‘Rossini in Wildbad’ beleeft succesvolle editie
Rossini in Wildbad sloot zondag 25 juli met succes haar programma af. Het belcantofestival in het Duitse kuuroord presenteerde dit jaar drie opera’s: La Cenerentola, Le Siège de Corinthe en Adelina. Het gerenoveerde theater was steevast gevuld. Dat bericht persbureau DPA.
Gioachino Rossini bezocht ooit Bad Wildbad toen hij depressief was. Het ‘Rossini in Wildbad’-festival is een blijvende herinnering aan dat bezoek. Het bestaat sinds 1989 en doet het goed. Met jonge solisten en moderne ensceneringen trekt het steeds meer buitenlandse bezoekers.
Dit jaar opende het festival haar gerenoveerde, vergrote theater, de Trinkhalle. De renovatie zorgde voor 20 procent meer plaatsen, maar alles was gevuld bij de drie producties die het festival presenteerde.
De puliekstrekker van het festival was La Cenerentola, één van Rossini’s bekendste opera’s. Met solisten als Serena Malfi, Edgar Ernesto Ramirez en Bruno Praticò werd het werk viermaal opgevoerd.
Als onbekende stond Le Siège de Corinthe op het programma, in een herziene uitgave van dirigent en Rossini-kenner Jean-Luc Tingaud. Het werk, Rossini’s eerste Franse opera, werd tweemaal concertante opgevoerd, met bekende namen als Majella Cullagh, Michael Spyres en Lorenzo Regazzo.
De derde titel, Adelina van Rossini’s concurrent Pietro Generali, was volgens de pers een kleine sensatie. De opera werd met jonge solisten opgevoerd.
1 Reactie
Geachte heer Kooiman,
Het schrijven van een verhaal, geen recensie, over het voorbije “Rossini in Wildbad” kan m.i. zijn enige rechtvaardiging vinden in de constatering, dat het, afgaande op persberichten, dit jaar een “succesvolle editie” is geweest. Maar wie wordt daar iets wijzer van? Ik ben er, op aanraden van Duitse operavrienden, dit jaar voor de eerste keer geweest. Er werd gespeeld in 2 zalen: de gerenoveerde en uitgebreide “Trinkhalle” is een onaantrekkelijke, kleine zaal met een (te) kleine orkest”bak”, en een (te) klein podium met summiere toneelfaciliteiten en een matige akoestiek, het “Königliches Kurtheater” is een aardig maar nog kleiner zaaltje met een wat betere akoestiek. “La Siège de Corinthe” werd concertant gedaan in de “Trinkhalle” door een mix van ervaren en jonge zangers, een matig Camerata Bach Chor en een overluid (koper en slagwerk) en grof spelend Orchester Virtuosi Brunensis o.l.v. Jean-Luc Tingaud. “Duetti Buffi” werden met begeleiding van hetzelfde orkest, nu geleid door Antonino Fogliani, met veel succes gezongen door Bruno Praticò en Lorenzo Regazzo, waarbij het orkest ook genuanceerd bleek te kunnen spelen, alhoewel er in de ouverture “Il Turco in Italia” bij de trompettist(en) nogal wat mis ging. “Adelina” van Pietro Generali, een tijdgenoot van Rossini, werd, voorafgegaan door “Rossini erobert die Oper”, een in scène gezette compilatie van enkele operafragmenten, goed gedaan door uitsluitend jonge zangers in het “K. Kurtheater”, geregisseerd door Kay Link en gedirigeerd door Giovanni Battista Rigon. “La Cenerentola” tenslotte werd, in een moderne enscenering van de intendant Jochen Schönleber en muzikaal geleid door Antonino Fogliani, opgevoerd in de “Trinkhalle” met als uitblinkers Bruno Praticò en de pas 22-jarige bariton Bernhard Hansky (Dandini). Bad Wildbad is een aardig gelegen, ook per trein te bereiken Kurort met aardig wat hotels, waar – buiten het festival – niet veel te beleven lijkt. Al met al een ervaring met plussen en minnen maar beslist voor herhaling vatbaar.