Strauss en Mahler in bescheiden ornaat
Wat met de giganten Richard Strauss en Gustav Mahler op het programma een imposant concert beloofde te worden, werd in werkelijkheid een bescheiden vertoning, gisteravond in de Doelen in Rotterdam. Sopraan Gal James was te verlegen, het Oslo Filharmonisch Orkest te wisselvallig.
In de serie Grote Symfonieorkesten had de Doelen een programma samengesteld dat mij al bij voorbaat met ontzag vervulde. Voor de pauze de magistrale ‘Vier letzte Lieder’ van Richard Strauss, zijn laatste compositie. Na de pauze de negende symfonie van Gustav Mahler, zijn laatst voltooide symfonie. Twee meesterwerken van twee fenomenen, die aan het einde van hun leven de wereld onvergankelijke muzikale schatten nalieten.
Helaas. Zo groots als deze bewoordingen was het concert niet. De liederen van Strauss vielen in het water doordat sopraan Gal James amper te horen was. Niet dat het haar aan volume schortte (dat had ze volgens mij genoeg), maar ze poogde de liederen heel intiem en ingetogen neer te zetten en dat deed haar de das om. Haar klank hield niet stand te midden van het orkest, wat haar bescheiden, haast verlegen deed overkomen.
Buitengewoon jammer, want haar interpretatie beviel me erg. Ze trok zeer lyrische, dromerige lijnen, masseerde met haar schone klank mijn oren en gleed telkens gewichtloos de hoogte in. Die keren dat ze wel volume maakte, was ze als een warm mes in de orkestrale boter. Had iemand haar van tevoren niet kunnen vertellen dat dát het geluid was dat deze zaal nodig had?
Hoe dan ook: mijn onverbloemde lofzang op haar kwaliteiten tijdens het Grachtenfestival deze zomer, durf ik nog steeds te verdedigen. Het pakte nu echter allemaal wat onfortuinlijk uit.
Mijn hoop was daarom op de fascinerende negende van Mahler gevestigd, maar ook die bracht minder dan ik gehoopt had. Maestro Jukka-Pekka Saraste wist voor mij de spanning niet vast te houden. Er miste mijns inziens samenhang en eensgezindheid in de gelederen. Met name de blazers vielen regelmatig uit de toon, door ongebalanceerde inzetten en zelfs fouten.
Zeker de complexe delen twee en drie misten eenduidige expressie. Het leek alsof Saraste door de muziek gedirigeerd werd, in plaats van andersom – in plaats van dat hij met doordachte timing en balans de luisteraar meesleepte in het verhaal van de symfonie. Zo had Mahlers bonte Rondo-burleske véél burlesker gekund.
Met het afsluitende Adagio maakten orkest en dirigent gelukkig veel goed. Ik werd bedwelmd door het warme strijkershout, dat met een vol en verrijkt gevoel het einde verklankte. Het einde van de symfonie, het einde van het leven. Steeds zachter werd het, tot de violen in de slotmaten uiterst fragiel hun laatste adem uitbliezen. Hemels. Echt hemels.
Zeg nu zelf: als je in een concert even hemelse schoonheid mag smaken, al is het maar een minuutje, dan is de avond toch geslaagd?
Zie voor meer informatie de website van de Doelen.
8Reacties
Snel gerecenseerd! En ben het er volledig mee eens, want tegen degeen met wie ik het concert bezocht zei ik: zonder een stem hoor je goed wat er in het orkest gebeurd. Ze was vrijwel niet te verstaan, maar wat te verstaan was was wel mooi. Omdat ik al verwachtte dat de Mahler tegen zou vallen ben ik achter het orkest gaan zitten, dan zie je tenminste nog wat. Maar zelfs daar begon de verveling en irritatie toe te slaan,Saraste dirigeerde totaal ongeinteresseerd, en de blazers maakten misser op misser. Het orkest mist gewoon de zwaarte voor een Mahler (9). Ik wilde het Adagio niet meer afwachten en ben na de laatste forte van het Rondo Burleske opgestaan, alleen kwam ik bij de nooduitgang terecht, ben toen maar weer stilletjes in een hoekje gaan zitten met de ogen dicht. Het slot was idd beter, maar tegen die tijd was ik al zo rusteloos en geirriteerd dat die me bepaald niet als hemels voorkwam, integendeel. Ik snap werkelijk niet dat zo’n orkest niet iets van eigen bodem meeneemt, iets scandinavisch, zijn genoeg werken (Berwald/Stenhammer etc) die mooi zijn maar die je hier nauwelijks hoor of kent. Staaltje van slechte programmering!
Na Strauss (helemaal met Jordi eens)wist ik al, wat mij in Mahler te wachten stond en ben in de pauze weggegaan.
Apart toch dat je al van tevoren aan voelt dat Mahler tegen gaat vallen?;-).
Jammer van de zangeres, vooral als ze wél een grotere stem had dan ze liet horen.
Veel dirigenten moedigen je aan tot p-pp-ppppp zingen, wat natuurlijk heel mooi is, maar omdat je vrijwel naast de dirigent staat weet hij/zij soms niet dat het voor de zaal met het volledige orkest eronder té weinig is, als zangeres vertrouw je op hem/haar want het is moeilijk zelf te beoordelen, en dan sla je goed bedoeld de plank mis…
kreeg in de indruk dat Saraste het volume al vrij matigde als de zangeres zong, maar dat mocht niet baten.
Goede evenwichtige recensie van Jordi Kooiman. Het laatste deel mocht bezoekers laten delen in enkele sacrale momenten. Dat is toch wat waard.
@Gerard
Blijkbaar heeft u er toch te veel van verwacht. Het is een deugd om hetgeen men niet vermag toch te verduren. Ik zag u lopen; stel dat meerdere dat gaan doen: wanorde.
Doet u het voor die ”sacrale” momenten (wat dat ook moge betekenen, wellicht kunt u hier iets over zeggen)? Ik doe het liever voor het geheel, immers elke maat, elke noot is evenveel waard en niet die toevallig ”sacrale” momenten. Als het geheel niet deugt, dan staan die kortstondige momenten als los zand. En over die wanorde gesproken, dat valt wel mee, ik liep rustig weg, geen sprake van wanorde, kennelijk was u niet zo geconcentreerd anders was het u helemaal niet opgevallen. En over concertconventies gesproken, men zou in Nederland best eens wat terughoudender zijn mbt het vanzelf gaan staan na afloop, zelfs als het niet goed was. Klappen tussen delen idem, men zou best zijn enthousiasme mogen laten blijken wanneer iets echt overrompelend was. Misschien zou er toch een milde vorm van wanorde mogen heersen in een concertzaal, maar misschien moet je dan muziek niet in sacrale termen zien, maar meer als een levend en dynamisch onmisbaar gegeven.
Heb ik het toch goed ingeschat: ik verwachtte niets bijzonders van deze combinatie en had derhalve maar geen abonnement genomen op de Mahler serie met wereldberoemde symfonie-orkesten. Voor de overige twee Mahlers uit deze serie heb ik een losse kaart (met korting dan toch goedkoper).
Volgens mij zorgde Gerard met zijn ‘ wanorde’ voor een goede balans, want in het orkest was ook geen ‘samenhang en eensgezindheid in de gelederen’.