De Munt brengt nieuwe opera Defoort in première
Geraakt door de roman The Time of Our Singing van Richard Powers werkte de Belgische componist Kris Defoort de afgelopen jaren aan een gelijknamige opera op een libretto van Peter van Kraaij. Hij was keurig op tijd klaar voor de première in september 2020, maar corona verhinderde die. Op dinsdag 14 september, precies een jaar later, kon de wereldpremière in de Muntschouwburg alsnog plaatsvinden.
De roman van Richard Powers beslaat een periode uit de geschiedenis van de Verenigde Staten van april 1939 tot april 1992. Powers laat zijn vertelling beginnen met het optreden van de destijds beroemde alt Marian Anderson. Zij was geweigerd om als zwarte zangeres een concert te geven in de Constitution Hall te Washington. Een gigantisch protest mondde uit in een openluchtconcert vóór het gedenkteken van Abraham Lincoln, de president die de slavernij afschafte en de gelijkheid van alle rassen proclameerde.
Ook de opera van Kris Defoort zet in met de herinnering aan dat protestconcert. In de enscenering door Ted Huffman werden op een groot projectiescherm de zingende Anderson en de mensenmassa van 75.000 toehoorders getoond. Je zag wel de bewegende mond van Anderson, maar geluid was er jammer genoeg niet bij.
Kroniek
Op het toneel ervoor een oudere heer, David Strom, en een wat jonger ogende dame, Delia Daley. Hij blank en bovendien Joods van Duitse afkomst, zij zwart, Afro-Amerikaans. Zij blikken terug op hun ontmoeting in die menigte en het moment dat de vonk van de liefde oversloeg. Zeker in die tijd had dat stevige consequenties: een raciaal gemengd huwelijk waar drie kinderen uit voorkwamen die niet echt zwart waren, maar ook niet wit, werd over het algemeen niet gepikt. Zeker niet door William Daley, de vader van Delia, die zich verzet tegen de ‘kleurenblindheid’ van zijn dochter.
In zijn verhaal volgt Richard Powers het gezin Strom, en vooral de drie kinderen in hun verwikkelingen om met hun dubbele identiteit een plaats te vinden in de samenleving. De roman toont dat in scènes die heen en weer springen in de tijd. Librettist Van Kraaij koos ervoor om een chronologische volgorde aan te brengen. Daardoor is de theatertekst een kroniek van een halve eeuw vol worstelingen van Afro-Amerikaanse burgers tegen de achterstelling in tal van beroepen en situaties, en tegen de veelal gewelddadige aanvallen vanuit doorgaans blanke politie-eenheden. Die worden op het projectiedoek als realistische accenten in de kroniek getoond.
Het laatste incident betreft de oudste zoon, Jonah Strom. Hij heeft zich kunnen ontwikkelen tot een internationaal gevierde tenor, omdat hij in Europa wel kansen kreeg als gekleurde zanger. Terug in de VS neemt hij bewust deel aan een protest tegen de vrijspraak van de agenten die in Los Angeles de zwarte taxichauffeur Rodney King hadden doodgeschoten. Jonah wordt levensgevaarlijk verwond en sterft. Dit feit rondt de kroniek af.
Klassiek en jazz
Behalve de rode draad van de raciale problematiek loopt de liefde voor muziek in brede zin als thema door de opera. Muziek houdt het gezin Strom lange tijd bij elkaar. Want de vonk van de liefde tijdens het concert van Marion Anderson sprong over omdat Delia Daley, een sopraan in opleiding, zachtjes meezong, wat David Strom, een muzikaal begaafde fysica-wetenschapper, in vervoering bracht.
Die stemming klinkt door in de lange, melodieuze solo voor saxofoon die opgenomen is als een soort ouverture. Donkere klanken uit een klassiek kamerorkest van de Munt en een jazzensemble van vier musici omspeelden de solo, intens geblazen door Mark Turner. De Canadees-Caraïbische dirigent Kwamé Ryan (componist Defoort wilde per se een zwarte dirigent) bleek een perfecte stimulator om de gemengde muziek spetterend te laten uitvoeren.
