Recensies

Lucy Crowe grandioos in spitsvondige Rodelinda

In de kern is het libretto over Rodelinda, koningin van de Longobarden, een classicistisch drama uit de pen van de Franse toneelschrijver Pierre Corneille. Regisseur Claus Guth heeft Händels negentiende opera in die stijl uitgewerkt in zijn nieuwe productie bij De Nationale Opera: strak en klassiek, vooral in de decors en kostuums van Christian Schmidt.

Lucy Crowe (in het wit) zong op grandioze wijze haar reeks van aria’s. (© DNO 2020)

Na de ouverture is het meteen raak: Rodelinda opent het drama met een treuraria waarin ze zich beklaagt dat haar geliefde man Bertarido, de koning der Longobarden, verdwenen is. Ze denkt dat hij is gedood in een strijd met andere vorsten. In feite blijkt hij gevlucht vanwege een moord in het kader van die strijd. Eén van de vorsten, Grimoaldo, wil zich van de vacante troon meester maken door de weduwe Rodelinda (op wie hij al een oogje had) voor zich te veroveren. Niet dus: Rodelinda reageert woedend op het aanzoek en zingt haar verzet uit in een furieuze aria.

Met twee geweldige nummers zetten librettist Nicola Haym en componist Händel het verhaal over liefdestrouw en politieke machtsspelletjes onmiddellijk onder hoogspanning, Wanneer je dan in dat begin een sopraan hebt die beschikt over zo veel expressie om die spanning waar te maken, dan is de avond in feite geslaagd. Lucy Crowe imponeerde niet alleen in beide nummers, maar zij zong ook een reeks van aria’s op grandioze wijze. Aria’s waarin allerlei gemoedsstemmingen worden uitgedrukt.

Murmelende beekjes

Daar drijft dit classicistische drama op: gemoedsstemmingen, die verdeeld over een klein aantal personages worden uitgezongen, losjes aaneengeregen door recitatieven die het verhaal dragen, verteld in drie bedrijven.

In deze voorstelling is er een pauze halverwege het tweede bedrijf. Dan verandert de scène van paleisachtige ruimtes naar een bosachtige plek, waar Bertarido zich schuilhoudt voor een ontmoeting met Rodelinda. Een muzikaal prachtig moment, waarin Händel op de tekst “Con rauco mormorio” (Met hees gemurmel beantwoorden de beekjes) lieflijke klanken laat produceren door dwarsfluit en twee blokfluiten, met een sonore ondergrond van strijkers van het Concerto Köln. En met grote gevoeligheid voorgedragen door countertenor Bejun Mehta.

Strak en klassiek, zo brachten regisseur Claus Guth en ontwerper Christian Schmidt Händels achttiende-eeuwse soap. (© DNO 2020)

Mehta zong met toenemende intensiteit en stemkleur naar het moment dat Rodelinda hem terugvindt en zij hem op een vloeiend-emotionele melodie toezingt: “Ritorna, oh caro e dolce mio tesoro” (Kom terug, mijn dierbare, liefste schat). Van zulke melodieën kennen we Händel, de man die hartstochten in vele variaties van noten wist vast te leggen. En zowel Crowe als Mehta kennen hun Händel; zij zongen deze rollen eerder.

Met die scène zitten we al een flink eind in de bijna vier uur durende voorstelling. In het derde bedrijf vinden nog allerlei afrekeningen plaats, want de derde in het spel, vorst Grimoaldo, wil niet toegeven dat Bertarido terug is. Grimoaldo is de bruut. Verraderlijk zingt hij in het eerste bedrijf “De Cupido impiego i vanni” (Ik gebruik Cupido’s vleugels). Die liefde voor Rodelinda zal hem een zorg zijn, want het gaat hem om de koningstroon. “Ik hul de liefde in bedrog.”

