Recensies

Merope kan best vergeten blijven

Het was het weekeinde van de countertenors. De Nederlandse Reisopera presenteerde in Apeldoorn drie ‘mannen-alten’ in Händels opera Giulio Cesare, in Utrecht en Amsterdam glorieerde Maarten Engeltjes in Händels oratorium Solomon en in de NTR ZaterdagMatinee kregen Kangmin Justin Kim en Carlo Vistoli alle kansen om spetterende klanken te laten horen in een vergeten opera, genaamd Merope.

Andrea Marcon heeft in de afgelopen jaren een stevige relatie opgebouwd met de NTR ZaterdagMatinee als podium voor veronachtzaamde schatten. (© Marco Borggreve)

Heel wat dirigerende musicologen struinen bibliotheken af om verloren gewaande of vergeten opera’s uit de zeventiende en de achttiende eeuw te vinden. Eén van die zoekers is de Italiaanse dirigent Andrea Marcon. Hij heeft in de afgelopen jaren een stevige relatie opgebouwd met de NTR ZaterdagMatinee als podium voor veronachtzaamde schatten.

Zijn nieuwste vondst, Merope van Geminiano Giacomelli (1692 – 1740), beleefde in het Amsterdams Concertgebouw een nieuw begin na eeuwen onder het stof te hebben gelegen. Want Merope, première in 1734, werd na een tiental voorstellingen in één van de vele theaters in het achttiende-eeuwse Venetië niet meer opgevoerd. Het werk had wel succes, mede door de medewerking van twee castraatzangers, de sopraan Carlo Broschi, beroemd onder de naam Farinelli, en de mezzo Gaetano Majorano, even befaamd onder de naam Caffarelli.

In de Matinee werden hun plekken ingenomen door twee countertenoren, want het castreren van jongens om hun mooie hoge heldere stem veilig te stellen gebeurt niet meer. De laatste castraat stierf in 1903. Het was in voorgaande eeuwen weliswaar verboden om jongens te mutileren, maar het gebeurde toch. Naar schatting ieder jaar 4.000 knapen, meestal uit arme Italiaanse families. Slechts weinigen bereikten de top.

Farinelli, overigens uit een welgesteld gezin, lukte dat wel. Met hem in gedachten, en zijn kompaan Caffarelli, schreef Giacomelli zijn opera op een verhaal dat oorspronkelijk uit de koker kwam van de Griekse klassieke schrijver Euripides. Via een Latijnse vertaling was het populair geworden bij toneelmakers en librettisten. Farinelli’s oudere broer Riccardo Broschi componeerde ook een opera op het thema Merope (1732).

Moord en doodslag

Het verhaal is een mengsel van politiek gekonkel, van afgunst in hogere kringen op elkaars positie en van liefde, met als kruidige ingrediënten: moord en doodslag, en verloren gewaande of verwisselde personages die onder een andere naam weer opduiken en dan niet herkend worden.

Mezzosopraan Magdalena Kožená was zowel in de treurende onderdelen als in een woedearia goed op dreef. (© Mathias Bothor)

In het geval van Merope heeft een politieke tegenstander, genaamd Polifonte, de koning van Messene vermoord, benevens diens kinderen, ten einde zelf de troon te kunnen bestijgen en te trouwen met de treurende weduwe, genaamd Merope. Maar, nu komt het: één zoon, genaamd Epitide (klemtoon op de eerste i), heeft de moordpartij kunnen ontvluchten. Volwassen geworden keert hij terug uit ballingschap, doorgebracht in een aanpalend koninkrijk, waar hij verliefd werd op prinses Argia. Helaas voor Epitide werd Argia geschaakt door de listige Polifonte als losprijs om Epitide te kunnen terughalen.

De slimme jongeman keert echter weer in vermomming als Cleon om wraak te kunnen nemen en Argia te bevrijden. Dat leidt tot enorme verwikkelingen, die in lange recitatieven worden uitgerold en emotioneel worden uitgezongen in soms tien minuten durende aria’s. Geen wonder dat de hele uitvoering in de Matinee bijna vier uur duurde.

Eén van complicaties in Epitide’s queeste is de hardnekkige ontkenning van zowel zijn moeder Merope als zijn geliefde Argia dat Cleon Epitide is. Hij zingt zijn wanhoop uit in één van de weinige aria’s uit de opera die melodisch karakter heeft: ‘Sposa, non mi conosci’ (Geliefde, ken je mij niet). In de Matinee zong de Koreaans-Amerikaanse countertenor Kangmin Justin Kim dit nummer welluidend en met roerende expressie.

Deze aria werd destijds opgemerkt door Antonio Vivaldi, die de muziek met andere tekst benutte voor zijn opera Bajazet. Dankzij die vermomming bleef Merope in de herinnering hangen. Het nummer is nu weer enorm populair. Op YouTube is een rampestampende uitvoering als popsong te beleven van counter Maurizio Di Maio. Er is zelfs een bizarre verklanking door een synthesizer voorhanden, met de partituur erbij.

De nachtegaal

Een tweede aria, speciaal op Farinelli’s geweldige stemtechniek en klankkracht geschreven, hielp ook mee aan blijvende herinnering: ‘Quell’usignolo che innamorato se canta solo’, over een verliefde eenzame nachtegaal. Een aria als een trapezenummer, waarin Kangmin Justin Kim zijn stembanden en mondstanden tot het uiterste moest plooien en dat ook ruim acht minuten volhield met trillers en roulades in allerlei soorten, waarvoor het publiek hem met bravo’s beloonde.

Ik betwijfel of hij – gelet de beschrijvingen van Farinelli’s prestaties – evenwaardig presteerde. Farinelli zong dit bravourenummer geregeld aan het Spaanse hof om een depressieve koning op te monteren. Dat gegeven heeft het nummer doen overleven. Heden ten dage is het een geliefd onderdeel in het repertoire van menige mezzosopraan (m/v).

Eigenlijk heb je het interessantste van de vergeten opera wel gehad. Er zitten nog een paar aardige aria’s in, zoals voor koningin Merope. Mezzosopraan Magdalena Kožená was zowel in de treurende onderdelen als in een woedearia goed op dreef.

Beth Taylor reageerde als Argia met een soepele mezzo en mooie frasering in een karaktervolle aria op de liefdesverklaringen van Epitide. Voor de tiran Polifonte schreef Giacomelli voorspelbaar driftige nummers, waar tenor Juan Sancho in de voordracht enig bravour aan gaf. Met volle klank zong Vasilisa Berzhanskaya de rol van Trasimede, vertrouwlinge van Merope.

En dan was er nóg een counter, het alter ego voor Caffarelli in de persoon van de Italiaan Carlo Vistoli. Hij portretteerde Lisico, de raadsman van Epitide, met een stabiel geluid (stabieler dan zijn stemgenoot Kim) en een stevige, heldere klank. Toeval: in 2012 won hij op een zangconcours in Bologna de Farinelli-prijs.

Overaanbod

Dirigent Andrea Marcon leidde zijn eigen La Cetra (vertaald De Lier) Barockorchester Basel met straffe hand door de soms kurkdroge begeleiding van de aria’s. Het orkest produceerde een bitse klank en zware, clichématige accenten in de toch al weinig originele instrumentale onderlaag, vrijwel helemaal gebaseerd op het strijkorkest, met spaarzame toevoeging van twee hoorns of twee trompetten. Van dit type opera gaan er dertien in een dozijn. De vergeten Merope kan vergeten blijven.

In het programmaboekje vraagt Marcon zich verbaasd af waarom Merope niet meer werd uitgevoerd. Het antwoord is simpel: er was sprake van overaanbod! Giacomelli (1692-1740) componeerde 25 opera’s. Maar zijn tijdgenoten schreven er ook op los: Leonardo Vinci (1690-1730) 35 stuks, collega Antonio Vivaldi (1678-1741) 46 nummers, Nicola Porpora (1686-1756; zangleraar van Farinelli en Caffarelli) 53 werken en boven allen uit Tomaso Albinoni (1671-1751) 81 opera’s!

Farinelli’s broer van Riccardo Broschi (1698-1756) kwam tot slechts acht opera’s. Van zes componisten dus in totaal 248 opera’s in een tijdsbestek van goed vijftig jaar. En zij waren niet de enigen. Theaters beconcurreerden elkaar met steeds iets nieuws. De bibliotheken puilen er nu van uit. De NTR ZaterdagMatinee kan er nog eeuwen mee voort.

Vorig artikel

IJzingwekkende Salome bij DNO

Volgend artikel

Twee nonnenopera’s op de planken in Luik

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman