Het Belvedere-verslag: de finale
Het Belvedere-concours streek vorige week neer in Amsterdam voor zijn finaleronden. Van de 141 deelnemers die tot de eerste ronde waren toegelaten wisten er 13 de finale te bereiken. Zaterdagavond streden zij in Het Muziektheater om de prijzen. Deel drie van een verslag.
Laat ik maar met een (sorry voor het taalgebruik) lullig statement beginnen. Vroeger wist ik niet beter dan dat het Belvedere één van de belangrijkste zangcompetities in de operawereld was. Allure! Aangezien een reisje naar Wenen er nooit in zat, kraaide ik zowat van plezier toen ik hoorde dat ik het concours hier mee kon maken. Zomaar, om de hoek, in Amsterdam.
Zijn mijn verwachtingen uitgekomen? Nee. Sterker nog, het was een regelrechte ontgoocheling.
De ‘Olympische Spelen van de opera’, zo werd de competitie genoemd. Prima. Laten we dan met de sprinters beginnen. Dat zijn natuurlijk de tenoren. Ik heb er maar twee meegemaakt. De Braziliaanse Paulo Augusto Lopes Paolillo deed werkelijk zijn best om ‘Che gelida manina’ uit La bohème om zeep te helpen, wat hem ook nog eens lukte. Hoe hij de finale heeft bereikt? Is er iemand die het mij kan uitleggen? HALLO???
De tweede sprinter, de Zuid-Afrikaanse Rheinhaldt Moagi, betrok zowel het publiek als de jury volop bij zijn sprint. Duidelijk veel tijd in de sportschool doorgebracht… Zijn ‘Il état une fois à la cour d’Eisenach’ (voor het gemak: ‘Kleinzack’) verraadde een karaktertenor van jewelste.
Maar: kan hij ook over een koud handje, die hij liefelijk aait, zingen? Of over de stralende sterren? Dat betwijfel ik, maar de jury en het publiek wisten het beter. Hij won de derde prijs, de mediaprijs en de publieksprijs. Over een paar jaar wil ik van u horen of u nog steeds weet wie hij is.
De verspringers – dat zijn de baritons. Daar waren er maar liefst vijf van present. Logisch, het is de meest voorkomende stemsoort bij mannen.
De enige met wie ik affiniteit had (ook omdat ik hem twee dagen eerder een werkelijk prachtige Korngold heb horen zingen) was de Zuid-Afrikaanse Boikhutso Owen Metsileng. Hij zong een prima Figaro en ik ben ervan overtuigd dat hij het gaat maken. Althans, dat hoop ik! Met zijn 26 jaar was hij één van de jongsten.
De hoogspringers – dat zijn natuurlijk de sopranen. Geen competitie helaas, want de enige sopraan die in de finale belandde was de (bloedmooie) Zuid-Afrikaanse Kelebogile Boikanyo. Haar juwelenaria (Faust van Gounod) deed zij aardig, maar ik kon haar totaal verknipte Amelia (Un ballo in Maschera) van de halve finales niet vergeten.
Goed, mijn aantal woorden zijn op. De winnaars van de vijf hoofdprijzen zijn bekend. Er zijn ook meer prijzen vergeven, maar daar kan ik u weinig over zeggen, want het zo beroemde concours was zo aardig om geen info te verschaffen. De Nederlandse sopraan Maartje Rammeloo heeft in elk geval een engagementsprijs van het Aalto-Theater in Essen gewonnen.
Ik blijf bij mijn absolute favoriet, de Griekse, 25-jarige (!) bas Georgios Alexandros Stavrakakis. Hij is, wat mij betreft, de echte belofte voor de toekomst. Wedden? Go, Georgios, GO!
En hier is DE winnaar, met zijn 32 jaar zowat de oudste deelnemer: de Zuid-Koreaanse bariton Dong-Hwan Lee. Zelf vond ik hem nogal saai, maar oordeelt u zelf. De opname is een jaar oud, de aria dezelfde als die hij in de finale zong.
33Reacties
Er is altijd kritiek op de uitslag van Belvedere, maar dit jaar hoor ik werkelijk alléén maar kritiek. Ik was er helaas niet bij dit jaar, maar ik hoor van mensen uit het vak, zangers, dat de uitslag een aanfluiting was. Zoals ook in deze recensie onverbloemd naar voren komt. Ik vraag me trouwens af, zo’n jury, moeten daar geen/niet meer zangers van naam in en zangpedagogen? Ik zie voornamelijk artistic directors e tutti quanti…
Of iemand van 32 in een concours mee moet doen of niet, laat ik even in het midden, maar de Koreaan zingt in deze clip toch een pracht van een Toreador, zou ik zeggen…
Kan het met de beste wil van de wereld niet saai vinden!
Er zijn altijd mensen en vooral operacritici die het beter weten. Voorbij wordt gegaan aan het oordeel van 20 hoog gekwalificeerde juryleden, de intendanten en aanverwanten, die er een leven lang de dagelijkse praktijk van hebben gemaakt om operastemmen voor hun producties te beoordelen. Hun keuzes worden genadeloos beoordeeld door het publiek en criticus (q.e.d).
Geen ander, geen criticus en weinig jurerende zangers is/zijn in staat om weloverwogen en verantwoorde keuzes te maken, zoals intendanten c.s. dat doen.
Critici baseren te vaak hun oordeel op een persoonlijke smaak en zijn al gauw beledigd dat hun keuze er niet bij is en er niet toedoet. Ze leveren dan rancuneuze mosterd na de maaltijd en dat is usance in de operawereld.
@Jan Meulendijks – als ik u goed begrijp, moeten critici en publiek braaf hun mond houden en slaafs de mening van ongetwijfeld hoog gekwalificeerde juryleden volgen. Klinkt me niet echt gezond in de oren. Maak een keuze, zou ik zeggen. Houd een besloten concours, dan komt er geen kritiek. Of treed in de openbaarheid en accepteer dan ook dat er schapen geschoren worden.
Ik vrees dat Jan Meulendijks doordraaft. De Amsterdamse organisatie heeft zich, onverstandig genoeg, laten verleiden om het concours bij voorbaat tot de Mother-of-all-Competitions uit te roepen en dat wekt torenhoge verwachtingen die niet waargemaakt kunnen worden. Zoals ik al eerder schreef: het Belvedere concours is een sympathiek springplankconcours voor pril talent; niets meer en niets minder. De kwaliteit is over het algemeen genomen zeer wisselend en dat bv. een gerenommeerd criticus als Peter van der Lint in Trouw daar een gefundeerd oordeel over heeft moet je als organisatie kunnen accepteren. Om dat dan als rancuneuze mosterd na de maaltijd af te doen is ongeloofwaardig en niet chique.
Als voorzitter ben ik er trots op dat wij het concours voor 141 zangers hebben mogen organiseren. Tientallen van hen hebben mij daarvoor persoonlijk bedankt en hun tevredenheid uitgesproken. Ze hebben mij ook bevestigd hoe belangrijk het voor hen is dat er mensen zijn die zich voor hen inzetten om agenten en vertegenwoordigers van de operahuizen te ontmoeten en zich voor hen te presenteren, al is het met wisselend succes. De hele week heb ik een goede stemming geproefd en zangers uit de hele wereld ontmoet die jaren hebben gestudeerd en geknokt om een kans te krijgen zich op een concours te presenteren. Behalve lovende woorden heb ik ook kritiek gehoord van de zangers zoals dat het beginnende zangers veel geld kost om mee te mogen doen en dat het repertoire waaruit zij mogen kiezen wat beperkt is. Dat soort van kritiek trek ik mij aan. Wij hebben een volle zaal getrokken in het muziektheater en een dolenthousiast publiek gehad. Het concours organiseren wij op de eerste plaats voor de zangers en natuurlijk hopen wij dat daar een Maria Callas of Placido Domingo tussen zit. Maar de schepper is daar helaas niet zo scheutig mee. Verder hopen wij het publiek een bijzondere voorstelling te geven van jonge mensen die hun uiterste best doen en er veel voor over te hebben om hier in Amsterdam één enkele aria te mogen zingen. Wij hebben het concours niet georganiseerd voor recensenten die dat alles overslaan en enkel hun eigen ster willen laten stralen ten koste van de ander. En met de vuist op tafel gratis entree eisen en toegang voor de nazit om daar over de kwaliteit van de wijn en de bitterballen te kunnen klagen. Als je ideeën hebt hoe wij het een volgende keer beter kunnen doen, luister ik graag. Ik woon aan de gracht; drop in sometime.
Dus de recensent heeft het gedaan? En dat omdat hij de bitterballen niet lekker vond? Merkwaardige reactie.
In Trouw heb ik niets over bitterballen gelezen.
Ik ben geen recensent, geen criticus, ik ben een gewone bejaarde Italiaan die van opera en stemmen houdt.
Ik houd ervan om jonge stemmen te horen en -inderdaad- nieuwe Callassen en Domingo’s te ontdekken, vandaar ook dat ik vaak concoursen bezoek. Cardiff, Operalia, Vinas en niet te vergeten IVC, ik woon tenslotte in den Bosch!
Ik luister, ik vind het mooi of niet, ik lees daarna de reacties want ik ben nieuwsgierig en heb genoeg tijd (het voordeel van bejaard te zijn), waar ik het vaak niet eens mee ben.
Maar het is voor het eerst in mijn lange leven dat ik lees dat de recensenten hun mond moeten houden.
Ik denk dat Onno gelijk heeft – houd het concours binnen de vier muren, dan komt er ook geen kritiek op.
Guus, Jan reageerde niet op de recensie in Trouw want die krant lezen we niet. Hij reageerde op de ‘recensie’ van Basia die al voor de finale als een volleerd viswijf tekeer ging omdat er voor haar geen kaartje was. Ze was door haar blad niet aangemeld bij onze media afdeling. Wel binnen gelaten natuurlijk.
Weinig chique van jou om zo te reageren terwijl je de hoed en de rand niet kent.
Antonio, die beweert dat hij een bejaarde Italiaan is maar zijn echte naam niet gebruikt, luister! Print hetgeen je hierboven heb geschreven, ga ermee naar een psycholoog of psychiater en die zal je precies vertellen wat er mis met je is. Het gaat om het aantal keren dat je de zin met “Ik” begint en dit persoonlijk voornaamwoord verder nog gebruikt. Heel interessant en veel sterkte daarmee.
Wat jammer dat dit zo’n vervelende, op de man gespeelde, discussie aan het worden is.
Ik ben afgelopen week 3 dagen bij het concours geweest en ik heb er van genoten. Geweldig om al die getalenteerde mensen te horen!
En ook geweldig dat het concours in Amsterdam plaats vond.
Complimenten voor de organisatie en alle medewerkers.
Over de uitslag was en ben ik nog steeds verbijsterd. En met mij heel veel anderen. De Zuid-Afrikaanse bariton was in mijn ogen en oren zonder twijfel dé gegadigde voor de hoofdprijs, en de keuze voor de Koreaanse Dong-Hwan Lee verbaasde me dan ook zeer. Prijs 2 en 3 daar kon ik me goed in vinden.
Over smaak valt niet te twisten, dus c’est la vie..
De Zuid-Afrikaanse bariton, Boikhutso Owen Metsileng, was in mijn ogen en oren zonder twijfel dé gegadigde voor de hoofdprijs.
@beste meneer Oscar en meneer Bart: deelnemers aan dit forum wordt verzocht zich enigszins beschaafd te gedragen. Het zou fijn zijn als u dat ook zou willen proberen. Termen als ‘viswijf’ en het aanraden van een bezoek aan een psychiater zijn wat mij betreft stuitend en volkomen ongepast. En om nog even terug te keren naar het begin: ik vroeg Antonio naar zijn mening over het concours en hij was zo vriendelijk die te geven, logisch dat hij daarbij zinnen met ‘ik’ begint. Als u dat niet bevalt: prima, maar zwijgen was dan wellicht verstandiger (en in ieder geval beschaafder) geweest.
Wiebke jouw favoriet was ook de mijne, maar ja ik ben geen deskundige. Ik heb net als jij genoten deze week en we gaan er over twee jaar weer vol tegen aan, hopelijk dan met drie Nederlandse finalisten
. En meneer Onno op Nomen Nescio reageer ik niet.
Jan Meulendijks:
Critici, recensenten en zo meer reageren per definitie achteraf. Om dat mosterd na de maaltijd te noemen is wat merkwaardig. Rancuneus? Er bestaat dunkt mij geen enkele aanleiding om ergens rancune te vermoeden. Het is wellicht teleurstellend dat niet iedereen positief reageert op dit concours dat u kennelijk beschouwt als een particulier prestige project. Eerder maakt ik op deze site een opmerking over het schermen met namen als Garanca en Kirchschlager, als waren zij voormalige winnaars. Dat was incorrect, ze zijn nooit in de top drie geëindigd. Een concours dat een veelheid aan bijkomende prijzen uitreikt kan altijd wel beweren dat iemand een prijs heeft gewonnen, maar uiteindelijk gaat het om de wedstrijd. Uw reactie was toen: kun je nagaan hoe hoe ongelooflijk hoog het niveau van dit concours is.
Het lijkt me dat er verwachtingen zijn gewekt die onmogelijk vervuld konden worden. Dat leidt onherroepelijk tot teleurstellingen.
