Kristine Opolais zingt Tatyana te groot
Dirigent Semyon Bychkov leidde het Koninklijk Concertgebouworkest naar een “sensationeel” en “bloedmooi” resultaat. Soliste Kristine Opolais klonk te scherp en bewoog te bestudeerd in Tatyana’s aria, aldus Basia Jaworski.
Soms is het zo gek nog niet om iets, waar je vreselijk van houdt, even los te laten. Of om iemand die je dierbaar is een tijdje niet zien. De gevoelens bij het weerzien zouden zo maar tot een (onvoorzien) hoogtepunt in je leven kunnen leiden.
Het is een tijd geleden dat ik het Koninklijk Concertgebouworkest voor het laatst live hoorde: het waarom laat ik in het midden. Gisteren hebben we elkaar weer eens ontmoet en de oude liefde bloeide weer op, met een intensiteit groot genoeg om de vlam in de pan te veroorzaken. Hoe kon ik vergeten hoe prachtig het orkest is? Opnieuw laafde ik mij aan de warme en lieve klanken van de strijkers en de gouden gloed van het koper. Waar ter wereld vind je “tutti”-musici die zo één voor één een eigen solistische carrière zouden kunnen beginnen, maar er voor kiezen om samen een “éénklank” te toveren?
Op woensdag 12 mei speelde het orkest onder leiding van Semyon Bychkov een Russisch- romantisch repertoire van Tsjaikovski en Rachmaninoff. Ook aan de liefhebber van de vocale muziek werd gedacht: niemand minder dan Kristine Opolais maakte haar lang verwachte Amsterdamse debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest.
Voor mij was het de eerste keer dat ik de Letse stersopraan live hoorde. Mijn verwachtingen waren hoog en ik werd behoorlijk teleurgesteld. Het is, denk ik, haar schuld niet dat haar optreden heel erg ongelukkig werd geprogrammeerd tussen Romeo en Julia van Tsjaikovski en Symfonische dansen van Rachmaninoff. Dat het – qua componistennamen dan – op papier klopte (Tsjaikovski- Rachmaninof – Tsjaikovski – Rachmaninoff) betekent nog niet dat het logisch was.
Ingeklemd tussen de passionele ouverture van Tsjaikovski en Tatyana’s briefscène uit diens opera Evgeni Onegin, had Rachmaninoffs verstilde romance Zdes’ khorosho (Het is hier mooi) geen kans van overleven. Het oorspronkelijk voor enkel pianobegeleiding gecomponeerde liedje werd in 2005 door Michael Rot bewerkt voor orkest. Niet slim, want daardoor deed hij het werkje geweld aan. In Zdes’ khorosho zijn er namelijk geen grote emoties, geen liefde en al zeker geen verzengende passie. Vergelijk het met een penseeltekening van de eerste rozenknopjes, die ga je ook niet met olieverf overschilderen.
Ik had het gevoel dat Opolais geen balans kon vinden tussen de intimiteit van de woorden en de volle klank van de orkestratie. Haar stem zwom ergens in de ruimte zonder indruk te maken en voor je het in de gaten kreeg, was het al voorbij. Zonde. Het had een perfecte toegift kunnen zijn.
Ook Tatyana’s aria pakte zij te groot aan. Hevig gesticulerend nam ze poses aan die nergens op sloegen. Het voelde alsof zij boos was. Of geïrriteerd. En dat, terwijl zij alleen opgewonden moest zijn van verliefdheid. Een gevoel dat haar voor het eerst overkwam.
Ik vond haar stem bij vlagen scherp klinken, heel erg bestudeerd ook. Zij is een zangeres van het grote gebaar, dus misschien moet je haar op de bühne zien, in actie. Maar dat zij iets aan haar dictie moet doen is evident: ik kon haar noch in Rachmaninoff noch in Tsjaikovski verstaan.
Het concert begon spetterend met de fantasie-ouverture Romeo en Julia van Tsjaikovski. Voor mij behoort het werk tot de mooiste symfonische gedichten die er zijn. Hij componeerde het in 1869, maar pas na 11 jaar sleutelen en twee andere versies verder vond hij dat het werk definitief voltooid was. Het Koninklijk Concertgebouworkest speelde de versie uit 1880, wat op zich niet meer vanzelfsprekend is: wensen van een componist worden tegenwoordig niet altijd gerespecteerd. Onder leiding van Semyon Bychkov ontvouwde zich een lyrisch drama vol passie en jeugdig elan, waarbij de hoboïst in zijn solo mijn hart stal.
Na de pauze werden Rachmaninoff’s Symfonische dansen uit 1940 uitgevoerd. Vaak wordt de compositie als een soort “dagboek” aangeduid, iets wat hij nooit bijhield. Een soort testament als het ware, dat al zijn herinneringen en angsten zou omvatten, inclusief die voor de door hem voorvoelde dood.
Ik houd niet van speculaties, maar het valt niet te ontkennen dat het werk behoorlijk nostalgisch is en boordevol zit met reminiscenties aan zijn vroegere composities. In het laatste deel citeert hij een fragment uit zijn All Night Vigil uit 1915 en gebruikt het Dies irae-motief uit de Gregoriaanse dodenmis. Alsof hij hiermee wou zeggen “Ik dank u, Heer, het is mooi geweest”.
Al die gevoelens en sentimenten zitten gewoon in de muziek en met een goede dirigent heeft men geen tekstboekje nodig om ze te begrijpen. Het lukte Bychkov om ze in de klank te vertalen en zo tot leven te wekken. Sensationeel, bloedmooi en huiveringwekkend tegelijk.
