Een Peter Grimes om nooit te vergeten
Het nieuwe seizoen van de Deutsche Oper am Rhein werd zeer sterk geopend met een fantastische Peter Grimes. Zelden zie je nog een productie waarin alles klopt, tot in de kleinste details. In Düsseldorf wel.
Alles klopt: de regie, het bühnebeeld, de decors en de kostuums, het orkest dat je aan je stoel nagelt en de zangers die je kippenvel bezorgen met hun vermogen om mensen van vlees en bloed neer te zetten. Mensen met wie je medelijden moet hebben, of van wie je juist een zeer sterke afkeer hebt. Ze doen het met hun stemmen, maar ook met hun lichaam, bewegingen of door stil te staan. Bravo.
De jonge Duitse regisseur van Turkse afkomst, Immo Karaman, heeft een voorstelling gecreëerd die geheel naar de wens van de componist is. Peter Grimes is niet de bruut zoals hij meestal wordt verbeeld, maar het slachtoffer van een bekrompen en corrupte maatschapij. Hij is een einzelgänger, een outlaw, een niet geïntegreerde en geaccepteerde ‘vreemdeling’.
Al gedraagt hij zich er niet naar, ook hij heeft zijn dromen van een vredig, veilig en voornamelijk warm huis, ver van de meute. Om dat te realiseren zet hij alle regels opzij en vertikt het om zich te conformeren – iets wat hij ook helemaal niet kan. En als het hem allemaal te veel wordt, gaat hij meppen. Hij weet immers niet hoe hij anders zijn gevoelens kan uiten.
Vanaf het begin is het je duidelijk dat hij geen enkele kans heeft om te overleven. En de enige ziel die hem bijstaat, de enige die hem wil helpen – Ellen Orford – maakt het allemaal nog ingewikkelder.
Alleen Balstrode, misschien omdat hij toch deel uitmaakt van de dorpsgemeenschap en Grimes niet per definitie afwijst, kan een uitweg voor zijn lijdensweg vinden: met een lek bootje de zee op.
Zowel het libretto van Montagu Slater als de muziek van Benjamin Britten zijn zeer filmisch. Ook dat heeft Immo Karaman goed begrepen. Hij laat ons beelden zien die in de bioscoopzaal niet zouden misstaan. Niet dat ze zo realistisch zijn – Karaman laat meer dan genoeg aan je verbeelding over – maar hij stuurt je zeer vernuftig in de richting waar hij je wil hebben.
De kleuren van zowel de decors als de kostuums zijn overwegend grijs/grauw en zwart. Zwaar en troostmoedig, je wordt er claustrofobisch van. Alleen in Auntie’s bar gaan de zwartgrauwe ‘pantsers’ uit, want in de beslotenheid van de kroeg kunnen ze allemaal hun ware aard laten zien. Hoerenlopers zijn het. Alcoholisten en drugsverslaafden. Roddelaars en idioten.
De laatste scène grijpt je naar de keel. Grimes, helemaal alleen op een lege bühne (op één kist na), zo desperaat als een mens kan zijn, zingt (of eigenlijk fluistert) zijn laatste noten.
Gun-Brit Barkmin is een zeer ontroerende Ellen Orford
Roberto Saccà zingt Peter Grimes zoals je het niet meer hoort. Geen heldentenor, wat tegenwoordig de gewoonte is, maar een mooie, lyrische stem, geheel in de traditie van Peter Pears. Niet dat zijn stem klein is. Integendeel, zonder moeite vult hij het toch 1342 plaatsen tellende operahuis. Zelfs zijn fluistertonen zijn overal goed hoorbaar. Met zijn fantastische acteerkwaliteiten en knappe uiterlijk maakt hij dat je je gaat afvragen of hij wellicht de enige normale in de gemeenschap is.
Gun-Brit Barkmin is een zeer ontroerende Ellen Orford. Een hoopje ellende met goede bedoelingen, dat maar niet kan accepteren dat mensen niet meer zijn dan ze zijn, en dat de ideaalbeelden niet het beste uitgangspunt vormen voor een normaal leven. Zij wil beschermend zijn, maar eigenlijk heeft zij de bescherming zelf hard nodig.
In haar ‘Embroidery’-aria klinkt ze af en toe een beetje schel, maar het zij haar vergeven. Zij geeft immers alles (zo niet meer) wat ze heeft om haar personage gestalte te geven.
De jonge Poolse bas-bariton Tomasz Konieczny is een beetje problematisch als Balstrode. Hij beschikt over een werkelijk fenomenaal geluid, maar ik mis lyriek. Voor mij klinkt het een beetje te Wagneriaans. Peanuts.
Jane Henschel is een voortreffelijke Auntie en Sami Luttinen maakt indruk in zijn rol van Swallow.
Geen Peter Grimes zonder koor. Nou, dat is onder leiding van Gerhard Michalski zonder meer van het allerhoogste niveau. Een voorstelling om nooit meer te vergeten.
Hieronder een filmpje van de productie: