, Jānis Mediņš en Jāzeps Vītols, drie Letse componisten die een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de Letse klassieke muziek. Inmiddels kan je spreken van kruisbestuiving want door Garanča ‘s vertolking van de Letse componisten krijgen die op hun beurt weer meer wereldwijde exposure.
Kalniņš’ liederen kenmerken zich door hun expressieve melodieën en diepe sentimenten. Ze worden met veel gevoel gebracht. Hij is de componist van de eerste opera in het Lets, Baņuta (1920). Kalniņš was ook geïnteresseerd in de traditionele muziek van zijn land. Het lied ‘Sapnu tãlumã is een prachtig voorbeeld van zijn talent om de luisteraar mee te nemen naar een andere wereld, een wereld van dromen en verlangens, met veel verschil in dynamiek en dat in slechts tien zinnen. Garanča’s stem resoneert met de culturele rijkdom van haar thuisland en haar vertolking maakt nieuwsgierig naar de Letse muzikale identiteit. Ook zit ze niet meer op de lessenaar mee te bladeren. Mediņš’ composities, levendig en vol kleur, laten een andere kant van de Letse muziek zien.
Strauss en Rachamaninov
Na de Letse componisten en de pauze keert Garanča terug naar het Duitse repertoire met liederen van Richard Strauss. Strauss’ muziek, vol dramatiek en complexe harmonieën, past perfect bij Garanča’s stem. Haar vertolking is gepassioneerd en krachtig. Garanča is misschien geen ‘koningin van de legato’ zoals Renée Fleming, maar weet wel haar klank prachtig te laten vloeien. Martineau’s pianobegeleiding volgde minutieus de dramatische wendingen van de muziek met grote precisie en muzikaliteit.
Het recital wordt afgesloten met de liederen van Sergej Rachmaninov, even als Strauss, vol rijke harmonieën en emotionele diepte. Rachmaninovs muziek vraagt om techniek en om diepe gevoelens over te brengen. Garanča voldoet zeker aan het eerste. Haar vertolking van Rachmaninovs werken was intens en meeslepend, maar of ze het publiek wist te betoveren?
Het recital van Elīna Garanča en Malcolm Martineau is een fijne avond vol muzikale meesterschap. Garanča’s fenomenale vocale vaardigheden en gracieuze verschijning, in combinatie met Martineau’s virtuoze pianospel zorgen voor een diepe muzikale ervaring. De hoeveelheid werken, bijna dertig liederen, is te veel en te serieus. Toch keek menigeen uit naar de toegiften.
De hele avond had Garanča nog niet gesproken tot ze een Rachmaninov toegift aankondigt. Nog meer Rachmaninov, dat is een domper, temeer daar ook voor haar stem de koek wel bijna op is.
Daarna volgde Martineau met een heel herkenbaar Spaans ritme: het is tijd voor de Habanera uit Carmen. ‘Ooh’ klinkt door de zaal. Maar daar blijft het bij want wat een koude kikker is deze Carmen. Een Carmen als een Letse ijskoningin die met een (te vette) knipoog, een sierlijke draai en een elegant gracieus handgebaar Carmen haast als een soort karikatuur lijkt te vertolken. Ze doet alsof ze Carmen speelt. Met zo’n stem gaat iedereen toch wel met je mee, moet haar ervaring zijn. Haar laatste toegift is ‘Nana’ uit Siete canciones populares Españoles van Manuel De Falla.
Garanča als een Greta Garbo van de zangkunst; elegant, stijlvol, koel en onaantastbaar: een prachtige ijskoningin, maar zonder magische krachten.
Verder luisteren, kijken en lezen
Elīna Garanča zingt met pianist Malcolm Martineau ‘Geheimnis’ van Johannes Brahms.
Jordi Kooiman over het recital van Elīna Garanča in 2014
Jordi Kooiman in gesprek met Elīna Garanča .
Hoogtepunten uit het concert van Elīna Garanča in Amsterdam in 2007 met het KCO olv. Maris Janssons.
Elīna Garanča en Malcolm Martinau geven nog recitals in Salzburg, Wenen en Barcelona en Elīna is in Essen te horen in een liedavond op 12 oktober 2024.