Er was ook een toegift: Toen de helft van het publiek de zaal al had verlaten, nam Bychkov zijn stokje weer ter hand en leidde het orkest in wat ik als één van de mooiste uitvoeringen van Nimrod uit Enigma Variaties van Elgar zal onthouden. Onder zijn handen kreeg Elgar een vleugje Massenet’s “Werther – parfum” mee, maar dan wel beluisterd door de filter van een Puccini.
Onvergetelijk.
Enige tijd geleden publiceerde Place de l’Opera een uitgebreid interview met Kristine Opolais.
10Reacties
Typisch zo’n KCO programmering. Tussen de symfonische werken prakken ze gewoon een zangeres, die een iets langere aria zingt, dan de gebruikelijke repertoirestukken. Voor een sopraan is het bijna onmogelijk om zelfs maar de sfeer van zo’n fragment op te roepen, waarbij de meeste bezoekers nauwelijks geïnteresseerd zijn in vocale muziek. Gemiste kans voor een alleszins goede zangeres.
Ik vind het juist heel goed dat vocale muziek ook zo een plek krijgt in concertprogramma’s, al had ik in plaats van het lied liever nog een Tsjaikovski-aria gehad.
Complete operarecitals, zo is de laatste tijd meermaals gebleken, trekken in Amsterdam geen volle zalen, met een enkele uitzondering. dat zou mevrouw Opolais ook niet gelukt zijn.
Mevrouw Jaworski’s recensie slaat overigens de spijker op de kop. Het was een prachtconcert, maar de zangeres viel tegen. dat lag niet alleen aan het programma. De briefscène was zwaar overgedramatiseerd. Het publiek was dan weer wel zeer enthousiast over mevrouw Opolais.
Ik bezocht het concert gisterenavond maar ik maak uit de reacties op dat het concert weinig verschilde met woensdagavond.Het KCO speelde zoals meestal prachtig maar Kristine Opolais viel enigszins tegen. Haar stem is vrij klein en haar projectie niet optimaal.De georkestreerde romance van Serge Rachmaninoff viel in het niet en in de briefscène uit Jevjeni Onjegin probeerde ze de vele, verschillende emoties van de verliefde Tatjana te verbeelden met dramatische handgebaren Isadora Duncan waardig. De woorden die ze moet zingen zijn die van een enigszins hysterische adolescent die te veel Richardson heeft gelezen. De emoties moeten met de stem worden overgebracht niet met handgebaren.Niet dat die handgebaren niet mooi waren maar ze waren overbodig.Ik had Kristine Opolais twee keer in uitzendingen in HD uit de MET gehoord in Manon Lescaut en Madama Butterfly en was onder de inruk van haar acteertalent en in Butterfly van haar stem maar nu vraag ik me af in hoeverre haar stem versterkt werd. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat je met zo’n kleine stem het auditorium van de met kunt vullen. Ik bewaar prachtige herinneringen aan Galina Vichnevskaja in deze rol.
Ik vind dat de meeste operasterren erg tegenvallen op een concertpodium. mevrouw Opolais wordt teveel drama verweten, maar ook Westbroek zong Wagner concertant enige jaren terug met Haitink op de bok als een zoutpilaar.
Opolais eindigde in Amsterdam haar Europa tour met het BSO onder leiding van haar echtgenoot. Wellicht sloeg de vermoeidheid toe. Ik heb haar live gehoord met een veel stralendere stem.
het hierboven gestelde dat het KCO dit “typisch” programmeert vind ik wat vreemd. ik zie b.v. in het komende seizoen weinig van dit soort fratsen.
Het is ook waar dat grote sterren op het Amsterdamse concertpodium zelden een uitverkocht huis aantreffen, zoals recentelijk Fleming en DiDonato mochten ervaren. Daarnaast zitten concertante opera’s in de zaterdag matinee altijd bomvol.
Nogmaals er zijn weinig voorbeelden van opera grootheden die het op een concertpodium goed doen. Ik verheug me destijds live Camilla Nylund met de Berliner te hebben gehoord in Strauss 4 letzte Lieder. Kan nog op YouTube bekeken worden. Zo moet het dus 🙂
Het concert van gisterenavond wordt zondagmiddag uitgezonden op radio4 en is daarna ook nog terug te beluisteren.
http://www.radio4.nl/zondagmiddagconcert/uitzending/376791/het-zondagmiddagconcert
Heb Opolais hedenmiddag in genoemde radio-uitzending gehoord. Vond haar Briefaria een van de beste die ik ooit gehoord heb. Verzengende volheid.
De radio is kennelijk erg mild voor stemmen. Dat bleek afgelopen zaterdag weer eens bij de uitvoering van La Straniera.In de zaal klonk de stem van Annick Massis zeer onmachtig.Op de radio viel het wel mee.
Prachtig geschreven Basia! Heel mooi van stijl!
Ik was er niet bij, maar ik heb al vaker gemerkt dat de soundafdeling extra dingen erbij of eraf doet bij de uitzending. Vaak genoeg gehad dat ik live bij een concert was geweest dat een paar dagen later op de radio heel anders klonk. Meestal ten gunste van de kleine stemmen en in het nadeel van de grote stemmen.
Misschien was dat nu ook zo.
Hartelijk dank Wiebke. Ik hoef nog niet aan mijn goede oren te twijfelen.