Audi in gesprek over dertig jaar DNO
Er valt veel te vragen aan Pierre Audi. Dertig jaar lang was hij directeur van De Nationale Opera, deze zomer neemt hij afscheid. Na de nodige interviews in de media voerde hij afgelopen zondag voorafgaand aan de première van Les contes d’Hoffman een publiek gesprek met radiomaker Hans Haffmans. “Voor mij is de tijdloze, poëtische dimensie van opera het belangrijkst.”
De nuance van de verhalen over zijn in alle opzichten unieke aandeel als directeur en regisseur in Amsterdam zit hem in een lachje, een spottende blik, een lichte stemverheffing of een veelzeggend momentje zwijgen. Live, voor een zaal, kun je de mimiek van Audi bestuderen en zo iets dieper in zijn ziel kijken.
Hoewel de regisseur Audi vanuit een donkere zaal tijdens repetities nog weleens verbaal wil uitvallen, is de operadirecteur Audi beminnelijk. Hij formuleert zorgvuldig – in het Nederlands – en betrekt belangrijke collega’s in de lof die hij krijgt toegezwaaid. Enkele van die collega’s zijn aanwezig in het atrium, op de bovenste verdieping van Nationale Opera & Ballet.
Uitgerekend Les contes d’Hoffmann gaat later op de dag in première, constateert Audi met een lach. Juist die opera stond hoog op zijn lijstje toen hij in 1988 aantrad. Het lukte toen niet, maar de alternatieve keuze, Robert Carsen als regisseur van Dialogues des Carmélites, werd niettemin een internationaal succes. Aan het eind van dertig jaar Audi is er alsnog de opera van Offenbach.
Voor een publiek van ons kent ons hoeft vragensteller Haffmans niet veel toe te lichten. De namen van de hoofdrolspelers in de Audi-saga zijn bekend en veel aanwezigen delen persoonlijk in de beschreven ervaringen. In 1988 was dat anders. De commissie die een nieuwe intendant zocht voor wat toen nog De Nederlandse Opera heette, kende Audi vrijwel niet, en andersom had Audi niet veel beeld van de Nederlandse operawereld.
“Mijn voorbereiding voor die gesprekken was matig”, bekent Audi. “Het bestuur dat besloot mij aan te nemen nam een risico. Ze haalden met mij, zoals dat toen gezegd werd, een ‘dreamer’ binnen.” Niet iedereen was meteen enthousiast. Dirigent Hartmut Haenchen adviseerde negatief aan de sollicitatiecommissie over de dertigjarige kandidaat met vrijwel geen ervaring met grote operaregie. “Maar”, zegt Audi, “ik had een adresboek, en dat was veel waard.”
Met in het publiek onder anderen de muziekjournalisten Hans Heg en Kasper Jansen, die zijn werk in Amsterdam al vroeg volgden, haalt Audi herinneringen op aan zijn eerste confrontatie met de pers: veertig mens in een zaaltje in het gebouw aan de Amstel. Terugkijkend vindt hij dat die pers wel erg snel oordeelde over zijn werk. “Ik werd te snel beoordeeld op mijn eerste seizoen. Je moet fouten kunnen maken en die ruimte leek er niet te zijn.”
“Ik heb een palet, net als een schilder”
Er was veel te doen bij het Amsterdamse huis. Er waren financiële problemen en dat vroeg om een financieel directeur van grote kwaliteit. Truze Lodder, zondag ook aanwezig, was dat voor Audi. Ze bleek daarnaast al snel een collega die hem door dik en dun steunde, altijd met haar eigen verantwoordelijkheden in het achterhoofd. In de biografie Man en Mythe van Roland de Beer valt daarover veel te lezen.
Een manier om geld te besparen is voor een operahuis het maken van coproducties. Toch waren die er in het eerste decennium van de Audi-periode nauwelijks. Het ongewoon grote podium speelde een rol en de zaal had een ongebruikelijke, halfronde vorm, die Audi als regisseur zelf volop benutte. “Ik heb in mijn ensceneringen alles gebaseerd op die ronde vorm, die refereert aan het klassieke Griekse theater”, zegt de regisseur.
De producties van Audi waren vaak omstreden, maar hadden een kwaliteit die wereldwijd werd opgemerkt en die een onmiskenbaar eigen signatuur droegen. “Ik heb een palet, net als een schilder”, zegt Audi, die zich voor de vormgeving van zijn producties liet ondersteunen door bekende kunstenaars. “Ik gaf ze zo weinig mogelijk opdrachten mee, ze kregen de ruimte. De spiegel in de regie van Parsifal was bijvoorbeeld het idee van de kunstenaar, Anish Kapoor, die het decor ontwierp.”
Hoewel de regisseurs bij De Nationale Opera alle vrijheid kregen om hun producties in de door hen gewenste periode te situeren, was die keuze voor Audi zelf niet van toepassing. “Voor mij is de tijdloze, poëtische dimensie van opera het belangrijkst”, zo vat Audi de kern van zijn fascinatie voor opera samen.
Het gesprek tussen Hans Haffmans en Pierre Audi wordt besloten met een vraag uit de zaal. Reisopera-directeur Nicolas Mansfield vraagt welk advies de vertrekkende operadirecteur heeft voor zijn opvolger. Audi, nadenkend: “We leven in een wonderlijke tijd. Het is confusing hoe internet en sociale media ons werk beïnvloeden. Mijn eerste vijftien jaar hier waren zonder internet en digitale media. Ik denk dat we in de afgelopen dertig jaar onze vaste klanten, het wat oudere publiek, geestelijk hebben verrijkt. Maar we moeten opera levend houden, de jeugd bereiken. In deze tijd is de concentratie kort, de teksten die mensen schrijven gaan alleen nog in korte zinnen, en dat werkt niet bij opera.” Unisono met de interviewer stelde Audi: “Lange verhalen zijn cruciaal voor de opera.”