Ik was zelf bij een van de halve finales. Er was maar weinig publiek, wel veel ‘observers’. Vooraf werd nadrukkelijk gesteld dat het publiek beslist niet mocht klappen. Waarom niet? Om die 20 juryleden niet beïnvloeden? En hoe zat dat dan afgelopen zaterdag?
Dat toelaten van publiek had zo geen enkele meerwaarde.
Verder was ik niet erg onder de indruk van het gebodene: te luid, veelal weinig genuanceerd.
Het zou goed zijn om eens na te denken over de aard van deze wedstrijd. De jury bestaat uit intendanten, agenten, andere vaklui. Die kijken naar ‘materiaal’ dat ze kunnen engageren. Is dat dezelfde blik waarmee de gemiddelde operaliefhebber naar een zanger kijkt en luistert?
Als Belvedere een soort beurs voor zangers wil zijn, houdt het dan maar achter gesloten deuren. dan is het gewoon wat men feitelijk pretendeert: een wereldwijd auditienetwerk.
Verder: iets meer terughoudendheid zou de heren Schuil en Hammerstein niet misstaan. Overigens, was Basia Jaworski niet eerder als recensent bij de halve finale? Je zou verwachten dat de organisatie q.q. een kaartje voor de finale voor haar had klaarliggen.
Er zit geen enkele agent in de jury, maar wel veel vaklui. Iets op tegen?
En al die vaklui maken zich bekend met hun volledige naam in tegenstelling tot Loesje.
Allereerst mijn complimenten voor de organisatoren en sponsoren van het concours. Ook de heer Hammerstein deed het, zij het met wat gewenningsperikelen, prima: je zult er maar staan voor zo’n kritisch publiek. Het feit dat dit prestigieuze concours naar Amsterdam is gehaald, stelt veel Nederlandse operaliefhebbers in de gelegenheid “thuis” zo’n sterk deelnemersveld van dichtbij te kunnen bewonderen. Fascinerend om te zien hoe alle zangers en zangeressen hun uiterste best deden om zich naar beste kunnen te presenteren.
Maar toch nog een kritische noot: ik vind het wonderlijk dat een jury, waarin ook intendanten zitting hebben, een zanger tot winnaar uitroept die vocaal niet de sterkste was(mijn mening). Elke agent weet bovendien dat intendanten niet staan te springen voor Aziatische zangers/zangeressen. Zij zijn daardoor min of meer onbemiddelbaar. Hoe nu verder met deze winnaar?? En hoe nu verder met de niet erkende niet-winnaar? Laatst nog via veilingkaartjes het concert van Placido Domingo bezocht: hoewel tanende, toch echte gerenommeerde wereldklasse die voor je staat en je een thrill meegeeft! Dat gevoel naar wereldklasse te kijken, inclusief thrill, kreeg ik toen de Zuidafrikaanse jongens aan het werk zag en hoorde. Wat mij betreft dus een taxatiefout, of niet gepaste politieke keuze van de jury. Hoop dat de kwaliteit van de opera wereldwijd er niet onder te lijden heeft dat échte toppers geen kans krijgen ten faveure van compromissen. My score: 1. B.O. Metsileng, 2. conform jury, 3. conform jury.
Het gebruik van een nom de plume heeft als grootste voordeel dat er gelet wordt op wat men schrijft en niet op wie het schrijft. Kennelijk gaat dat in uw geval niet op, meneer Schuil.Ik herhaal daarom de kern van mijn betoog:
Het zou goed zijn om eens na te denken over de aard van deze wedstrijd. De jury bestaat uit intendanten, agenten, andere vaklui. Die kijken naar ‘materiaal’ dat ze kunnen engageren. Is dat dezelfde blik waarmee de gemiddelde operaliefhebber naar een zanger kijkt en luistert?
Als Belvedere een soort beurs voor zangers wil zijn, houdt het dan maar achter gesloten deuren. dan is het gewoon wat men feitelijk pretendeert: een wereldwijd auditienetwerk.
Het instellen van een publieksprijs is heel goed, het lijkt me dat we van “god los raken” als we het opera-minnend publiek de jury laten zijn… Ik vrees dat die met elkaar op de vuist gaan… 🙂
Natuurlijk is een concours een soort beurs voor zangers, zangers kunnen zich presenteren aan een jury, maar ook aan diverse agenten en anderen in de zaal die iets voor ze zouden kunnen betekenen.
M.i. zou er wel plek zijn in de jury voor vocale deskundigen, gerenommeerde zangers die geen dubbele casting agenda’s kunnen hebben, maar de kandidaten op hun vocale (uiteraard het complete pakket, niet alleen de stem) kwaliteiten beoordelen, en niet op de criteria die castingmensen hanteren.
Nogmaals mevrouw Loesje er zit geen enkele agent in de jury.
Nogmaals mevrouw Loesje er zit geen enkele agent in de jury. En dit heb ik al eerder gezegd.
Nogmaals mevrouw Loesje er zit geen enkele agent in de jury. Dit was mijn reactie maar de redactie zegt dat ik dit al eerder heb gezegd net zoals u ook al eerder hebt gezegd dat er er agenten in de jury zitten.
Nogmaals mevrouw Loesje er zit geen enkele agent in de jury. Dit was mijn reactie maar de redactie zegt dat ik dit al eerder heb gezegd net zoals u ook al eerder hebt gezegd dat er er agenten in de jury zitten.
De redactie heeft een dubbele reactie ontdekt. slim he!
Eigenlijk zou ik er het zwijgen toe moeten doen, want ik was behoorlijk teleurgesteld over het niveau van de zangers, die zich met welgeteld één aria moesten bewijzen in de finale.
Met zwijgen schieten we niks op en met kritiek ook heel vaak niet, maar gewoon doen alsof het een fantastisch concours was met grote veelbelovende talenten is nou ook niet echt bevorderlijk voor de toekomst van de opera.
Wie waren die geleerde castingdirectors en theaterdirecteuren dan wel, die uit de halve finales deze 13 finalisten naar het podium van het Muziektheater dirigeerden. Hoe komt zo’n tenor uit Brazilië in godsnaam door de voorronden heen. Beroerder heb ik de aria uit La Bohème nog nooit gehoord. Hoe kan het bestaan, dat een zingende mevrouw in een jurk de kans krijgt om Rossini’s ‘Cruda sorte’ uit l’Italiana in Algeri te verminken met o.a. een tweetal giga hoge noten die niet in de partituur staan. Als Rossini die mooi had gevonden, dan had hij ze wel gecomponeerd. En daar dan nog een gedeelde tweede prijs mee winnen. Sorry hoor, maar hier steekt iets achter! Die prijs werd gedeeld met de jonge Rus Roman Burdenko, die een mooi geluid had, maar nog lang niet toe was aan de grote baritonaria uit Verdi’s Ballo in Maschera en dus eigenlijk een beetje de mist in ging, maar dan toch een tweede prijs???
De uiteindelijke winnaar van de avond was de Koreaan Dong-Hwan Lee met de aria van de toreadoor uit Carmen. Of we ooit nog iets van deze bariton zullen horen betwijfel ik zeer. Hij zong wel aardig, maar meer ook niet.
Net als een paar jaar geleden bij het concert van Rolando Villazon, zat het orkest op het podium van het muziektheater en da’s nou niet bepaald een goede plek voor het geluid dat rechtstandig in de toneeltoren en de coulissen verdwijnt.
Eén van de vele vierkante dozen die de laatste jaren bij DNO standaard zijn geworden in veel produkties, had hier uitkomst kunnen bieden voor wat betreft de akoestiek. Een goede gewoonte bij concerten in Amerikaanse operahuizen.
Aan de altijd voortreffelijke Ed Spanjaard ligt het niet, want die moest in één dag al die aria’s door nemen met het Gelders Orkest en daarmee leverden zij voor mij de beste prestatie van de avond!
Van mij mag al het gemopper, maar ik heb respect voor het werk dat heren als Schuil, Meulendijks en Hammerstein verricht hebben. Die slotavond kende wat schoonheidsfoutjes maar liep verder goed en werd vlot gepresenteerd. Ed Spanjaard en zijn orkest, zijn die al geroemd voor hun begeleiding? Dertien keer schakelen, ik geef het je te doen!
Ik was het niet een met de publieksprijs, natuurlijk niet. En ook niet met de jury. Hoort dat niet allemaal bij een spannend concours waar iedereen die dat wil van mij best zichzelf mag wijsmaken dat hij de wijsheid in pacht heeft. De tijd zal het leren en vooral het toeval zal bepalen wie van de kandidaten het redt.
Een paar suggesties voor volgend jaar, als het concours elders wordt georganiseerd. En uiteraard ook voor over 2 jaar in Amsterdam.
Laat geen buitenstaanders toe bij de voorronden (dus ook geen observers, recensenten etc.). Zodoende blijft het geheel voorbehouden aan de professionals: zangers en juryleden. Gelet op de samenstelling van de jury (nee, geen agenten, wel casting directors, intendanten etc.) kan men zo in alle rust werken aan de belangrijkste missie: operazangers laten auditeren.
Selecteer vervolgens 8 finalisten en laat die voor publiek 2 aria’s zingen. Garandeer vooraf dat elk van deze 8 zangers een engagement krijgt aangeboden.