Zoals rassen zich vermengen, zo vloeien ook de Europese klassieke muziek en de Amerikaanse jazzcultuur samen in de compositie van Defoort. Hij is de verpersoonlijking van die vermenging, want als geschoold klassiek musicus met een passie voor barokmuziek ontwikkelde hij zich in New York tot jazzpianist en improvisator. In The Time of Our Singing (Het zingen van de tijd) gaan die werelden geraffineerd samen. Meteen al in de openingsscène, waarin David en Delia hun eerste ontmoeting herbeleven, hij in een wat klassieke zangstijl en zij in een vrijere, jazzy manier. Bariton Simon Bailey en sopraan Claron McFadden wentelden zich met hun stemmen op ontroerende wijze in elkaar.
‘Wat heeft de witte muziek met jou gedaan? Heb je dan geen trots als gekleurde vrouw?’ vraagt de vader van Delia zich emotioneel af. Zijn door bas Mark Doss krachtig gezongen verzet krijgt een stevige uitwerking in heftige, jazzy muziek met spannende ritmen. Nadeel was wel dat de deels versterkte instrumenten – niet alleen in deze scène – de zangstemmen volkomen wegdrukten.
Kracht van de muziek
Twee kinderen in het gezin Strom ontwikkelen hun muzikale talenten. Oudste zoon Jonah wordt operazanger. Erg operatesk is de partij niet die tenor Levy Sekgapane met heldere stem vertolkte. Ook in de andere rollen overheerste een parlandozang. De tweede zoon Joey probeert als pianist aan de bak te komen, maar zijn huidskleur blijkt ook in zijn geval tegen te werken. Bariton Peter Brathwaite manifesteerde zich vooral als een goede zanger. Zowel Jonah als Joey kunnen de doem van hun gemengde afkomst niet doorbreken. Voor hun gaat de American Dream niet op.
De bom in de familie is het derde kind, een dochter. De r&b-zangeres Abigail Abraham zette dochter Ruth neer als een kolkende activiste die zich juist bewust is van haar identiteit als gekleurde vrouw en opkomt voor haar rechten. Zij trouwt met een sympathisant van de Black Panthers en keert zich van haar ouders en broers af. Kris Defoort schreef een paar stevige nummers voor haar, die met versterking de zaal in werden geslingerd. Ook Ruth blijkt gegrepen door de kracht van muziek. Zij richt een muziekschool op voor zwarte kinderen, wat leidde tot een levendig gezongen en uitbundig gedanste uitvoering van drie jongens uit het jeugdkoor van de Munt.
Te lang
In zijn totaliteit is The Time of Our Singing geen opera in de traditionele zin. Er zitten veel te weinig momenten van gezongen reflecties, zeg maar aria’s, in. De gesproken stukken tussen de parlandozang door en de melodieuze zanglijnen deden mij denken aan een soort musical.
De echte dramatiek klinkt op uit de orkestbak. Defoort schreef boeiende en kleurrijke partijen met een hoofdrol voor het jazzensemble. Dat maakt The Time of Our Singing tot klankrijk muziektheater.
Het accent theater werd aangebracht door regisseur Ted Huffman. Rond een volkomen leeg podium stonden tientallen identieke witgrijze tafeltjes, die naar gelang de situatie werden samen geschoven tot eettafel, cafézitjes en zelfs ziekenhuisbed (in de sterfscène van David Strom). De zanger-acteurs zaten erop te wachten tot zij in het spel een rol hadden. Ook overleden personages bleven meedoen, wat voor Claron McFadden een glansmoment opleverde met een hoge vocalise.
Het ruim drie uur durende The Time of Our Singing heeft één groot nadeel: het werk is te lang. Bij de pauze na het tweede bedrijf vroeg ik mij af wat er nog toegevoegd zou kunnen worden. Het derde bedrijf leverde meer van hetzelfde. In de opzet als kroniek zouden tal van bijscènes geschrapt kunnen worden. In een bondiger vorm van het actuele gegeven over discriminatie en met de meeslepende klanken van Defoort zou een vooral op alternatieve muziek gericht publiek kunnen worden getrokken.
The Time of Our Singing is nog tot en met 26 september te zien. Zie voor meer informatie de website van de Munt.