Topnamen schitteren in Aida in Napels
Een grote Verdi met topnamen op het affiche: hoezeer zullen veel operaliefhebbers daar de afgelopen tijd naar uitgekeken hebben. Het Teatro San Carlo realiseerde het de afgelopen week: op het plein naast het operahuis kreeg Aida een prachtige uitvoering, met Jonas Kaufmann, Anita Rachvelishvili en Anna Pirozzi als sterren van de show.
Niet wetende hoe dramatisch het toen al rondwarende virus toe zou slaan, schreef ik in februari dat het nieuwe decennium voor de meeste operaliefhebbers nu al niet meer stuk kon door een exemplarisch gezongen Nabucco bij De Nationale Opera (DNO), een laaiend ontvangen Orfeo bij de Nederlandse Reisopera, een topuitvoering van Semiramide bij de NTR ZaterdagMatinee en een magistrale Frau ohne Schatten bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Daarna volgden snel de gedwongen sluitingen.
Mijn eerste operabezoek sinds 23 februari 2020 bracht mij naar Napels, Italië. In het land waar het virus zo heftig toesloeg en de theaters al vroeg dicht moesten, wordt het operaleven nu mondjesmaat weer opgestart, veelal in de buitenlucht. Het Teatro San Carlo di Napoli besloot een Aida te programmeren op het grote Piazza del Plebiscito naast het prachtige operatheater, bezet met absolute topzangers.
Niemand minder dan Jonas Kaufmann, de beroemdste tenor van dit moment, zong de rol van Radamès, geflankeerd door Anna Pirozzi als Aida (Abigaille in Amsterdam) en Anita Rachvelishvili als Amneris (in december in dezelfde rol te zien in Amsterdam). Het orkest en het koor van het Teatro San Carlo stonden onder de leiding van Michele Mariotti, die begin dit jaar de fenomenale Semiramide in het Concertgebouw dirigeerde. Op papier een gedenkwaardige voorstelling.
De akoestiek van het mooie plein in Napels is niet geschikt voor klassieke concerten, anders dan bijvoorbeeld de Arena van Verona, waar deze week de voorstellingen ook weer opgestart worden. Iedere noot waait door de zeewinden weg voordat het de oren van de mensen kan bereiken. Elektrische versterking was dus nodig, omdat een operavoorstelling binnen de muren van het theater als een te groot risico werd gezien.
Het broze begin van Aida viel door de wind en het versterkte geluid ietwat in het water, maar vanaf het moment dat Ramfis en Radamès ten tonele kwamen, kreeg de voorstelling toch vleugels. De rol van Radamès is berucht om de enige aria die de tenor heeft, direct aan het begin van de opera, met aan het einde een hoge bes, die de zanger sotto voce zou moeten zingen. Hoewel Kaufmann tijdens zijn eerste frases in de hoge noten wat vlak klonk, zong hij zijn ‘inzinger’ prima. De slotnoot zong hij niet, zoals menig tenor doet, uit volle borst (wat per saldo makkelijker is te doen), maar zoals deze door Verdi geschreven was. Na de aria was ik wel gewend aan het versterkte geluid. Kaufmann raakte op dreef en liet met name in de derde akte horen ook deze rol terecht op zijn repertoire te hebben genomen.
Vervolgens deden de twee dames hun intrede. Anita Rachvelishvili, een graag geziene ster in Amsterdam, heeft de rol van Amneris al lang op haar repertoire staan en overal ter wereld gezongen. Rachvelishvili is dé Amneris van haar generatie en ze liet duidelijk horen dat dat predicaat volledig terecht is. Mocht de Aida bij DNO in december doorgaan, dan zal zij ongetwijfeld de show stelen. Hier was ze ook de beste, maar door de hoge kwaliteit van de andere sterren viel het nauwelijks op. Haar grote scène in de vierde akte is natuurlijk ook een meesterlijke compositie, waardoor het ‘makkelijk’ is om de zangeres die de rol van Aida op zich neemt van de troon te stoten.
Anna Pirozzi, afkomstig uit Napels, bleek een uitstekende Aida te zijn. Na haar indrukwekkend gezongen Abigaille bij DNO begin van het jaar, was het spannend om te horen of de rol van Aida deze zangeres ook zou passen, maar het paste wonderbaarlijk goed. Pirozzi is een echte Verdi-sopraan, zoals die er weinig meer zijn, geheel in de traditie van Zinka Milanov. Heel af en toe had ik wel de indruk dat ze met name de zachte noten in de hoogte wat meer ondersteuning moest geven. Wellicht dat haar instrument door het gebrek aan voorstellingen wat is ingezakt. Maar haar twee beruchte aria’s zong ze met uiterste precisie.
Haar vader, Amonasro, werd vertolkt door de Italiaan Claudio Sgura. Daar waar Pirozzi zich kan meten aan de grote Milanov, kan niet gezegd worden dat Sgura zich kan meten aan de grote Leonard Warren, die de rol van Amonasro talloze malen naast Milanov gezongen heeft. Sgura heeft een lange gestalte, maar in zijn zingen ontbrak een vaderlijke uitstraling. Zeker naast de sterren Pirozzi en Kaufmann verbleekte hij in de prachtige derde akte.
Ramfis werd uitstekend gezongen door Roberto Tagliavini. Hij heeft een mooie bas en maakte daar perfect gebruik van. In de rol van de koning hoorden we Fabrizio Beggi. Hij zong een puike koning.
Het geheel stond onder de leiding van Michele Mariotti. Als Verdi-dirigent verdiende hij zijn sporen onder meer bij DNO, waar hij La forza del destino leidde. Op het plein van Napels was hij goed op dreef, ondanks de lastige omstandigheden; de orkestleden zaten meer uit elkaar dan gebruikelijk (in Italië geldt een eenmetersamenleving) en ook de koorleden stonden verder uit elkaar. Het koor klonk hierdoor minder als een eenheid, maar het orkest speelde prachtig.
De show werd gestolen door de sterren van de avond, maar zeker ook door de opera zelf. Iedereen slaakte toch een soort zucht van verlichting dat het weer mogelijk was om in deze bijzondere tijden een opera te zien en te horen. Het publiek had er hoorbaar van genoten.