Het optreden voor het publiek is zodoende een aardige toegift, na afloop van het feitelijke werk.
Oke, ik…(sorry heer Hammerstein) ben voor elke vorm van aandacht voor opera in Nederland, in welke vorm dan ook. Dus organisatie, bedankt voor dit initiatief!
Met frisse moed ging ik dan ook naar Amsterdam om dit Belvedere Concours mee te maken.
Ik was bij de finale en ben helaas echt geschrokken van de kwaliteit van de zangers. Geen één van hen heeft mij geboeid of ontroerd. En dat lag niet alleen aan hun stem.
De voornaamste reden hiervan was, denk ik, het repertoire. Het was zo cliché… dat ik het gevoel had dat ik bij het ‘Vrienden aan de Amstel Concert’ zat of zoiets.
Misschien was dit wel jullie (de organisatie)
bedoeling maar voor mij, en vele anderen, vormt het geen inhoudelijke toevoeging aan onze muziekbeleving. En zeker niet voor de ontwikkeling van de deelnemers.
Desalniettemin zou ik zeggen; ga er mee door. Want het in de aandacht brengen van opera is, naar mijn mening, altijd een goede zaak.
Wat betreft het houden van een concours moet de Belvedere organisatie misschien eens praten met de mensen van het IVC in ‘s-Hertogenbosch. Die weten hoe het moet!
De voorrondes alleen al van het IVC zijn interessanter dan uw finale, en dat kan niet de bedoeling zijn…
Succes voor de volgende keer!
Beste heer De Keizer,
Ik moet heel even ingaan op uw woorden.
Wat betreft het repertoire heeft de organisatie te maken met de lijsten die de kandidaten zelf inleveren. Als zangeres die dit zelf allemaal ook heeft meegemaakt weet ik dat men bij concoursen en audities juist de bekende stukken wil horen omdat daarvoor een referentie kader bestaat. Onbekende, en wellicht voor uw ontwikkeling interessante stukken, zijn veelal moeilijk te beoordelen omdat het niet vergeleken kan worden.
Verder heeft de organisatie van het Belvedere concours natuurlijk ook te maken met de traditie van dit concours, en die traditie is dat de zangers maar 1 aria per keer zingen.
Den Bosch heeft een andere traditie, en is ook een ander soort concours.
Persoonlijk vond ik het niet vervelend dat de zangers maar 1 aria per keer mogen zingen. Voor de deelnemer natuurlijk tragisch als het net de verkeerde aria is, waarin je niet genoeg kunt laten horen.
(Ik spreek uit ervaring, want ik moest in de halve finale in Wenen met mijn kleine vrij eenzijdige aria van Lui ook opboxen tegen collega sopranen die geweldig “Martern aller Arten” stonden te zingen. Is natuurlijk ook niet gelukt. Guess dat het samenstellen van een goeie repertoirelijst ook een facet is van ver kunnen komen in een concours. Ik was daarin nog niet ervaren genoeg)
In de halve finales moesten sommige zangers terugkomen om nog een aria te zingen als de jury twijfels had. Dat vond ik een mooie oplossing, want meestal weet je het direct wanneer iemand heel goed is en ook wanneer iemand niet goed genoeg is. Bij het IVC heb ik vaak dat ik bij een kandidaat al na 2 regels weet dat ik eigenlijk die 3 aria’s niet wil horen….
Maar los hiervan zal het ook gewoon een tijd kwestie zijn. Elke aria duurt ca. 5-6 minuten x 15 kandidaten = 75-90 minuten muziek, bij 2 aria’s dus 150-180 minuten muziek… Dat betekent dat de uitslag rond 2 uur ’s nachts of later bekend wordt….
Twee opmerkingen:
Vooraf is een lijst opgesteld met aria’s waaruit de kandidaten een keuze moesten maken (zie de Weense website van Belvedere) . Er is dus geen volledige vrijheid voor de kandidaten op dit punt.
En een finale hoeft echt niet tot diep in de nacht te duren als men het aantal finalisten berperkt tot 8 en hen elk 2 aria’s laat zingen.
