Recensies

Vroege Verdi’s: Jérusalem uit Genua

In een achtdelige serie besteedt Peter Franken aandacht aan evenzovele minder bekende opera’s van Giuseppe Verdi uit de periode 1839-1849. In de zevende aflevering: Jérusalem, opgenomen in het Teatro Carlo Felice in 2000.

Op 26 november 1847 stond er voor het eerst een opera van Verdi op het programma in Parijs. Hiertoe werkte de componist zijn vroege werk I Lombardi om tot een grand opéra met een ballet in de derde akte. Het was al zijn derde première in minder dan een jaar tijd, met dien verstande dat hij in Jérusalem zeer ruim gebruikmaakte van bestaand materiaal.

De opera speelt zich kort voor en tijdens de eerste kruistocht (1099) af. In de eerste akte zien we hoe de Franse edelman Gaston de eervolle opdracht krijgt om de kruisvaarders aan te voeren. Hij heeft net een vete tussen zijn familie en die van de graaf van Toulouse kunnen bijleggen, met voor hem het bijkomende voordeel dat hij nu diens dochter Hélène mag trouwen.

Iedereen is blij, behalve de broer van de graaf. Deze Roger heeft zelf een oogje op Hélène en probeert Gaston te laten vermoorden. Dit complot mislukt en in plaats van Gaston wordt Rogers vader ernstig verwond, zozeer dat hij voor dood wordt gehouden. Roger weet snel de schuld op Gaston te schuiven, waarop deze door de aanwezige pauselijke legaat anathema wordt verklaard en wordt verbannen. Ook Roger neemt de benen; later zullen beide heren elkaar treffen in Palestina.

In de tweede akte zijn we in het Heilige Land, dat van de Mohammedanen moet worden veroverd. Hélène is haar geliefde nagereisd, met een vanzelfsprekendheid alsof ze de vrouw is van één van de dekabristen die haar man in ballingschap volgt naar Irkoetsk. Niet onverwacht wordt ze door de emir van Ramla gevangengenomen en in diens harem geplaatst.

Eerst heeft ze nog een tête-à-tête met de eveneens gevangengenomen Gaston. Roger is ook in de buurt; hij leeft hier in een grot als kluizenaar en wordt gezien als heilige man. Om de verwarring compleet te maken, arriveert ook nog eens de dood gewaande graaf in Ramla, met de pauselijke legaat in zijn entourage, die een bevel van de paus heeft om Gaston alsnog te executeren. Nadat Ramla is veroverd en de stad is uitgemoord, wordt Gaston in een uitvoerige scène onteerd.

Kort daarna krijgt hij de kluizenaar toegewezen voor zijn laatste sacramenten. Deze geeft hem in plaats daarvan een zwaard en beveelt hem het voortouw te nemen bij de verovering van Jeruzalem. Incognito wordt hij daarvoor na afloop direct op een voetstuk gezet. Voor hij daar weer vanaf kan worden gehamerd, komt een stervende Roger eindelijk opbiechten dat hij de opdracht tot de mislukte moord had gegeven. Hij sterft en Gaston wordt in zijn eer en status hersteld.

Kunstig ballet

De productie van Piergiorgio Gay voor het Teatro Carlo Fenice in Genua laat een weelderig toneelbeeld zien in zeer klassieke stijl (decors en kostuums van Danilo Donati). Er zijn zeer herkenbare beelden van een paleis en een kerk in de eerste akte en een grot waarin Roger als kluizenaar woont in de tweede. De emir ‘rust’ op een divan met veel vuurrode kussens en draagt een fantasiekostuum met een puntige hoed. Die punthoeden komen ook terug in de kleding van de haremvrouwen. Die zien eruit als Ottomaanse buikdanseressen in felgekleurde kostuums met veel glitters.

Het verplichte ballet heeft Verdi in die harem geplaatst; een voor de hand liggende combinatie van veel aanwezige vrouwen en de noodzakelijke ballerina’s. In een choreografie van Mauro Bigonzetti laten de dames een kunstig ballet zien, met fraaie, gestileerde bewegingen.

Jonge Alagna

Carlo Colombara neemt de rol van Roger voor zijn rekening. Hij heeft drie mooie solo’s: ‘Oh dans l’ombre, dans la mystère’ in de eerste akte, waarin hij zijn haat voor Gaston de vrije loop laat, direct gevolgd door de aria ‘Ah! Viens, démon, esprit du mal’, en in de tweede akte ‘Ô jour fatal, ô crime’, waarin hij om vergeving smeekt voor zijn wandaad. Merkwaardig genoeg probeert hij Gaston uiteindelijk liever de dood in te jagen dat zich aan hem bekend te maken en hem te behoeden voor de aanstaande executie. Pas als hij stervende is, weet Roger zich te gedragen ‘comme il faut’. Onprettig persoon, maar heel mooi gezongen. De beste man van het veld.

De Bulgaarse tenor Ivan Momirov heeft zo mogelijk nog meer moeite met de uitspraak van het Frans dan zijn collega’s, maar weet dat goed te compenseren door zijn inzet en vocale mogelijkheden. Hij is in de opname uit 2000 pas 25 jaar en doet me denken aan een jonge Alagna.

Hij heeft een fraaie aria in het paleis van de emir, waarin hij zingt de stem van zijn geliefde Hélène nog eenmaal te willen horen: ‘Je veux encore entendre’. Is dat eenmaal gelukt, geeft hij haar aan dat ze hem niet langer moet volgen, aangezien hij onteerd is: ‘Dans la honte et l’épouvante’. Na zijn veroordeling pleit hij wanhopig om hem tenminste zijn eer te laten: ‘O mes amis, mes frères d’armes’. Met name in die laatste aria is Momirov op zijn best. Als het om eer gaat, halen die ridders altijd alles uit de kast en deze Bulgaar heeft dat haarfijn aangevoeld.

Furie

Veronica Villaroel is zonder meer een uitstekende Hélène, ook al heb ik moeite te horen in welke taal ze zingt. Als ze in Ramla te horen krijgt dat haar Gaston nog leeft, geeft ze een prachtige uitvoering van ‘Quell’ivresse, bonheur suprême’. Maar eenmaal opgenomen in de harem ziet ze het somber in: ‘Que m’importe la vie’. Haar grote moment komt iets later, als ze de kerk in de persoon van de legaat, de rondmoordende kruisvaarders en vooral haar vader als een furie vocaal te lijf gaat in haar topstuk ‘Non… non votre rage’, dat we kennen als ‘No! No! giusta causa non è’ uit I Lombardi.

De pelgrims die zich in het gevolg van de kruisvaarders bevinden nemen de koorstukken voor hun rekening. En samen met de kruisvaarders zingen ze ‘Le Seigneur nous promet la victoire! O bonheur!’, waarin de aanstaande overwinning wordt gememoreerd. De muzikale leiding is in handen van Michel Plasson.

Verdi’s volgende opera Il corsaro ging op 25 oktober 1848 in première in Triëst. Dit werk ken ik net als Alzira alleen maar van cd, een opname onder leiding van Lamberto Gardelli. In aflevering acht aandacht voor La battaglia di Legnano.

Lees alle afleveringen van de serie vroege Verdi’s.

Vorig artikel

Jeannette van Schaik te gast bij Patronaat

Volgend artikel

Festival O. verplaatst naar augustus

De auteur

Peter Franken

Peter Franken