AchtergrondRecensies

Oer-Matthäus als goedmaker in passietijd

Het is een schrale troost, maar met een paar publiekloze uitvoeringen van de Matthäus, de Johannes en zelfs de Markus Passion krijgt het passieseizoen 2021 toch nog wat kleur. Vooral een reconstructie van de oerversie van de Matthäus springt in het oog. Franz Straatman bespreekt een paar uitvoeringen.

Johannes Leertouwer leidde zijn Nieuwe Philharmonie in een uitvoering van de oer-Matthäus. (© garn.nl)

Johann Sebastian Bach maakte het één keer mee in zijn lange werkperiode (1723-1750) te Leipzig, dat hij op Goede Vrijdag geen passiemuziek kon uitvoeren. Dat was in 1733. Keurvorst August van Saksen, tevens koning van Polen, was op 1 februari gestorven. Tijdens de maandenlange rouwperiode mocht er geen muziek worden gemaakt, ook niet in de kerken.

Als passieland bij uitstek wordt Nederland hard getroffen. Maar mondjesmaat wordt er in deze Goede Week toch een aantal uitvoeringen van de Matthäus, de Johannes en zelfs van de Markus Passion aangeboden op televisie, radio en als stream.

Het opvallendste evenement is een weergave van de Matthäus in enkelkorige opzet. Het gaat om een reconstructie die musicoloog Rens Bijma in samenwerking met onder anderen organist en klavecinist Pieter Dirksen maakte van de allereerste vorm van het werk, de oer-Matthäus, of in musicologentaal: de Urfassung. Die zou in 1727 tot klinken zijn gekomen in de Thomaskirche, in feite in dezelfde opzet als de Johannes Passion in 1724 en 1725.

Bach sleutelde aan zijn passiecomposities, het meest aan de Johannes. Daar bestaan vier versies van. De definitieve rondde hij in 1749 af. Dat is de Johannes die gemeengoed is in de Nederlandse passiecultuur. Met het schitterende openingskoor ‘Herr, unser Herrscher’. Dat klonk ook als begin in 1724, maar een jaar later daalde er over de gelovige luisteraars een heel ander openingskoor neer: ‘O Mensch, bewein dein Sünden gross’. Dat kennen wij juist als slotkoor van het eerste deel van de Matthäus. In de reconstructie die Rens Bijma maakte, komt dat ‘O Mensch’ niet voor. Hij plaatste daar het koraal ‘Jesum lass ich nicht von mir’.

Zo klonk het dinsdagavond via NPO Radio 4 in een opname geleid door violist Johannes Leertouwer. Hij wilde zich graag inzetten om dit musicologisch onderzoek in de praktijk te toetsen. Zijn op oude instrumenten spelende Nieuwe Philharmonie, plus een klein ensemble van solisten en koorzangers en een formatie uit het Nieuw Amsterdams Jongenskoor, plaatste hij in een opstelling die overeen zou komen met de wijze waarop Bach zijn ensemble verdeelde over het koorbalkon in de Thomaskirche. Want Bijma deed ook onderzoek naar hoe Bach zijn musici plaatste op de koorplekken in de twee Leipziger kerken die hij in wisselbeurten van liturgische muziek voorzag, de Thomaskerk (zijn thuisbasis) en de Nikolaikerk.

Via de radio leverde dat geen bijzondere klankervaring op. Maar op Goede Vrijdag (2 april) kan men vanaf 13.30 uur dezelfde uitvoering zien en beluisteren als videoregistratie via leidseschouwburg-stadsgehoorzaal.nl of klassiekemuziek.nl.

Donder en bliksem

De opening van de oer-Matthäus levert meteen een verrassing op: na de vertrouwde golvende instrumentale inleiding zet niet een vierstemmig koor in met de oproep ‘Kommt, ihr Töchter’, maar zingt één sopraan de bekende zanglijn. Eigenlijk heel logisch dat de rouwklacht wordt ingezet door een voorzangeres, die een groep oproept tot ‘klagen’ over de bruidegom die door ‘unsere Schuld’ aan het kruis geslagen zal worden. De reacties zijn in deze reconstructie de bekende vierstemmige ‘Wie’, ‘Wen’, ‘Was’ en ‘Wohin’.

Ook anders is de bovengenoemde vervanging van ‘O Mensch’ door een eenvoudig koraal. Pièce de résistance in iedere Matthäus-uitvoering is natuurlijk het donder- en bliksemkoor. Ongelooflijk effect bereikte Willem Mengelberg met het Concertgebouworkest door het natuurgeweld met twaalf celli en twaalf contrabassen te laten losbarsten, zoals nog hoorbaar is in de opname uit 1939. Riccardo Chailly deed het in 1999 met de helft bij de viering van honderd jaar Matthäus door het Concertgebouworkest. En het donderde lekker!

In de daarbij vergeleken piepkleine bezetting van de Nieuwe Philharmonie klonk het ook indrukwekkend. Hoe zou de lutherse gemeente (volgens de berekening van Bijma zo’n duizend personen) erop hebben gereageerd? In ieder geval kreeg Bach van zijn rechtzinnig kerkbestuur vaak op zijn kop omdat zijn composities riekten naar opera.

Hier en daar bevat de oerversie een afwijking van wat we gewend zijn, zoals een andere volgorde in het notenbeeld van de aria over de ‘falsche Zungen’. En van het befaamde koraal ‘O Haupt voll Blut und Wunden’ wordt alleen het eerste vers gezongen. Ook anders: geen alt in ‘So ist nun mein Jesus hin’, maar een bariton. Voor de rest klinkt de oer-Matthäus vertrouwd.

