In memoriam Cora Canne Meijer
Cora Canne Meijer is op 25 augustus op 91-jarige leeftijd overleden. De Nederlandse mezzosopraan maakte vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw een lange, succesvolle carrière.
De jonge Cora Canne Meijer (1929) weet al vroeg dat ze op een podium wil staan. In haar jeugd in Amsterdam heeft ze pianoles van een docente die ook zangonderricht geeft. Volgens haar biografie waagt ze zich aan Schubert, ‘Gretchen am Spinnrade’. Met dat jeugdwerk van de componist – het is diens opus 2 – ontdekt de zangeres in de dop haar vocale mogelijkheden.
Net na de oorlog begint ze een studie aan het Amsterdamse conservatorium, waar onder anderen Jan Keizer haar lesgeeft. Haar eerste rol bij een groot huis, de toenmalige Nederlandsche Opera in Amsterdam, is in Verdi’s Traviata. Ze zingt Annina. Het is september 1950. De productie in de Stadsschouwburg wordt door Paul Pella zowel gedirigeerd als geregisseerd. Cora Canne Meijer staat, alternerend met twee collega’s, op de bühne naast Louise de Vries als Violetta en Chris Scheffer als Alfredo.
Ook haar tweede rol zingt ze onder muzikale leiding van Paul Pella. Canne Meijer is Carolka in Janáčeks Jenůfa, in een productie waarin Gré Brouwenstijn de titelrol zingt.
Als mezzosopraan zijn ‘Hosenrollen’ onvermijdelijk. Een dik jaar na haar operadebuut is ze één van de Edelknaben in een uitvoering van Wagners Lohengrin, naast onder anderen Nel Duval. In Halewijn, een opera van Willem Pijper, zingt ze een kleine rol als de zuster.
Cora Canne Meijer keert vele malen terug op het podium van het operahuis in Amsterdam. Onder meer Cherubino in Le nozze di Figaro, Suzuki in Madama Butterfly en Orlofsky in Die Fledermaus zingt ze in Amsterdam.
Carmen
Vermoedelijk de eerste keer dat Cora Canne Meijer in een productie van Carmen op het podium staat, is op 24 augustus 1951, in de Stadsschouwburg. Nog niet in de door haar zo begeerde hoofdrol, maar als Mercedes, een vriendin van Carmen.
Carmen is één van de droomrollen van Canne Meijer. Als ze begin jaren zestig naar de opera van Zürich gaat, laat ze in haar contract opnemen dat ze Carmen kan zingen. In Nederland zingt ze de rol voor het eerst in 1971. Ruim tien jaar later, in oktober 1982, zingt ze de rol in de opera van Bizet met naast zich Marco Bakker als Escamilo en Roberta Alexander als Micaela.
Afscheid
De muzikale loopbaan van Cora Canne Meijer is deels vastgelegd in de Annalen van de operagezelschappen in Nederland 1886-1995. Daarin zijn meer dan 150 vermeldingen te vinden van producties waarin de mezzosopraan zong. Met ook een uitzondering: de tekst over een uitvoering van Die Zauberflöte in augustus 1989 vermeldt de naam van Cora Canne Meijer als regisseur. In haar cast zongen bekende zangers als Peter Bording en Frans Fiselier.
Canne Meijers laatste rollen bij de Nederlandse Operastichting waren Adelaide in Strauss’ Arabella en Bianca in The Rape of Lucretia van Britten, naast onder anderen Huub Claessens en Rachel Ann Morgan. In een gastrol in Andrea Chénier bij de ZaterdagMatinee in maart 1996 zou ze nog één keer terugkeren op het podium. Kees Bakels leidde toen het Radio Symnfonieorkest.
Al lang voor dat afscheid was Cora Canne Meijer hoofdvakdocent zang aan het Amsterdamse conservatorium, waar ze van grote betekenis was voor de opleiding van vele jonge zangers.
Canne Meijer overleed dinsdag in het Rosa Spierhuis in Laren. Ze werd 91 jaar.