Domingo en Harteros glanzen in Boccanegra
Het is een bekende verzuchting onder operaliefhebbers: er zijn geen grote Verdi-baritons meer. Bestaan er daarom nu al twee dvd’s van Simon Boccanegra waarin Plácido Domingo de titelrol vertolkt? Zijn talrijke fans zullen er niet om treuren. En terecht: de man blijft een levende legende.
De jaren hebben uiteraard vat op hem gehad. Maar zijn stem is nog steeds krachtig en glansrijk en hij haalt alle noten. Voeg daarbij vlekkeloos stijlgevoel plus groot charisma en het resultaat is een imposante Doge van Genua. Toch blijft zijn basiskleur nu eenmaal die van een tenor en beschikt hij niet over de ‘bronzen’ klank van een ware Verdi-bariton (wat die kwalificatie ook moge betekenen).
Over de verdiensten van Domingo’s baritonvertolkingen is al veel geschreven en de kenners zullen het wel nooit eens worden. Maar wie zou hem de kans misgunnen deze geweldige karakterrol te vertolken? Het was een jarenlange ambitie die hij behalve in La Scala (deze uitgave) en Covent Garden (met Pappano, ook op dvd) tevens in Berlijn, New York, Los Angeles, Madrid en Wenen heeft waargemaakt.
Zijn Amelia is hier Anja Harteros die met haar rijzige gestalte een vorstelijke uitstraling heeft. Ondersteund door een stevig borstregister weet ze Verdi’s lange lijnen in de hoogte prachtig te trekken. Toegegeven, ze is niet erg meisjesachtig maar vormt daardoor een mooi tandem met Domingo. In Londen maakte hij tegenover Marina Poplavskaya een enigszins ‘grootvaderlijke’ indruk.
De echte grootvader Fiesco wordt hier, net als in Londen, vertolkt door Ferruccio Furlanetto. Met zijn wat sleetse stem geeft hij goed tegengas aan Domingo, alleen jammer van de kleine miscommunicatie in het ontroerende verzoeningsduet. Van de minder bekende namen is de kelige tenor Fabio Sartori niet echt mijn smaak. Hij heeft zijn postuur en onflatteuze kostuums ook niet mee. De jonge bariton Massimo Cavalletti zingt fraai maar is een lichtgewicht als de schurk Paolo.
Barenboim geeft een merkwaardig afstandelijke lezing, zonder het gevoel van urgentie dat Abbado’s diverse opnamen kenmerkt. Wellicht heeft hij toch meer affiniteit met Wagner dan met Verdi. Maar de matte indruk van het orkestspel kan deels ook te maken hebben met de niet ideale opnameklank.
De regie is soms lastig te beoordelen door de duistere toneelbeelden, verlevendigd met blauwe accenten voor de maritieme sfeer. Ik zou de voorkeur hebben gegeven aan veel licht om de interne somberte van het werk te contrasteren, zoals in verschillende andere producties die ik ken.
Federico Tiezzi biedt een zeer traditionele aanpak die weinig nieuws toevoegt. Soms bekroop me de gedachte dat de Scala geld had kunnen besparen door Strehlers legendarische productie weer uit de mottenballen te halen (zijn Figaro staat tenslotte soms ook nog op het programma).
Er is één opvallend vervreemdend effect: de gigantische reproductie van Caspar David Friedrichs schilderij Das Eismeer tijdens de raadszaalscène. In plaats van deze pseudo-intellectuele verwijzing had Tiezzi zich beter kunnen concentreren op een effectieve behandeling van het koor. Het binnenstormen van het volk tijdens diezelfde scène komt namelijk nogal klunzig over…
De uitgave is zeker de moeite waard vanwege Harteros en Domingo. Maar er zijn betere opnamen van Simon Boccanegra op de markt. Ook voor de bewonderaars van de inmiddels 71-jarige megaster.