Recensies

‘Authentieke’ Rheingold klinkklaar goud

Het speelde zich af in het Amsterdams Concertgebouw, in de NTR ZaterdagMatinee. Maar ik deed mijn ogen dicht en stelde mij het Festspielhaus te Bayreuth voor. Daar klonk in 1876 Das Rheingold. Ik hoorde de magische ontwikkeling vanuit het Es-akkoord. Dat moet toen een sensatie zijn geweest. En dat was het ook zaterdagmiddag, toen Das Rheingold werd uitgevoerd op instrumentarium zoals Wagner voor zich had in 1876.

Kent Nagano haalde een geraffineerde expressie van klinkklaar goud uit Concerto Köln. (© Eduardus Lee)

Met werken van Händel, Bach, Vivaldi, Rameau en alle andere grootheden uit de baroktijd was Concerto Köln eerder te gast in de ZaterdagMatinee. Maar met Wagner? Daar associeer je het in Keulen gevestigde ensemble niet mee. Toch ontstond in de boezem van het orkest het idee om eens buiten de gevestigde kaders te denken.

Het proces werd in gang gezet door het nauwe contact dat het orkest heeft met gastdirigent Kent Nagano. In zijn praktijk als operadirigent was hij zich vragen gaan stellen in zake de historische klank van Wagners muziek, in de stijl van uitvoeren ten tijde van Wagner en in de manier van zingen. De wens van het orkest, dat al eerder verkenningen had gedaan in de negentiende-eeuwse orkestliteratuur, en de interesse bij Nagano mondden uit in een vele jaren bestrijkend proces op basis van muziekwetenschappelijk onderzoek. Niet alleen naar het instrumentarium, maar ook wat betreft de uitspraak van het Duits, de manier van zingen en de tempi. ‘Wagner-Lesarten’ heet het project; een mogelijke ‘lezing’ van alle historische informatie.

Authentieke habitat

Voor het eerste resultaat vulde het podium van het Concertgebouw zich met een kolossale versie van Concerto Köln. Niet alleen in de groepen eerste en tweede violen met respectievelijk veertien en twaalf spelers, maar in alle secties was sprake van een uitvergroting van het orkestpotentieel. Heel geleidelijk ontwikkelde zich de expressie van het kabbelende Rijnwater en de opkomst van de zon die het verborgen Rijngoud doet fonkelen. De duistere klank van lage strijkers en blazers werd steeds voller en prachtiger, mede dankzij de ruisende klank van het strijkorkest, waarvan de instrumenten met darmsnaren waren bespannen en vibrato beperkt werd toegepast.

Belangrijk in de totaalklank bleek ook de ingehouden, milde kracht van de blazers, vooral in de kopersectie. Dat kwam tot volle uiting in het geweldige crescendo waarmee Wagner de intocht van de goden in hun nieuwe burcht, het Walhalla, begeleidt. Dat stralende moment paste helemaal in de akoestiek van het Concertgebouw, geopend in 1888, qua ruimte een ideale ‘authentieke’ habitat voor een ‘authentiek’ orkest als dit wagneriaanse Concerto Köln. In verschillende orkestrale overgangen buitte Nagano de mogelijkheden uit tot een geraffineerde expressie van klinkklaar goud.

Een tot in de puntjes verzorgde bezetting. (© Eduardus Lee)

Op één belangrijk punt zou je de uitvoering beslist niet authentiek kunnen noemen, namelijk wat betreft de concertante opstelling van het orkest. In Bayreuth zat en zit het orkest diep weggedoken in een speciaal geconstrueerde orkestbak. Zeer ten faveure van de zangers. In het Concertgebouw hadden de vocalisten de volle klank achter zich en waren er momenten dat de zang overspoeld werd, zoals in scènes met de Rijndochters. De grootse stemmen van sopraan Ania Vegry (krachtige Woglinde) en de mezzo’s Ida Aldrian (een stralende Wellgunde) en Eva Vogel (als Flosshilde indrukwekkend door haar vloeiende voordracht) moesten soms opboksen tegen de klankgolven uit de orkestrale Rijn.

