Schitterende Matinee ‘Uit een dodenhuis’
Janáčeks laatste opera Uit een dodenhuis (Z mrtvého domu) werd na Janáčeks dood voltooid door O. Zitek en B. Bakala. De opera is gebaseerd op de semi-auto biografische roman Aantekeningen uit het dodenhuis (1862) van Fjodor Dostojevski. Daarin beschrijft de Russische auteur het onmenselijke leven in een Siberisch strafkamp, op basis van zijn eigen ervaringen en de getuigenissen van medegevangenen. Janáček verzacht allerminst de wreedheid van dit uitzichtloze bestaan, en dat maakt de onverwachte momenten van hoop en solidariteit in dit werk des te aangrijpender. Het werk had première in 1930, twee jaar na de dood van de componist.
Op zaterdag 22 maart werd ‘Uit een dodenhuis‘ concertante uitgevoerd in de NTR ZaterdagMatinee in het Amsterdamse Concertgebouw. Het was de afsluiting van de Janáček-serie onder Karina Canellakis.

Bare omstandigheden
De handeling speelt zich af in een Siberisch strafkamp waar een gemeenschap van mannelijke gevangenen dwangarbeid in barre omstandigheden leeft. Ze worden hardvochtig in het gareel gehouden door een stel bewakers maar ook onderling gaat het er weinig zachtzinnig aan toe, agressie alom en vechtpartijen om niets. Uit dit collectief maken zich nu en dan enkele individuen los: de aristocraat Alexandr Petrovič Gorjančikov die bij zijn aankomst als politieke gevangene vernederd en gefolterd wordt en vervolgens vriendschap sluit met de jonge Tataar Aljeja. Luka Kuzmič vertelt hoe hij in een vorig kamp een officier heeft vermoord en daarvoor gruwelijk werd gestraft, de fragiele Skuratov doodde de rijke oudere Duitser aan wie zijn geliefde Luisa werd uitgehuwelijkt en ook Šiškov werd veroordeeld voor een passiemoord: zijn Akulina bleek nog steeds te houden van de man die haar met valse beschuldigingen had onteerd. Wanneer Gorjančikov op het einde onverwacht terug vrijkomt, laten de gevangenen ook hun gekooide adelaar los. Een nieuw leven?
De verhalen die worden verteld geven een inkijkje in wat in het Rusland halverwege de 19e eeuw kennelijk gemeengoed was. Persoonlijk kan ik dat moeilijk rijmen met een ontwikkeld land, doet eerder denken aan een of twee eeuwen eerder. Daar staat tegenover dat al die moordenaars gewoon zijn veroordeeld tot een leven in een strafkamp terwijl men in Frankrijk en Engeland min of meer routinematig zou zijn veroordeeld tot de guillotine respectievelijk de strop.

Eenheid
Omdat het stuk vooral wordt gevormd door een serie losse vertellingen is het een probleem daar wat eenheid in te brengen. De muziek slaagt daarin zoverre dat deze grotendeels bestaat uit tamelijke dreigende orkestrale statements, indringende korte variaties zonder echte melodische lijnen. Die zijn er heel even bij de vertelling van Šiškov, maar voor het overige is het vooral het onderstrepen van de harde dagelijkse realiteit van de gevangenen.
Tenor Julian Hubbard excelleerde als de wat simpele Skuratov, tenor Stephan Rügamer was zeer overtuigend als de ruige Luka en bariton Ronald Wood wist de zaal voor zich in te nemen met zijn lange verhaal over Akulina waarin zijn Šiškov zich vooral niet laat haasten: ‘rustig aan, jaag me niet op’, zegt hij een aantal keren.
Goede vertolkingen door de bas Joshua Bloom van Dostojevski’s alter ego Gorjančikov als de aristocraat die direct na aankomst vijftig zweepslagen krijgt omdat hij duidelijk heeft gemaakt een politiek gevangene te zijn. Voor de commandant is dat een teken dat die arrogante knakker direct op zijn plaats moet worden gezet. Hij zit hier tussen misdadigers en moet zich vooral niet in zijn hoofd halen beter te zijn dan zij. Tenor Bekhzod Davronov nam de rol van de jonge Aljeja voor zijn rekening.
Daarmee zijn de belangrijkste rollen aan de orde geweest. De overige tien solisten ( met onder meer Frank van Aken, Frederik Bergman, Marc Omvlee, Tim Kuypers, Ben Heynen en Sam Carl) namen de merendeels kleinere rollen voor hun rekening, meer dan twintig in totaal. Op sommige punten werd de handeling ondersteund door korte ‘statements’ die werden gezongen door het Groot Omroepkoor.

Als ik heel eerlijk ben moet ik toegeven dat de orkestpartij van deze opera me niet erg aanspreekt. Oneerbiedig gezegd: het komt vooral over als een continue orkestrale dreun met variaties. Dat betekent niet dat het een simpele partituur is, allerminst. Van het orkest, vooral de strijkers wordt het uiterste gevergd en naarmate de voorstelling vorderde nam mijn bewondering voor de prestatie die door het Radio Filharmonisch Orkest werd geleverd alleen maar toe. Groot compliment voor dirigent Karina Canellakis voor de wijze waarop ze het orkest in korte tijd heeft weten te kneden voor deze eenmalige uitvoering. Zo werd Janáčeks laatste ook een waardige afsluiting van de Janáček-serie die de voorbije seizoenen was geprogrammeerd.

Belangrijke geënsceneerde producties.
In 2007 zag een nieuwe productie van dit werk het licht in Aix en Provence, later herhaald tijdens het Holland Festival. Bijzonder aan deze enscenering was dat voor het eerst sinds dertig jaar componist/dirigent Pierre Boulez en cineast/regisseur Patrice Chéreau weer samenwerkten. Hun gezamenlijke producties van Der Ring des Nibelungen in Bayreuth (1976) en van Alban Bergs Lulu in Parijs (1979) hebben inmiddels een cultstatus. Een opname van de voorstellingen in Aix is op dvd uitgebracht.
Verder lezen, kijken en luisteren
In de Janáček- serie werd in 2024 De zaak Makropulos zeer succesvol uitgevoerd.
Peter Franken zag in 2024 in Antwerpen een mooie Jenufa van Leoš Janáček.