FeaturedLezersrecensieRecensies

Scala brengt Un Ballo in Maschera

Tegenwoordig heeft de Scala in Milaan een zomerprogrammering. Place de l’Opera-lezer Gerrit Jan Fonk bezocht op 20 juli Un Ballo in Maschera en doet verslag van een avond met goede zang van een jong ensemble, waarin de regie recht deed aan de elegantie van de opera.

Productiefoto Scala (foto: Marco Brescia en Rudy Amisano
Productiefoto Scala (foto: Marco Brescia en Rudy Amisano)

De regie was in handen van Damiano Michieletto. Het was een moderne interpretatie van het verhaal, maar de regie was zo aangepakt dat het op geen enkel moment leidde tot idiote vertoningen, en op een belangrijke uitzondering na, waren er niet al te veel schreeuwende discrepanties met het libretto. Hier speelde overigens het feit dat La Scala niet aan boventiteling doet misschien wel een rol.

Boston werd als locatie behouden, maar Riccardo was hier een ‘governor’ die op het punt staat zijn verkiezingscampagne te starten. Oscar, overigens het enige personage dat ingrijpend veranderd was ten opzichte van het origineel, was zijn secretaresse en assistente. Een vrouwenrol dus, waardoor het pikante element van een travestierol verdween.

Ulrica was de origineelste vondst in deze regie. Zij werd opgevoerd als een gebedsgenezers in de stijl van Jomanda. Gekleed in stralend wit, voor tribunes vol gelovigen en omringd door een clubje louche assistenten, voerde zij haar wonderbaarlijke genezingen uit; lammen stonden op uit hun rolstoelen, blinden konden weer zien, kreupelen gooiden hun stokken weg, kortom, het complete repertoire. Het geheel bood een schitterend toneelbeeld, vooral door de schreeuwend gekleurde kostuums van de koorleden en figuranten.

Het galgenveld uit de tweede akte was in deze productie een naargeestige uithoek van de stad, waar de prostitutie welig tierde. Het doodshoofd dat Amelia in haar angst voor zich ziet verrijzen was hier dan ook een spook van een prostituee, die haar ter plekke beroofde van haar bontmantel, handtas en juwelen. Riccardo verscheen in een auto, hetgeen het een beetje vreemd maakte dat verderop in de scène, als Renato de dreigende moordaanslag komt aankondigen, het drietal niet gewoon in de auto stapte en wegreed. De rest van deze regie plooide zich naadloos naar het oorspronkelijke libretto.

Foto: Marco Brescia en Rudy Amisano
Foto: Marco Brescia en Rudy Amisano

Origineel was de lijfelijke aanwezigheid van het kind van Renato en Amelia in de derde akte. Het gaf een ontroerend accent aan de scène na ‘Morrò, ma prima in grazia’, en bood Oscar een mooie gelegenheid om wat luchtigheid aan te brengen: Tijdens haar ‘di che fulgor, che musiche’ gaf zij het kind een paar verkiezingsballonnen waar het vrolijk mee speelde, totaal onbewust van wat er in de wereld van de volwassenen speelde.

In de laatste akte was wel sprake van een lastige tegenstrijdigheid met het libretto; het gemaskerd bal, nota bene de titel van de opera, was vervangen door een verkiezingsfeest.

De regisseur ging er kennelijk vanuit dat het publiek de titel van de opera symbolisch zou weten te duiden, als een soort allegorie voor het circus rond een verkiezingscampagne. Visueel had hij een en ander niet onaardig opgelost; alle aanwezigen gingen schuil achter manshoge kartonnen verkiezingspoppen van Renato. Een geslaagd effect, vooral als de moordenaars op zoek gaan naar Riccardo. Er stond op dat moment een wijde kring van poppen om Amelia en Riccardo heen, waarvan de huurmoordenaars er telkens een paar voorover duwden.

Problematisch was in de laatste akte ook de regie van Oscar. Verdi heeft er nooit twijfel over laten bestaan dat het personage van Oscar moest zorgen voor een clair-obscur contrast met de verder behoorlijk gruwelijke gebeurtenissen. Maar in de opvatting van Michieletto werd hij / zij door de samenzweerders van meet af aan hard aangepakt, en bij zijn eerste weerwoord kreeg hij al een pistool tegen zijn hoofd gedrukt, wat zijn vrolijk badinerende lied ‘Oscar lo sà’ onbegrijpelijk maakte.

Foto: Marco Brescia en Rudy Amisano
Foto: Marco Brescia en Rudy Amisano

Ik zag een voorstelling met de tweede bezetting. Dus geen Marcelo Alvarez, Zeljko Lucic, Marianne Cornetti en Sondra Radvanovsky, maar Piero Pretti, die komend najaar in Amsterdam de hoofdrol in Il Trovatore zal zingen, Gabriele Viviani, Marina Prudenskaya, in Amsterdam bekend als Erda in Das Rheingold, en Oksana Dyka. Een cast van overwegend jonge, uiterst gedreven zangers, die tezamen zorgden voor een fantastische avond. Pretti wist met zijn aangename heldere tenor zowel de lyrische als de dramatische kanten van zijn rol goed over het voetlicht te brengen.

Dyka was een echte dramatische sopraan met een groot geluid. Hier en daar had zij de neiging vooral hard te zingen, waardoor haar Amelia dreigde wat ongenuanceerd te worden, maar de glorieuze manier waarop zij zich profileerde in de massale ensembles en ook in haar grote aria, maakten haar optreden meer dan de moeite waard.

Viviani , een prachtige lyrische bariton, zong de rol van Renato stijlvol, en met een perfect gevoel voor frasering. Hij is misschien nog wat jong voor de rol van Renato, en hij kon aan de zware eisen die de aria ‘Eri tu’ stelt (nog) niet helemaal voldoen. Prudenskaya en Serena Gamberoni in de rol van Oscar waren zonder meer uitstekend.

Koor en orkest van La Scala stonden onder leiding van de jonge Daniele Rustioni, die de partituur glans verleende met zijn frisse en alerte manier van dirigeren. Zijn directie had een enorme panache in de grote ensembles aan het einde van de eerste scène, en was meeslepend in de grote dramatische passages. Met zo’n dirigent word je er weer eens aan herinnerd wat een elegant en tegelijkertijd gepassioneerd en schitterend stuk Un Ballo in Maschera is. Het was bij deze uitvoering zonneklaar dat de muziek voorop stond. Kortom, een zeer sterke uitvoering, en voor deze regie , hoeft, wat mij betreft, de ‘anti-moderne opera politie’ hier niet in actie te komen.

Vorig artikel

Opera in de media: week 32

Volgend artikel

YouTube-portret: Met Verdi op de loop

De auteur

Lezer

Lezer