In de zoektocht naar hoe de zangers destijds zongen, zal het wetenschappelijk team weinig houvast hebben, want opnames werden er destijds nog niet gemaakt. Werd er destijds met veel portamento gezongen, het doorschuiven van een toon naar een hogere of lagere toon? In de voordracht van het solistenensemble kon ik geen duidelijke verschillen horen met wat zowel bij De Nationale Opera (DNO) als in concertante uitvoeringen heden ten dage gangbaar is.

Ook in de uitspraak van het Duits geen hoorbaar afwijkende effecten. Eén vraag rest: wat voor partituur gebruikte Nagano? Hoe diep ging Wagner-Lesarten voor hem naar het origineel? Vers in de herinnering ligt de kruistocht van Hartmut Haenchen tegen corrupte uitgaven toen hij de Ring bij DNO dirigeerde.

Onvergetelijke Loge

Een volmaakte bezetting was bij elkaar gebracht voor een productie die maar twee keer werd uitgevoerd, eerst op 18 november in de Philharmonie van Keulen en twee dagen later in Amsterdam. Gehoord de jubel van het publiek (volle zaal, op de plaatsen achter het orkest na) ging de erepalm terecht naar tenor Thomas Mohr als Loge. Onvergetelijk zoals hij met zijn stembuigingen en kleuren en met zijn gebaren de listigheid van zijn personage gestalte gaf.

Op één belangrijk punt zou je de uitvoering beslist niet authentiek kunnen noemen, namelijk wat betreft de concertante opstelling van het orkest. (© Eduardus Lee)

De Wotan van bas-bariton Derek Welton kan ook met gouden pen in het verslagenboek van de Matinee worden bijgeschreven. Hij speelde zijn rol ook spannend. In extase staarde hij naar de (lege) ringvinger terwijl Alberich de vloek uitsprak, een indrukwekkend moment in de bijdrage van Daniel Schmutzhard.

Bij de vrouwen in het godengezelschap liet sopraan Stefanie Irányi zich kennen als een vleiende maar onverzettelijke Fricka, die met felheid opkomt voor haar zus Freia, met schelle angststem vertolkt door Sarah Wegener. Maar de meeste indruk maakte mezzo Gerhild Romberger als een superieure Erda, gezongen halverwege de statietrap naar het podium.

Tijl Faveyts gaf met zijn volle basgeluid aan reus Fasolt een kloeke gestalte in stem en houding. Maar zijn kompaan Fafner (Christoph Seidl) maakte korte metten met het gesjagger om het goud. Met de donderende bariton van Johannes Kammler als Donner, de felle Tansel Akzeybek als Froh en de gekwelde Mime van Thomas Ebenstein een tot in de puntjes verzorgde bezetting.

Naar Keulen

Wagner-Lesarten gaat door met uitvoeringen van Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung. De thans 70-jarige Nagano heeft nog een heel pakket voor de boeg. De Nederlandse Wagner-fans zullen er voor naar Keulen moeten reizen, want de ZaterdagMatinee heeft andere uitvoeringen gepland.

Het project zou zich eigenlijk ook moeten uitstrekken naar het authentieke theatrale aspect. Wagner stelde muziek en theater op gelijke hoogte. Ik ben dan heel benieuwd naar de Rijndochters, die op een soort fietsen werden rondgereden op het toneel van Bayreuth, terwijl alleen hun bovenkant zichtbaar was; alsof ze zwommen. Een Wotan met gehoornde helm en allerlei andere negentiende-eeuwse kostuums en attributen zouden niet mogen ontbreken. Zo werd op 27 oktober 1890 de eerste Rheingold in Nederland vertoond, in de Duitsche Opera van Rotterdam, gedirigeerd door Arthur Seidel, een medewerker van Wagner, en met de destijds 24-jarige Adolf Mühlmann als Wotan. Dat was nog eens ‘authentiek’!

De uitvoering is terug te horen op NTR Uitzending Gemist. Een belevenis.

Vorig artikel

Opera Magazine: Dame Sarah Connolly en Aylin Sezer

Volgend artikel

Arvid Fagerfjäll en Hikaru Kanki winnen IVC

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman