Christie overtuigt met sobere Cavalli
Berlioz wijdde een imposante grand-opéra aan de val van Troje en de noodlottige liefdesgeschiedenis van Dido en Aeneas. Maar al ruim 200 jaar eerder verklankte Francesco Cavalli hetzelfde dubbelverhaal op een veel intiemere manier. Een uitgave van Les Arts Florissants voor fijnproevende operaliefhebbers met zitvlees.
Cavalli, de belangrijkste vertegenwoordiger van de 17e-eeuwse Venetiaanse opera, kruipt langzamerhand uit de schaduw van zijn leermeester Monteverdi. De Nederlandse Opera bracht in 2009 zijn Ercole Amante op de planken, een laat werk en bovendien geschreven voor Parijs met het daarbij horende accent op spektakel en dans. La Didone, nu verschenen op zowel dvd als blu-ray, is daarentegen een vroege opera (1641) waarin de declamerende recitatiefstijl nog sterk overheerst. Aria’s in de gebruikelijke zin van het woord zijn nauwelijks te bewonderen.
Zodoende valt de nadruk vanzelf meer op de tekst maar het libretto van Busenello is dat zeker waard. Aan de hand van fraaie beeldspraak worden aimabeler en nobeler personages tot leven gewekt dan in zijn ‘immorele’ Poppea voor Monteverdi een jaar later. Cavalli weet de poëtische woorden haast met de subtiliteit en nuances van een Schubert-lied in tonen om te zetten. Voor liefhebbers en/of studenten van het Italiaans is deze uitgave een waar luilekkerland! Jammer dus dat bij de ondertitels niet gekozen kan worden voor de oorspronkelijke taal.
De aandacht van de gemiddelde operaliefhebber zal misschien hier en daar afdwalen omdat de puur muzikale inspiratie niet altijd even hoog is. Toch is het voor een goed begrip van belang bij de les te blijven, aangezien menig zanger meerdere rollen vertolkt. In de simpele kostumering wordt daarbij weinig onderscheid gemaakt tussen goden en stervelingen. De zaak wordt nog complexer doordat sommige goden zich tijdelijk vermommen in menselijke gedaante…
In andere opzichten is deze eerste opera-regie van Clément Hervieu-Léger, acteur bij de Comédie-Française, de eenvoud zelve. De decors zijn sober en de personenregie is terughoudend maar effectief. Zijn grootste troef speelt de regisseur uit bij het merkwaardige happy end, een vroeg voorbeeld van de conventie die menige barokopera ontsiert. Dat Dido haar zelfmoordpoging overleeft en toch kiest voor haar vrijer Iarbas, wordt minder absurd door een dubbelzinnige en duistere ondertoon.
Uiteindelijk is de muzikale kwaliteit het meest doorslaggevend en in deze bij uitstek vocale muziek dragen de zangers de grootste verantwoordelijkheid. Anna Bonitatibus (ook in de cast van DNO’s Ercole) en Kresimir Spicer (als Monteverdi’s Ulisse al op dvd te bewonderen) bevestigen hun reputatie in dit repertoire. Dido krijgt van Cavalli vrij strenge melodische lijnen, met minder lyriek en sensualiteit dan bij Purcell of Berlioz. Maar Bonitatibus is zeer aangrijpend als de door liefde en plicht verscheurde vorstin. Alleen ligt de partij misschien net iets te hoog voor haar, waardoor er soms lichte druk op de stem komt.
Spicer vind ik als Enea nog indrukwekkender; met zijn heldere baritonale tenor geeft hij de muziek precies de natuurlijkheid die het nodig heeft. Doordat de woorden zo vanzelfsprekend van zijn zoetgevooisde tong rollen, zou je haast vergeten dat er gezongen wordt… De derde hoofdrolvertolker, Xavier Sabata, heeft niet zo’n soepele countertenor als bijvoorbeeld Jaroussky of Cencic maar zet een aandoenlijke Iarbas neer.
William Christie kiest net als bij zijn Monteverdi-producties voor een bescheiden instrumentale bezetting. Het handjevol strijkers wordt slechts spaarzaam ingezet. Maar er valt genoeg te genieten vanuit de orkestbak; het continuo is zeer gevarieerd en reageert alert en flexibel op de snel wisselende sferen in de tekst.
Het gebrek aan muzikale herkenningspunten maakt de volle drie uur tot een behoorlijk lange zit. Tegelijk is dit werk een perfecte illustratie van het dilemma waarmee Madeleine in Strauss’ Capriccio kampt: poëzie en muziek zijn hier werkelijk een ondeelbare eenheid en stuwen elkaar op tot een prachtige synthese.