Uit een dodenhuis van Leos Janácek is op 12 november succesvol in première gegaan bij de Metropolitan Opera. Met de productie maakten regisseur Patrice Chereau en dirigent Esa-Pekka Salonen hun debuut bij het New Yorkse operahuis.

De Chereau-productie van Uit een dodenhuis begon in 2007 tijdens de Wiener Festspiele aan een lange tournee. Een tournee die het werk langs nog twee Europese festivals leidde en vorige week dus naar New York bracht. Volgend jaar is de productie ook nog te zien in de Scala in Milaan.

In New York kon de regie van Chereau en zeker ook de muzikale leiding van Salonen op veel bijval rekenen. De New York Times was bijvoorbeeld zeer enthousiast. ,,Vanaf het moment dat Salonen de openingsmars begon, voelde je dat er een mijlpaal in de maak was”, schreef Anthony Tommasini. En volgens de recensent bleef dat gevoel de volle 90 minuten hangen.

Volgens AP-recensent Ronald Blum kreeg Peter Mattei als Shishkov het grootste applaus als het om de zangers ging. Geprezen optredens waren er ook van Kurt Streit als Shuratov en Willard White als Gorianchikov.

De 65-jarige regisseur Chereau plaatste het verhaal, gebaseerd op een boek van Dostojevski, in een tijd van industriële revolutie. Zijn regie vond gehoor, maar ook kritiek. AP vond het vreemd dat de boventitels op het decor geprojecteerd werden, Dallas Morning News schreef dat Chereau een toch al lastig drama nog minder ‘leesbaar’ maakte.

Niettemin overheerste de positieve stemming en was de productie volgens de New York Times een mooie comeback na de slecht onthaalde nieuwe Tosca die het seizoen enige tijd geleden opende.