Groots gezongen Così in saaie dansvorm
Het operahuis van Antwerpen zat dinsdagavond ouderwets vol voor een nieuwe productie van Mozarts Così fan tutte door Opera Vlaanderen. Geen anderhalve meter afstand in de zaal, wel een mondkapje op tijdens de voorstelling. En alleen zittend aan tafels een drankje genieten tijdens de pauze. Op het toneel geen verkrampte afstanden, maar omarmingen te over.
Hoe moeten we in het huidige tijdsgewricht van #MeToo en BOOS aankijken tegen een figuur als Don Alfonso? Hij is de spil in het societyspel van lichtvoetig liefdesvermaak en speels bedrog met en rond twee verloofde stellen: Ferrando en zijn geliefde Fiordiligi naast Guglielmo en diens Dorabella. Wat wil de wat oudere en levenswijzere Alfonso, omschreven als oude filosoof, bewerkstelligen bij de jonge officieren, die hun even dartele meisjes zonder problemen inruilen voor een avontuurtje?
Alfonso is niet alleen overtuigd van zijn mening dat vrouwen gemakkelijk een loopje nemen met trouw in liefde en huwelijk. Hij krijgt ook gelijk. Dorabella legt vrijwel meteen haar hart in de handen van een andere minnaar, haar zusje Fiordiligi na lange twijfels uiteindelijk ook. ‘Je wat amuseren en niet sterven van zwaarmoedigheid, dat is geen ontrouw, lieve zuster’, zingt Dorabella.
‘Zo zijn de meisjes’, luidde in 1791 de vertaalde titel bij de eerste opvoering van Così in Amsterdam. Daartegenover staat de paginagrote advertentie met de hartenkreet ‘Het ligt niet aan de vrouwen’ als reactie op de grensoverschrijdende activiteiten bij The Voice of Holland.
Wisselende paren
In het libretto van Lorenzo da Ponte ligt het wél aan de vrouwen, en Alfonso maakt er misbruik van. Maar wat een fantastische muziek bedacht Wolfgang Mozart voor een heel scala aan tegenstrijdige gevoelens en wilde gedachten bij de twee liefdesparen. En je zou bijna denken dat Mozart meent dat de verwisseling de ideale combinatie oplevert. Immers de tenor van Ferrando gaat mooi samen met de sopraan van Fiordiligi, en bariton Guglielmo kleurt goed bij de mezzo van Dorabella.
In de productie van Opera Vlaanderen miste ik in de enscenering de spanning van het dilemma waarin de twee vrouwen verkeren en een zekere grimmigheid in de uitbeelding van de mannen. Elementen die wel in de muziek tot uitdrukking komen. Bovendien zitten er te veel afleidende acties in de opzet die de befaamde Belgische choreografe Anne Teresa De Keersmaeker bedacht bij haar regie.
Vanuit haar eigen artistieke discipline voegde zij een choreografie toe die parallel loopt aan de zang. Alle zes figuren, dus ook Don Alfonso en het hulpvaardige levenswijze kamermeisje Despina, worden gedubbeld door een danser(es). In de programmatoelichting meldt De Keersmaeker: ‘De verdubbeling maakt een derde stem zichtbaar, naast de muziek en de tekst. De dans moet de spanning benadrukken tussen Da Ponte’s tragikomische tekst en Mozarts muziek.’ Mooi bedacht, maar haar ‘derde stem’ zei mij niets. Ik hoef geen wild bewegende danser te zien als Don Alfonso zingt dat hij bijkans stikt van het lachen.
Cirkels en lijnen
Bij de klanken van de ouverture kwamen twaalf personen, allen in zwart gekleed, aangestapt in een volstrekt lege en witgeschilderde toneelruimte. Zij gingen in een halve cirkel staan, onderdeel van een grote cirkel in zwarte lijn op de witte vloer. Binnen die cirkel allerlei kleinere cirkels, deels verbonden door lange, diagonale strepen.
In het begin van de ouverture, een langzame inleiding met twee teer klinkende hobo’s, mooi in unisono geblazen, zit dan het geniepige thema van vijf nootjes: co-si-fan-tut-te. Het zal weerkeren aan het einde van Alfonso’s cynische aria ‘Tutti acusan le donne’: ‘Iedereen beschuldigt de vrouwen, maar ik verontschuldig hen (…) als ze duizendmaal per dag van liefde veranderen, mij lijkt het een noodzaak van het hart (…) herhaal mij: così fan tutte/zo doen zij allen.’ Met gulle overtuiging gezongen door de Franse bariton Damien Pass.
Op de halve cirkel, dicht tegen elkaar aan, ontspon het spel zich. De twaalf personages golfden mee op de bewegingen van de muziek, naar links en naar rechts, naar voren en naar achteren. Tijdens de ontwikkeling van het verhaal stapten de zangers met hun dansende dubbels uit de cirkel. Zij volgden patronen die enigszins overeenkwamen met de lijnen op de grond. Die choreografische enscenering werd de hele voorstelling lang, bijna vier uur met één pauze, volgehouden in die steeds onveranderd lege, witte toneelruimte.
Na zo’n tien scènes in het eerste bedrijf sloeg bij mij de verveling toe. Zo saai. De enige afwisseling zat in de kleurige uniformjassen van het koor in ‘Bella vita militar!’ en in enkele jurken en jasjes van de dames. Gelukkig bood het voortreffelijk spelende orkest van Opera Vlaanderen onder leiding van de Engelse specialist in oude muziek Trevor Pinnock de passende klankbeelden. Zoals in de tuinscène, met kwinkelerende vogelgeluiden uit twee fluiten.
Strelende zeewinden
De dubbeling met dansers verstoorde menigmaal de aandacht voor de grootse zangprestaties van de twee koppels. Ik heb een gloeiende hekel aan het bewegen tijdens aria’s, waarin toch alle concentratie op de zang moet worden gericht. De Belgische tenor Reinoud Van Mechelen bracht met wonderschone expressie de beroemde aria ‘Un’aura amorosa’ (Een liefdevolle ademtocht) tot klinken. Hij gaf aan zijn rol een vurig karakter mee, met als hoogtepunt de cavatina ‘Tradito, schernito’(Verraden, gehoond) als Ferrando doorheeft dat zijn lief toch bezweken is. Van Mechelen zette zijn stembanden tot het uiterste in stelling.
Hij en bariton Edwin Crossley Mercer vormden een mooi stemmenkoppel, zoals in het duet ‘Secondate aurette’ (Kom te hulp, vriendschappelijke briesjes) met een als zeewinden strelende begeleiding van fluiten, klarinetten, fagotten en hoorns. Chapeau voor de blazers.
Als Guglielmo legde de Iers-Franse bariton verleidelijke expressie in de verovering van de gewillige Dorabella. Die rol werd met verve gezongen door de Italiaanse mezzo Anna Pennisi, wat onder meer tot uitdrukking kwam in de heerlijke aria ‘E amore un ladroncello’ (De liefde is een diefje). De stevige en royale stem van de Duitse sopraan Katharina Persicke paste perfect in het karakter van de standvastige Fiordiligi, zoals bleek in de aria ‘Come scoglio’ (Zoals een rots onbeweeglijk blijft).
Een leuke rol creëerden Da Ponte en Mozart voor Despina. Een kittig type met overeenkomstige stem en spel, uitgewerkt door de Belgische sopraan Hanne Roos. Met Don Alfonso en de liefdesparen vormde Roos een prachtig ensemble in allerlei stemcombinaties die Mozart rondstrooide in het levendige muzikale netwerk dat dirigent Trevor Pinnock met passende accenten en tempi bij elkaar hield.
Così fan tutte is tot en met 13 februari in Antwerpen te zien en van 23 februari tot en met 6 maart in Gent. Zie voor meer informatie de website van Opera Vlaanderen.