Il Trittico is Essen: een geslaagde Puccini-avond
Het Aalto-Musiktheater brengt dit seizoen een nieuwe productie van Puccini’s drieluik, de eenakters Il Tabarro, Suor Angelica en Gianni Schicchi. Roland Schwab heeft in zijn enscenering geprobeerd een extra verbindend element uit te lichten om zo meer eenheid in het geheel te brengen. Dat was niet echt nodig; die elementen biedt het libretto al genoeg.
De eenakters van Il Trittico draaien om achtereenvolgens een moord, een zelfmoord en gesol met een lijk. Verder is de dood aanwezig in de eerste twee delen in de hoedanigheid van een jong gestorven kind, waar de respectieve moeders Giorgetta en Angelica emotioneel aan onderdoor gaan.
Regisseur Roland Schwab heeft zijn decorbouwer Piero Vinciguerra een ondiep waterbassin op het toneel laten plaatsen met een enorme spiegel daarboven om de aanwezigheid van water nog eens extra uit te lichten. Het levert in combinatie met een uitgekiende belichting en fraaie omlijsting door lang afhangende gordijnen mooie plaatjes op. Maar het gebadder van de protagonisten heeft in mijn beleving geen meerwaarde. Uiteraard geeft Schwab een motivering voor zijn keuze, maar die vind ik nogal gezocht. Niettemin viel er veel te genieten tijdens deze voorstelling, al kwam dat voor de pauze vooral door de muziek.
Gefrustreerde Giorgetta
Giorgetta sterft een langzame dood in de benauwde kajuit van een binnenvaartschip, alleen met een veel oudere echtgenoot en de herinnering aan haar jong gestorven kind. In een fraai duet met haar minnaar, stuwadoor Luigi, waarin ze terugkijkt op haar jeugdjaren in de wijk Belleville, komt dit duidelijk naar voren. Francesca Tiburzi gaf een mooie vertolking van de gefrustreerde Giorgetta, die haar man Michele niet echt iets verwijt, maar gewoon wil toegeven aan het verlangen naar een gepassioneerde liefdesrelatie, en wel met iemand van haar leeftijd en beslist ook niet op een schip.
Heiko Trinsinger was een afstandelijke Michele, die onopvallend zijn vrouw goed in de gaten houdt en duidelijk lijdt onder de vervlogen liefde tussen beiden, ‘Elle ne m’aime plus’. Sergey Polyakov kwam goed uit de verf als Luigi, die liever in Rouen afgezet wil worden dan Giorgetta te moeten delen met Michele. Hij bekoopt zijn ongeduld met de dood. Bettina Ranch trok als de sjacherende Frugola vooral de aandacht doordat ze met een boodschappenkarretje door het ‘ondiepe rechts’ ploegde.
Grote lyrische passages kent de opera niet, het is een doorgecomponeerd werk dat zwaar leunt op dialogen. Direct na de moord op Luigi liepen beide mannen langzaam door het water naar achteren. Tegelijkertijd werden aan drie kanten lange witte gordijnen neergelaten waarachter nonnen begonnen te zingen. Zonder onderbreking ging de opera verder met het tweede deel, Suor Angelica.
Hartverscheurend
In Suor Angelica hield uitsluitend titelrolvertolker Jessica Muirhead zich in het bassin op. Haar bezoekende tante mocht aan de rand blijven tijdens het gesprek, evenals de andere nonnen. Een pop die van meet af in het water had gelegen, werd nu opgevist en geknuffeld – Angelica’s overleden zoontje.
Waar de kostumering in Il Tabarro redelijk in overeenstemming was met inhoud en tijdsgewricht, liet die in het nonnenklooster veel aan de verbeelding over. De meisjes waren gehuld in stemmige lange jurken, maar de kledij van Angelica was bijna uitwisselbaar met die van Giorgetta. Alles kwam aan op spel en zang en Muirhead maakte er een hartverscheurend drama van. Bettina Ranch mocht zich uitleven als de ‘boze tante’.
De melodielijn van Angelica’s aria ‘Senza mamma’ is al vroeg in het stuk waarneembaar. De aria zelf, overigens pas na de eerste uitvoering van het stuk door Puccini toegevoegd, is het emotionele hoogtepunt in dit stuk over, in hun eigen beleving, goedbedoelende harteloze mensen.
Boerenpummel
Na de pauze bleek het bassin grotendeels afgedekt. Slechts een klein zwembad was overgebleven en dat verdween al snel achter een wandje. De setting was nu het fraaie moderne verblijf van Buoso, die direct na aanvang zelfmoord pleegt en vervolgens door zijn familie naar de rand van het toneel wordt gesleept. Iedereen ziet er tiptop uit, alsof ze van een feestje komen. Het contrast met de boerse Schicchi wordt hierdoor versterkt. Men heeft hem nodig, maar voor deze bevoorrechte Florentijnen blijft het een boerenpummel.
Heiko Trinsinger keerde hier terug in de titelrol, die hij met veel verve wist te vervullen. Trinsinger schuwde overdrijving niet en was de hele Donati-meute gemakkelijk de baas. Uiteraard was hij door zijn dochter Lauretta met een natte vinger te lijmen. Ilkin Alpay zong de hit ‘O mio babbino caro’ met goed geacteerde wanhoop en toen het succes had, begon ze gelijk weer aan haar Rinuccio te klitten.
Rinuccio werd vertolkt door Carlos Cardozo, met brede gebaren zingend over het belang van nieuwkomers die de stad Florence een impuls geven. Het verliefde tweetal heeft de mooiste muziek, de anderen krijgen de meeste tekst. En Schicchi joeg ze ten slotte met harde hand ‘zijn’ huis uit.
De Essener Philharmoniker stond onder leiding van Roberto Rizzi Brignoli, die zijn orkest redelijk op de achtergrond liet, maar nadrukkelijk van zich liet horen als er sprake was van een dramatische wending. Goed gedoseerd, mooie uitvoering.
Il Trittico is nog tot en met 15 juni in Essen te zien. Zie voor meer informatie de website van het Aalto-Musiktheater.