Opera-academie levert stemmenpracht in Poppea
Kort gezegd is L’Incoronazione di Poppea van Claudio Monteverdi een betoog, schrijft regisseur Javier López Piñón in de toelichting. En voor een betoog heb je goede vertellers nodig. De Dutch National Opera Academy heeft ze in overvloed, zo blijkt.
Menig operaliefhebber zal met een andere bril de concertzaal binnenlopen als hij weet dat de karakters die tijdens de avond op het toneel zullen verschijnen nog ‘in opleiding’ zijn. Als de opera dan ook nog eens het vrij statige, zeventiende-eeuwse werk van Monteverdi is, en de regisseur het aankondigt als een betoog van bijna drie uur, is er op zijn minst enige scepsis geboren.
Niets van dat blijkt echter waar te zijn in de Kees van Baarenzaal van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In het verhaal over keizer Nerone die een courtisane liefheeft en daarom zijn vrouw verbant, spreiden de studenten en gastzangers van de Dutch National Opera Academy een verbazingwekkende pracht van stemmen tentoon.
Het verhaal van Busenello en de muziek van Monteverdi zijn daar ook bij uitstek geschikt voor. Nerone, zijn vrouw Ottavia, zijn geliefde Poppea, zijn mentor Seneca: er worden vele karakters opgevoerd, die allemaal hun ziel blootleggen. Dat maakt de opera enerzijds statisch, maar geeft anderzijds veel meer zangers dan enkel een handjevol solisten de kans om van zich te laten horen.
Een kans die aangegrepen wordt. Met heel ‘eigen’, boeiende stemmen trekt de jonge cast de toeschouwer het verhaal in, en laat het betoog leven. Het zijn nog niet eens de woorden van het libretto die de aandacht vasthouden, het zijn veel meer de verklankingen van die woorden. Van de wijze bas van Seneca (Florian Bonneau) tot de treurende, klagende mezzosopraan van Ottavia (Kai Rüütel).
De uitblinkers zijn titelspeelster Poppea (Maribeth Diggle) en haar geliefde Nerone (Luciana Mancini). Dat ervoor gekozen is om een mezzosopraan de rol van Nerone te laten spelen – en niet een tenor, zoals ook vaak gebeurd – is daarbij grote winst. Met name in de twee liefdesduetten in de laatste akte pakt dat goed uit, als beide vrouwenstemmen elkaar voortstuwen tot de climax.
Mancini laat daarin haar volle stem volledig tot zijn recht komen. Ze klinkt alsof haar stembanden met een dikke laag roomboter zijn ingesmeerd. Diggle laat vooral merken hoe gevarieerd ze haar stem kan hanteren. Bij elke verandering in emotie verandert haar klankkleur mee.
Ze klinkt alsof haar stembanden met een dikke laag roomboter zijn ingesmeerd
Het ensemble van het Conservatorium van Amsterdam, onder leiding van ‘maestro al cembalo’ Glen Wilson, begeleidt het hele stuk door uitstekend. De enscenering daarentegen is niet altijd even geslaagd.
Piñón maakte een ‘remake’ van zijn versie uit 1994. Hij heeft de productie door een jaren-vijftig-look en het opvoeren van de roddelpers wat luchtiger proberen te maken. Zo nu en dan slaagt dat, met name in de scènes met Arnalte, de verzorgster van Poppea. ‘Zij’ (Matevž Kajdiž) zet als een soort Afro-Amerikaanse huishoudster een haast operette-achtig typetje neer – dat overigens ontroerend mooi blijkt te kunnen zingen als ze Poppea in slaap sust in de tweede akte.
Er zijn echter ook momenten dat de moderne ingevingen flauw of zelfs hinderlijk zijn. Zo komt de korte orgie in de keizerlijke appartementen gekunsteld en ongepast over; het geeft een beeld van Nerone dat niet strookt met de rest van het verhaal. Dat zijn echter details in vergelijking met de muzikale kwaliteit van de avond.
In zijn toelichting sprak Piñón niet alleen over Poppea als een betoog. Nee, hij noemde het een ‘adembenemend betoog’. Met dank aan hun talent kwam de cast een heel eind in het streven naar dat superlatief.
L’Incoronazione di Poppea wordt nog opgevoerd op 11, 13, 14 en 16 januari in het Koninklijk Conservatorium en op 19, 20 en 21 januari in Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam. Er wordt gewerkt met een cast A en B, maar de veelvoud aan talentvolle stemmen van de opera-academie doet beloven dat de voorstelling met enkele andere gezichten net zo de moeite waard is.