Bach-gelijk

De rol van Grimoaldo is met de rijzige tenor Bernard Richter zowel acterend als zingend met een grote, krachtige stem perfect bezet. Hij beheerst de händeliaanse coloraturen met gemak en weet de tegengestelde gevoelens waaraan Grimoaldo ten prooi is gevallen prachtig in te kleuren. “Mijn hart is een hel geworden; het wordt door drie furiën gegeseld: jaloezie, woede en liefde”, zingt hij in een begeleid recitatief, alvorens hij wegdroomt in een aria over een herdersjongen. Superieure muziek met strijkerspartijen die ook door Bach geschreven hadden kunnen zijn. En dan te bedenken dat Rodelinda in 1725 werd gecomponeerd, in de tijd dat Bach in Leipzig, zo’n 800 kilometer oostelijk, aan zijn Matthäus werkte, waar deze aria mij aan deed denken.

De opeenvolging van aria’s doet wel snakken naar ensembles. Mondjesmaat zitten die erin, zoals het innemende duet van Rodelinda en Bertarido aan het eind van het tweede bedrijf. En het laatste bedrijf wordt afgesloten met een ‘coro’, dat na een duistere nacht de zon des te helderder opkomt. En dat koor zijn de.vijf solisten (eentje doet niet mee, want die is doodgestoken).

Flavio, het zoontje van Rodelinda en Bertarido, speelt een centrale rol, ingevuld door Fabián Augusto Gómez. (© DNO 2020)

Naast Rodelinda, Bertarido en Grimoaldo acteren enkele familieleden en vrienden, zoals Bertarido’s zus Eduige (met iets te kleine, maar wel fraaie stem gezongen door Katarina Bradic), de onruststokende Garibaldo (met ruige bas gezongen door Luca Tittoto) en de trouwe dienaar Unulfo. Countertenor Lawrence Zazzo vulde deze opvallend royaal ingevulde rol met soepele stembuigingen.

In de bak het fors bezette Concerto Köln (in totaal 26 strijkers) aangevuld met fluiten, hobo’s, fagot, en hoorn, en met een stevige continuogroep. Een luxe bezetting, die door Riccardo Minasi tot vloeiend spel werd aangezet, afgewisseld met felle passages voor de woedearia’s .

Achttiende-eeuwse soap

En dan is er nóg een rol, een stomme! Flavio, zoontje van Bertarido en Rodelinda, is door de regie opgewaardeerd tot een volwaardige rol. Met zijn opvallend kleine gestalte weet de Colombiaanse acteur Fabián Augusto Gómez het jongetje te spelen dat vermalen wordt tussen de hartstochten van vader en moeder en de belagende anderen. De regie laat hem in een fantasiewereld leven met tekeningen van poppen die eruitzien als de echte spelers, en die door figuranten in een doorlopende maskerade worden uitgebeeld. Slim van Claus Guth om de aandacht met zulke ‘Einlagen’ te verlevendigen. Zijn hele regie vind ik spitsvondig door de acterende invulling in de ruimtes op een draaitoneel.

Het hele bouwsel achter een classicistische gevel van een Engels landhuis is spierwit. Er is een centrale hal, waar onder meer Bertarido en Rodelinda hun liefdesduet zingen. De andere ruimte toont Rodelinda’s kamer (boven) en een soort paleiszaaltje eronder. Behalve Bertarido zijn de mannen in het zwart; de vrouwen dragen voyante robes. Hun gebaren zijn klassiek. Het geheel wekt de indruk van een groep mensen uit de bovenlaag van de Engelse society, verwikkeld in herkenbare, hedendaagse perikelen rond huwelijkstrouw en machtsmisbruik.

Voor deze achttiende-eeuwse soap moet je wel veel geduld opbrengen. Händel schreef prachtige muziek, maar ik miste meeslependheid in de voortgang van dit drama.

Rodelinda is nog tot en met 28 januari te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

Studio Nibelheim: Opera Melancholica

Volgend artikel

DNOA maakt indruk met Little Women

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman