Recensies

Unieke Fledermaus, met dank aan Haenen

Een operette moet bruisen. Zeker als het Die Fledermaus van Johan Strauss is. Bruisen doet de productie van De Nederlandse Opera echter pas in de derde akte, als Paul Haenen ten tonele verschijnt.

Je hebt Johan Strauss en je hebt zijn meest beroemde operette (tevens één van ’s werelds beroemdste in het algemeen), Die Fledermaus. Daar zou je toch een wervelend geheel van moeten kunnen smeden. Zou ja, want zo makkelijk blijkt het niet te zijn. Zeker in Nederland, zo waarschuwt Kevin Clarke van het Operetta Research Center al in de inleiding. Operette wordt door ons calvinisten met zekere reserve behandeld.

Twee aktes lang lijken de hoofdrolspelers van De Nederlandse Opera inderdaad met een zekere gereserveerdheid hun karakters te spelen. Alsof ze bang zijn het te bont te maken; terwijl bont toch juist is wat operette vraagt en wat nota bene iedere speler letterlijk draagt. Pas als komiek Paul Haenen in de derde akte verschijnt, breekt de boel open. Zijn doldwaze fratsen werken zelfs aanstekelijk op de rest van de cast.

Nu kan niet gezegd worden dat er vóór dat moment niets te beleven is. Dirigent Friedrich Haider – die meer dan zestig keer Die Fledermaus dirigeerde – haalt uit het Nederlands Philharmonisch Orkest prachtige, verfijnde Strauss-muziek, met innemende wisselingen in tempi en klankkleur. Op vocaal gebied bezorgt Brigitte Hahn (Rosalinde) de luisteraar zo nu en dan een rilling met haar volume. Vooral in de csárdás pakt ze uit.

Valentina Farcas is een bijzonder overtuigende Adele. (Foto: Hans van den Boogaard)
Valentina Farcas is een bijzonder overtuigende Adele. (Foto: Hans van den Boogaard)

Het meeste plezier in die eerste twee bedrijven komt echter van de Roemeense sopraan Valentina Farcas, die het kamermeisje Adele vertolkt. Zij is de enige die echt bruist, die de mensen aan het lachen maakt en die Die Fledermaus van de scherts en olijkheid voorziet die het verdient. Ze fladdert als een vlindertje over het toneel, oogst lachsalvo’s met haar overdreven ‘ach en wee’-uitroepen en zingt ook nog eens meer dan bekoorlijk.

In haar typische operette-stijl van acteren krijgt ze dus pas echt bijval wanneer Paul Haenen als cipier Frosch op het toneel verschijnt. Haenen lijkt te snappen dat mensen bij een operette voortdurend willen lachen – niet glimlachen – en dat de theatrale kant daardoor veel zwaarder weegt dan in een opera. Zijn optreden wordt er welhaast een minicabaretshow van. Speels graait hij in de actualiteit om de ene na de andere grap te maken. Dat hij zijn rol volledig in het Nederlands spreekt, is zeker van invloed op dat succes.

Als ‘Frosch’ zich in het spel mengt, verandert er iets. Met zijn glimmende oogjes bezorgt hij niet alleen het publiek plezier, maar ook zijn medespelers. Zo ontpopt gevangenisdirecteur Frank (Klemens Slowioczek) zich opeens ook tot een type om hard om te lachen, een type dat heel gek blijkt te kunnen doen.

De productie van De Nederlandse Opera is hierdoor wel een unieke Fledermaus. Doorgaans is de rol van Frosch niet zo bijzonder – om niet te zeggen onbeduidend – maar in Haenens handen wordt het opeens een glansrol. Met dank aan hem wordt de derde akte een waardig slot van de avond.

Voor de operettekwaliteiten van de andere spelers is dat minder complimenteus. Maar dat is terug te voeren op wat Clarke in zijn inleiding zei: een operagezelschap dat zich aan operette waagt, geeft het genre vaak een serieuzer, klassieker karakter, in plaats van het typische frivole, groteske van de oorspronkelijke operette.

Dat is een keuze die je kunt maken. Het publiek in Het Muziektheater laat echter duidelijk merken welke keuze het meest in de smaak valt. En dus is het te hopen dat types als Farcas en Haenen het frivole operettekarakter gangbaar kunnen maken in Nederland. Niet in het laatst voor het jonge publiek, dat er zeker was in Amsterdam.

Vorig artikel

Gerenoveerd operahuis Seoul heropent deuren

Volgend artikel

Italiaanse operahuizen in zwaar weer

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.