Grace wint Van Popster tot Operaster
Glennis Grace heeft afgelopen zaterdag het NCRV-programma Van Popster tot Operaster gewonnen. In de tv-show deden diverse popsterren een poging de klassieke zangkunst onder de knie te krijgen. Een jury met onder andere Tania Kross vond dat Grace daar het beste in slaagde.
Van Popster tot Operaster is afkomstig van het Britse Popstar to Operastar, dat erg populair was op ITV. In die show hielp tenor Rolando Villazón diverse popartiesten zich om te scholen tot operaster. In Engeland bevatte het programma verscheidene uitzendingen, in Nederland besloot de NCRV er een eenmalige uitzending van te maken, afgelopen zaterdagavond.
Onder coaching van bariton Ernst Daniël Smid bereidden zes popsterren zich voor op een operaoptreden: Wolter Kroes, Lange Frans, Nikki, Jenny Arean, Loïs Lane en Glennis Grace. In de Amsterdamse Stadsschouwburg mochten ze zich vervolgens met begeleiding van een klassiek orkest presenteren.
De jury bestond uit Tania Kross, Giel Beelen en Henk Poort. Zij besloten dat Glennis Grace de beste transformatie had ondergaan. ,,Je bent normaal een rasechte Amsterdamse en nu was je een echte operadiva. We kunnen dus spreken van een échte transformatie”, zei jurylid Poort.
De eenmalige NCRV-productie, die overigens in het teken stond van het werk van Oxfam Novib, krijgt wellicht een vervolg bij de TROS, die erover denkt een serie van het format te maken.
Zie voor de volledige uitzending van Van popster tot operaster de website van de NCRV. Hieronder het optreden van winnares Glennis Grace.
8Reacties
L’amour est un ‘wâhzoo râhbellûh’. Tja.
‘Una vootsjee pâch-tie-koo-laa-reej’. (slik)
Wie dit zingt, moet klinken zoals een Fransman en een Italiaan klinken, want dit doet tijdens een opera-avond pijn aan de oren – alsof een instrument niet goed is gestemd. Gewoon even die vette Hollandse keelklanken afleren, en we zijn waar we wezen moeten.
En hoe kun je nou in ’s hemelsnaam de juiste emotie weergeven als je niet weet wat de Franse tekst betekent?
Ja, ja, ik weet het: het gaat gaat hier niet om specialisten, maar om popsterren die operazangers ‘zouden kunnen worden’. En dan leggen we in Nederland de lat graag zo laag mogelijk omdat wij vinden dat gezellig meedoen veel leuker is dan al die elitaire selecties waarbij alleen het toptalent kan overleven.
Nogmaals: het mag allemaal en voor een keer is het aardig om te bekijken, maar het blijft een karikatuur van wat je voor opera werkelijk in huis moet hebben.
Het ging ook om “een keertje” en dat nog eens voor een goede doel!
Natuurlijk had het niets met opera te maken, maar dat was ook niet de bedoeling, al waren de “operasterren” in spe bijzonder bijbetrokken.
Minder zeuren, graag!
Voor zover ik het kon beoordelen (je hoort het natuurlijk niet live en niet in de akoestiek van de ruimte) stak Jenny Arean met kop en schouders boven iedereen uit en zong Glennis Grace een mooie, zuivere Carmen, maar: een musicalversie. Slechts één keer hoorde ik een mooie klassieke klank, voor de rest: helemaal haar eigen stem. Ik vraag me dan ook serieus af of ze zonder versterking überhaupt te horen zou zijn geweest in de zaal…
Jammer.
(Overigens verder wel een aardig concept, zeker een goed initiatief om opera wat meer naar het volk (ahem) te brengen)
Ik wil best ophouden met ‘zeuren’ (lees: de eenzijdigheid afkeuren), zodra er naast al die goedbedoelde uitzendingen voor amateurs ook eens wat meer documentaires over beroepszangers op de Nederlandse beeldbuis verschijnen: masterclasses waarin het publiek uitleg krijgt over legato en portamento, toernooien, het jaarlijks festival van Martina Franca, de geschiedenis van de Maggio musicale fiorentino, vraaggesprekken met ‘oudgedienden’ als Ileana Cotrubas en Anita Cerquetti, een vergelijking tussen de oude en nieuwe opera van Parijs, een rondreis in tien afleveringen langs 19e-eeuwse operatheaters, de Franse opera’s van Cherubini en Donizetti, de ontwikkelingen in de beheersing van het belcanto, enzovoort. Pas dan krijgt het publiek een meer compleet en vooral genuanceerd beeld van de wereld van de opera.
Nogmaals ter vergelijking: ik hoor niemand brommen dat Studio Sport naast al die ‘elitaire’ beroepsvoetballers meer amateurwedstrijden zou moeten laten zien, met als argument dat dat meer publiek tot het voetbalspel zou overhalen.
Moet nog iemand tot het voetbalspel overgehaald worden?
Werkelijk? It was a joke, I suppose? 🙂
In een dictatuur mag één iemand het voor de rest beslissen, maar wij leven eenmaal in een democratie en de meerderheid (en de kijkcijfers!) dicteert.
Ik hoef er niet mee eens zijn (en dat ben ik ook meestal niet), maar zo zijn de “rules”.
Sorry, Steven Surdel, ik betreur het ook dat er zo weinig klassieke muziek/opera /toneel/boeken programma’s op TV te zien is. Maar om te zeggen dat er _helemaal_ niets is?
Bovendien hebben we nog steeds andere kanalen tot onze beschikking: Arte, Mezzo, Brava, BBC 4, Cultura, RAI Uno (vergeet niet naar live Rigoletto uit Mantua te kijken!)
Verder: denkt u werkelijk dat de mensen, die totaal niets van opera afweten (en er totaal niet in zijn geinteresseerd) naar zulke “professionele” programma’s gaan kijken?
Beste Anna,
Ik kan nu wel weer gaan antwoorden dat ik helemaal niet heb beweerd dat er ‘helemaal niets’ te zien is en dat ik geen dictator kan zijn door op wat meer veelzijdigheid te hameren en dat ik óók weet dat Mezzo en Brava etc. bestaan, maar dan zult U wel weer iets anders vinden wat U stoort. Veel Nederlanders hebben nu eenmaal een hoog gehalte aan geuzenbloed: zodra ze iets zien dat van nature boven het maaiveld uitsteekt, beginnen ze te hakken, onder het motto ‘doet allen gewoon’.
En dat het TV-aanbod wordt bepaald door de kijkcijfers leidt vooral tot steeds meer van hetzelfde, terwijl ons omroepbestel juist daar niet voor bedoeld is. Dat minderheden moeten wijken voor de makkelijke voorkeuren van de grootste gemene deler, dát is pas echt dictatuur. Geert Wilders is er een specialist in.
Ofwel, in de woorden van Willem Frederik Hermans: ‘Nederland is een land waarin iedereen met twee benen zich moet schamen voor de stakker die er maar één heeft.’
Wat deze discussie over populaire en specialistische operavoorkeuren maar weer eens illustreert.