Eén continuogroep

Op de uitvoerige, buitengewoon interessante website van Rens Bijma heb ik nog niet kunnen terugvinden waarom Bach een paar jaar later de opzet naar dubbelkorigheid uitbreidde. Daar is de partituur van bewaard gebleven. In deze zogeheten Frühfassung valt op dat er sprake is van dubbele instrumentale en vocale groepen, maar dat er slechts één groep continuospelers (klavecimbel, orgel, cello) meewerkte. Pas in de definitieve versie (Spätfassung) uit 1736 blijkt ook de continuogroep verdeeld over koor I en II.

Omwille van de financiën wordt tegenwoordig overigens vaak met één continuogroep gewerkt, zoals bleek bij de uitvoering van de Matthäus onder leiding van Ton Koopman in een tv-uitzending van Omroep Max, met ook één set solisten, die pendelden tussen koor I en II. Ik herinner mij dat Koopman bij uitvoeringen met het Concertgebouworkest en met de Nederlandse Bachvereniging in Naarden zich wel de luxe van dubbele bezettingen kon veroorloven.

Ton Koopman. (© Ronald Knapp)

Wat voor Fassung dan ook, het gaat erom hoe de uitvoeringen klonken. Ton Koopman dirigeerde vanaf zijn orgel met opvallend rustige gebaren zijn ensembles, het Amsterdam Baroque Orchestra and Choir, en liet de passie in genuanceerde expressie stromen. Hij zorgde, net als ik mij herinner van eerdere uitvoeringen onder zijn leiding, voor een gevoelige, vaak meditatieve sfeer in de koralen.

Grootste verrassing leverde de evangelist, Tilman Lichdi. Met zijn heldere, krachtige tenor was hij een zeer betrokken verteller van het lijdensverhaal, behalve met de stem ook met boeiende gezichtsuitdrukkingen, die het op het tv-beeld uitstekend deden.

Prachtig waren ook de bijdragen van de mannelijke altus Maarten Engeltjes, met name in ‘Erbarme dich’. Er was niemand in de lege Vredenburg-concertzaal die bravo kon roepen, zoals in 1992 wel gebeurde in hetzelfde Vredenburg, toen Kai Wessel deze aria zong onder leiding van Ton Koopman! Verrassend was dat één van Koopmans oude getrouwen, Klaus Mertens, nog steeds even krachtig en sonoor de bas-aria’s voordroeg.

De complete opname onder Koopman is terug te zien op de website van Evangelist Tilman Lichdi.

Fors orgel

In de realisering van de oerversie legde Johannes Leertouwer sterke dramatische accenten. Als resultaat van de musicologische onderzoeken koos hij voor een forser klinkend orgel in de continuogroep. Het klankbeeld werd er nogal grof door. Lelijk was het voortdurend benadrukken van slotakkoorden. Maar met een degelijk zingende Stefan Kennedy als evangelist en een mooie groep solisten en koristen groeide er een memorabele oerpassie.

Nog een paar bijzonderheden: op donderdag 1 april zendt NPO Radio 4 om 20.00 uur een opname uit van de Johannes Passion door de Nederlandse Bachvereniging onder leiding van René Jacobs. Hij koos voor de zogeheten tweede versie van de Johannes, uit 1725, dus niet met het bekende ‘Herr, unser Herrscher’ als openingskoor, maar ‘met ‘O Mensch, bewein dein Sünden gross’. Dezelfde uitvoering vanuit de Grote Kerk te Naarden is een dag later, op 2 april, vanaf 19.15 uur te horen en te zien op NPO 2.

Dat de Johannes ook uitgevoerd kan worden zonder aria’s, maar met een Evangelist, demonstreren het Nederlands Kamerorkest en Cappella Amsterdam onder leiding van Daniel Reuss op zondag 4 april om 14.00 uur op Radio 4. Een Fassung die Bach zou verbazen. Nog verder gaat de Passie van nu van World Opera Lab, waarin muziek uit de Matthäus vervlochten wordt met klanken uit onder meer Libanon, Irak en Suriname. De stream is van 2 tot en met 5 april te zien op de website van World Opera Lab.

Markus Cantate

Bach becomponeerde nog een derde lijdensverhaal, namelijk dat van de evangelist Marcus. Het tekstboek is bewaard gebleven, maar de muziek is verdwenen. Het is, weer dankzij muziekwetenschappelijk onderzoek, gelukt om de noten uit andere Bach-composities op de teksten te plakken. Het openings- en slotkoor uit de Trauerode hergebruikte Bach volgens documenten voor die Markus Passion. De muziek van de koraalteksten werd teruggevonden in andere bronnen.

Organist Pieter Dirksen heeft uit het geheel een Markus Cantate samengesteld, te horen en te zien als stream op vrijdag 2 april om 15.00 uur via www.wilminktheater.nl/marcus-cantate. Uitvoerenden zijn Phion (Philharmonie Oost-Nederland), Consensus Vocalis en jongens van het Stadsjongenskoor uit Enschede. Mezzo TV biedt tweemaal de Matthäus onder leiding van de bevlogen dirigent Raphaël Pichon, op 1 april om 17.32 uur en op 2 april om 20.30 uur.

Vorig artikel

Buitenfestival Wonderfeel gaat door

Volgend artikel

Opera in de media: week 14 van 2021

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman