Don Carlos: live in de Met in HD topavond met zeer geslaagde Franse voorstelling
In de serie Live from the Met, in mijn geval in Pathé Schouwburgplein in Rotterdam, was zaterdag Don Carlos te zien. Voor het eerst in de historie van de Met ging het monumentale werk, niet zoals de Met ons wilde doen geloven in de originele Franse versie, maar in een uit verschillende versies samengestelde Franse versie, in première. Het was echter een zeer geslaagde voorstelling.
Fontainebleau
Het voordeel van elke Franse versie is dat je nu automatisch de oorspronkelijke eerste akte in Fontainebleau erbij krijgt, zij het hier zonder voorspel en openingskoor. Zo val je niet midden in het verhaal. Je weet als toeschouwer waardoor de hoofdpersonen, de twee adolescenten Élisabeth en Carlos, zijn getraumatiseerd en waarom ze aan het Spaanse hof maar beter mijlenver uit elkaar kunnen blijven.
Zodra die zelf opgelegde ‘restraining order’ wordt doorbroken, loopt direct alles mis. In de traditie van de grand opéra voltrekt zich dit persoonlijk drama tegen de achtergrond van een historische gebeurtenis waarvoor het fictieve personage Rodrigue Posa als protagonist aan het gezelschap is toegevoegd.
Redelijk compleet
Het werk werd na de eerste twee akten redelijk compleet gebracht. De eerste scène van de derde akte waarin Élisabeth met Eboli van kleren wisselt om zodoende de indruk te wekken dat ze op het bal aanwezig is terwijl ze zich in werkelijkheid ten prooi aan melancholie heeft teruggetrokken, was gecoupeerd, evenals het daarop volgende ballet. Is men gewend aan de Italiaanse versie, dan valt dat natuurlijk niet op. De verwisseling die Carlos later opbreekt als hij Eboli aanziet voor Élisabeth, komt nu wel enig zins uit de lucht vallen. In de vierde akte werd de scène waarin Carlos na de dood van geliefde vriend Posa zijn vader ‘afdankt’ (‘zoek maar een zoon die op je lijkt onder dat stelletje slagers waardoor je wordt omringd’) lang uitgesponnen, waar deze normaliter vrijwel direct overgaat in de volksopstand.
Kostuumdrama
David McVicar en zijn decorontwerper Charles Edwards hebben er een schitterend kostuumdrama van gemaakt in een overweldigende setting. Het toneelbeeld wordt bepaald door een grauwe gekromde muur met dichtgemetselde openingen die plaats bieden aan doodskisten. We leven aan het hof tussen de doden, net als in Vlaanderen heerst er de ‘rust van het graf’. Brigitte Reifenstül heeft zich helemaal mogen uitleven in de periode-kostuums, het ene nog mooier dan het andere. Edwards werkt met opvallende details, zoals levensechte garottes (worgpalen) in de auto-da-fe scène, die verder wordt opgeleukt door een acrobatisch dansende nar. In de kamer van Philippe waar de ontmoeting met de grootinquisiteur zich afspeelt, hangt een vijf meter lang Christusbeeld; het lichaam dat zojuist van het kruis is gehaald. Maar die morbide decoratie gaat de grootinquisiteur nog niet ver genoeg. Philippe moet de Calvary-ervaring nog meer verinnerlijken wat hem betreft.
‘Een van de meest afstotelijke grootinquisiteurs ooit’
John Relyea zette, mede dankzij een topprestatie van de afdeling kap en grime, een van de meest afstotelijke grootinquisiteurs neer die ik ooit heb gezien. Wat een griezel. Mooi geacteerd en uitstekend gezongen.
Ster van de avond
Etienne Dupuis was wat mij betreft de ster van de avond. Deze bariton excelleerde als Posa en met name in de vierde akte als hij Carlos opzoekt in het gevang, drukte hij vocaal zijn stempel op de voorstelling. Zijn directe tegenspeler Carlos werd met veel overgave vertolkt door Matthew Polenzani, voor wie het een rol debuut was. Het gerucht ging in de aanloop naar de live uitzending, dat Eric Owens (Phillippe) met gezondheidsproblemen kampte en wellicht vervangen zou worden. Hij zong wel maar het was helaas op halve kracht, geen vergelijk met wat je van deze prachtige zanger gewend bent te horen.
Jamie Barton in de rol van Eboli, is afgaande op het enthousiasme waarmee ze werd ontvangen, een publiekslieveling in New York. Ze heeft een kloek stemgeluid maar het duurde enige tijd voor ik haar minder goede vertolking van ‘Au palais de fées’ achter me had gelaten. Haar vertolking van dit vrolijk spottende lied was houterig en in de coloraturen gewoon ‘lomp’. Gaandeweg nam mijn waardering voor haar optreden echter toe met als bekroning een schitterend ‘O don fatal et détesté’.
Het laatste woord
Sonja Yoncheva heeft een wat afstandelijke blik, althans zo ken ik haar uit diverse optredens. Dat kwam prima te pas in de rol van Élisabeth, die zich verschuilt achter een masker om zich moederziel alleen en diep ongelukkig, als jonge vrouw in een vreemd land aan het beklemmende Spaanse hof, staande te houden. De duetten tussen sopraan en tenor (Élisabeth en Carlos) in deze Franse versie waren echt om van te genieten.
Yoncheva was uitstekend op dreef en in haar ‘Toi qui sus le néant des grandeurs de ce monde’ had ze nadrukkelijk het laatste woord: de koningin is de echte prima donna.
Yannick Nézet-Séguin stond oorspronkelijk aangekondigd als dirigent maar was door ziekte verhinderd. De muzikale leiding was nu in handen van Patrick Furrer. Prachtig spel van het orkest van de Met, alles bijeen een topavond.