Ik reageer niet zo vaak op discussieforums maar hier kan ik me echt niet bedwingen. De weinig verheffende reacties van de organisatoren komen nogal grotesk over. Ik zal me in mijn reactie houden aan de feiten en de boordeling van de finalisten aan anderen overlaten. Ik ben de laatste jaren namelijk heel vaak actief als jurylid bij concoursen in Noord-Amerika, Azie en Europa, inclusief Turkije dus ik weet hoe de keuzes voor winnaars (en verliezers) tot stand komen: er worden (tijdens een geheime stemming) cijfers gegeven en die cijfers worden vervolgens opgeteld. Bij Belvedere (ik was jarenlang jurylid bij verschillende juries van dit concours) gebeurde dat in Wenen onder het wakend oog van een notaris. Er wordt door juryleden NIET (formeel) gediscussieerd voorafgaande aan de stemming. En dus waren er afgelopen zaterdag enkele prominente juryleden verbijsterd over de uitslag. Dat is mij de afgelopen jaren ook regelmatig overkomen en dat hoort bij dit soort circus. Die term lijkt me beter dan het groteske begrip: de olympische spelen van de opera.
Er zijn echter belangrijker zaken te melden:
1. Ik draag de directie van Belvedere Concours (Gabor/Bleck) een goed hart toe, maar Belvedere is vorig jaar door diverse Oostenrijkse kunstsubsidienten niet langer interessant genoeg gevonden om nog te financieren. En dus is het gewoonweg onwaar als we lezen…. dat Amsterdam er eindelijk in geslaagd dit concours naar Nederland te halen….. Belvedere is door Amsterdam van een wisse dood gered en zaterdag heb ik mij afgevraagd of dat verstandig is geweest. In het theater waar Belvedere meer dan30 jaar thuis was, is nu een hele goede Opera Studio van het Theater aan der Wien. Daarmee hebben de Nederlandse regisseur Lotte de Beer en de Nederlandse ontwerpers Clement & Sanou onlangs een fantastische La Boheme gemaakt. Het Grachtenfestival is zo verstandig die in Augustus a.s. ook in Amsterdam te laten zien. Gaat dat allen zien !!
2. Nederland heeft niet langer een Nationale Operastudio en is daarmee in Europa het enige land waar dat het geval is. De Nederlandse Opera heeft geen poot uitgestoken om dat te voorkomen en maakt nu goede sier met een zangerswedstrijd waarvan de in de hele wereld al te veel zijn. Wenen heeft geen ‘Olympische Spelen’ van de opera meer en vind dat helemaal geen ramp want in de Kammeroper zingen jonge studioleden de pannen van het dak. Ook de Rape of Lucretia was daar in september een prachtige productie. Ik weet overigens heel goed dat de Reisopera en Opera Zuid met een gekortwiekt budget vele prima plannen en projecten hadden en hebben voor jonge zangers, maar een Opera Studio is iets anders. Gaat u maar kijken in London, New York, San Francisco, Toronto, Parijs of Wenen, dus……
3. De ‘ Olympische Spelen’ van de opera hebben de afgelopen week enkele tonnen gekost ( letterlijk!). Dat geld was voor een niet gering gedeelte afkomstig van de Opera Studio Nederland die onlangs is gestopt met haar activiteiten. Om precies te zijn: de laatste gelden van de Studio zijn besteed aan het Amsterdamse Belvedere Concours, ongeveer 70.000 euro. Ons eigen concours, het IVC in Den Bosch – een van de slachtoffers van de heer Zijlstra – had die gelden dolgraag willen hebben om bijvoorbeeld Nederlandse zangers te helpen. Daarvoor heb ik Opera Studio Nederland in 1990 namelijk opgericht en bewezen dat Nederlanders bij de wereldtop kunnen horen. Mits ze daarbij behoorlijk begeleid worden, niet alleen met geld en opgeblazen publiciteit maar vooral met deskundigheid en geduld. Van de beloofde workshops en masterclasses rond Belvedere Amsterdam is niets terecht gekomen maar van Annet Andriessen bij het IVC kunnen ze in Amsterdam op dat punt nog heel veel leren. Even Annett bellen dus….
Daarom was afgelopen zaterdag een pijnlijke avond waarover de organisatoren nog maar eens heel goed moeten nadenken. Daarbij is het niet verstandig critici met grove termen af te serveren. Jong (Nederlands!) operatalent is niet gediend met een luidruchtige Vereniging tot Onderlinge Bewondering. De afgelopen jaren hebben bewezen dat ik op dat punt recht van spreken heb. Ik ben benieuwd naar de dag dat ook Nederland weer een behoorlijke opera studio heeft, verbonden aan de nationale opera, zoals in ALLE andere Europese landen. En de ‘Olympische spelen van de Opera’ moeten we misschien maar gauw vergeten…..er zijn al genoeg schreeuwerige talentenjachten op de TV waar we ook regelmatig ‘ operatalent’ te zien krijgen.
Hans Nieuwenhuis, voormalig algemeen directeur en oprichter van Opera Studio Nederland
Hans, heel erg bedankt voor deze uiteenzetting.
OLYMPISCHE SPEELTJES
Het concours, volgens velen niet perfect georganiseerd, heeft zich nogal arrogant op de kaart gezet, als “Mother-of-all-Competitions” zoals Guus Mostart zegt, of als “Olympische Spelen” van de opera, en nu het een flop is geworden zijn de druiven natuurlijk zuur, en worden goed onderbouwde recensies afgedaan als “rancuneuze mosterd na de maaltijd”. Dat “rancuneus” slaat als een tang op een varken, en wordt uiteraard ook niet onderbouwd. “Recensenten die enkel hun eigen ster willen laten stralen ten koste van de ander” is ook zo’n loze kreet. Nog één stapje verder en de recensent krijgt het cliché der clichés voor de voeten geworpen: “een operarecensent, dat is een gemankeerde zanger!”
Bart, Jan en Oscar (ik noem ze maar even gezellig bij hun voornaam) zijn discussianten die wij, dacht ik, nog niet eerder op Operamagazine mochten begroeten. Of dit een eenmalig optreden is omdat mensen het wagen kritiek te hebben op hun speeltje, moeten we afwachten. Ik zou de heren graag willen meegeven dat de discussies hier weliswaar soms behoorlijk hoog oplopen, maar dat wij ons best doen termen als “viswijf” uit een oogpunt van beschaving te vermijden. Als u moeite hebt zich beschaafd uit te drukken, verwijs ik u graag naar de hulp die een synoniemenwoordenboek hierbij kan bieden. Een dame en alom gewaardeerd recensente uitmaken voor “viswijf” vind ik meer iets voor een Rolex-proleet (u ziet: het niveau daalt), en dat bent u ongetwijfeld niet! De onbetamelijke opmerkingen van Oscar (hé Oscar, alles kits?) over Antonio zijn, mutatis mutandis, al even ongepast. En plat. Ik sluit me in dezen geheel aan bij Onno: “Termen als ‘viswijf’ en het aanraden van een bezoek aan een psychiater zijn wat mij betreft stuitend en volkomen ongepast”.
De newbies hebben ook bezwaar tegen het gebruik van enkel de voornaam, een algemeen geaccepteerde gewoonte op internetfora, ter bescherming van de privacy. Ik ben zelf eens uitgemaakt voor operamafioso door een beschonken Lucia Popp fan die zich bij mij aan de deur meldde. Dat wil men voorkomen.
Gelukkig is er nog Bart, die vier keer dezelfde reactie plaatst en daarmee Loesje een beetje plaagt. Een grapje, dat moet kunnen, qua polemiek een mager zesje, maar in ieder geval geen onvertogen woord. Binnen de context: Chapeau!
En nu maar wachten op de volgende Olympische Spelen. Ik weet enkele voortreffelijke hotels in Den Bosch. Met excellente bitterballen.
Hans Nieuwenhuis wil ik bedanken voor de heldere uiteenzetting van het reilen en zeilen achter de schermen van operaconcoursen.
Nu begrijp ik beter hoe of het mogelijk is, dat zo weinig getalenteerde zangers toch de hoofdprijs kunnen winnen. Het blijkt gewoon een ordinaire loterij te zijn.
Ik mag toch aannemen, dat het in Cardiff, Brussel of Den Bosch anders toegaat.
Ook mijn dank aan Hans Nieuwenhuis. Heel boeiend en informatief om te lezen. Een mooi inkijkje in een normaal (althans voor mij) gesloten wereld. Een naïef mens zou de uitkomst van een concours wellicht een loterij kunnen noemen. Een meer argwanend mens vraagt zich af of andere (persoonlijke?) belangen bij juryleden ook een rol kunnen spelen. Hoe is anders de grote diversiteit (zijn de rare uitschieters) te verklaren.
Nederland heeft geen nationale Operastudio meer. Is dit erg? Valt daarvoor geen creatieve oplossing te bedenken? Of we het willen of niet, we worden steeds meer 1 Europa. Overal is het crisis, overal wordt bezuinigd. En kunst kent (gelukkig) sowieso geen grenzen. Is het daarom niet verstandiger om samen te gaan werken? Waarom zou elk land nog een eigen nationale Operastudio moeten hebben? Waarom niet een Operastudio voor, ik noem maar wat, de Benelux?
Tot slot: Olivier, geef jij soms les op een bepaalde school in Rotterdam? Ik had dat vier (zucht) keer plaatsen van dezelfde reactie een dikke onvoldoende gegeven.