Bartók steelt de show in programma Groot Omroepkoor
Beethovens Mis in C vormde de grote trekpleister in het programma van het Groot Omroepkoor in het AVROTros-vrijdagavond concert in Tivoli/Vredenburg, 15 april jongstleden. Maar het was een zelden uitgevoerde cantate van Béla Bartók die in het geheugen bleef hangen,
Zo’n twintig minuten duurt de Cantata Profana die Béla Bartók in 1930 componeerde op tekst van een Roemeens volkssprookje over zeven herten. Het is zijn grootste werkstuk in het kader van talloze werken voor koor en orkest, voor koor a capella en voor liederen op teksten uit het oude cultuurgoed van Hongarije, Slowakije en Roemenië. Bartók struinde die gebieden af om zowel de muziek als de poëzie vast te leggen en te verwerken in zijn eigen composities.
De muziek van het volk boeide hem om de originaliteit van de ritmen en melodieën. Ook toen hij eind twintiger jaren op concerttournee was in de Verenigde State, nam hij de kans waar om de muziek van de zwarte Amerikanen te beluisteren, maar zo schreef hij ‘wij hebben geen jazz nodig. Wij hebben onze wondermooie volksmuziek.’
In de Cantata Profana verwerkte hij het verhaal van een vader die negen knappe zonen opvoedde tot jagers. Niet een of ander ambacht of boerenarbeid bracht hij hen bij. ‘Neen, hij leerde hen alleen om door de heuvels en valleien te lopen, om op herten te jagen,’ zo zong het Groot Omroepkoor, als inleiding van het oorspronkelijk Roemeense sprookje dat Bartók naar het Hongaars vertaalde.
Geweien
In de volkse stijl van dansritmen en heldere klanken uit hout- en koperblazers ontrolde zich het wonderlijke verhaal dat de negen jagers in een betoverd bos zelf herten worden. De vader, ongerust dat zijn zonen niet naar huis komen, gaat, geweer in de aanslag, op onderzoek uit. Hij ontdekt de zeldzaam mooi ogende hertengroep, wil schieten, maar het grootste hert sprak zijn vader toe: ‘Lieve, lieve vader, richt nooit op ons!’, een passage voor tenorsolo, een stijgende, dramatische melodielijn met krachtige expressie gezongen door Benjamin Bruns. In een emotionele solo voor basstem, met overtuigende aandrang gezongen door de bariton Adam Kutny, smeekt de vader zijn zonen terug te keren naar het ouderlijk huis. Verrassend was het antwoord: ‘Wij gaan niet, want met onze geweien kunnen wij niet door de deur naar binnen’.
Bartók mengde in zijn compositie de volkse muzikale elementen met klassieke vormen, met name ontleend aan de Barók, een favoriete periode van Bartók. In de polyfone zetting van de koorpartijen buitelden de teksten over elkaar heen, wat spannende klankeffecten op leverde, maar het kwam – ook vanwege de onverstaanbaarheid van het Hongaars – de volgbaarheid van het verhaal niet ten goede. Dankzij de blijvende beschikbaarheid van de radio-opname, kwam bij het terugluisteren de inhoud duidelijker over. Bovendien kon het indrukwekkende karakter van dit zelden uitgevoerde werk nog een keer in al zijn kleur en kracht worden genoten. Bewondering voor de zangers van het Groot Omroepkoor die met energie het lastige Hongaars tot klinken brachten.
Gedecideerd
Met het Radio Filharmonisch Orkest als onderstroom zorgde chefdirigent Karina Canellakis voor een gedreven weergave. Net als een kleine drie weken eerder in de NTR Zaterdagmatinee bij de uitvoering van Janaceks opera Kat’a Kabanová ,viel het mij weer op hoe gedecideerd zij, op het zakelijke af, zo’n gecompliceerde compositie aanpakt.
Daarna volgde er nog een fors koorwerk met orkest, de Mis in C van Ludwig van Beethoven uit 1807. Veel minder vaak uitgevoerd dan de beroemde Missa solemnis ontstaan in de jaren 1819 – 1823. De Mis in C was een opdracht van vorst Nicolaas Esterházy om de naamdag van zijn vrouw Maria Josepha von Liechtenstein kerkelijk op te luisteren.
Naar verluidt was de vorst niet erg blij met Beethovens werkstuk: ‘Maar mijn beste Beethoven, wat heb je nu weer gemaakt.’, zo vermeldt Beethovens biograaf Anton Schindler.
Andere bronnen melden dat Esterházy de mis als ‘belachelijk’ en ‘knoeiwerk’ kwalificeerde. De uitvoering schijnt niet perfect te zijn geweest vanwege tekort aan repetitietijd en te weinig zangers. In het vrijdagavond-concert daarentegen was de uitvoering om door het spreekwoordelijke ringetje te halen.
Tederheid
Bij de tenor en de bariton die al in Bartók voortreffelijk zongen, voegden zich de soepele en heldere sopraan van Iwona Sobotka en de mooie volle altstem van Virginie Verrez. Een prachtig kwartet met als rugdekking een voorbeeldig zingend Omroepkoor. Beethovens werkstuk munt uit in lyrische lijnen, die wat betreft de sopranen flink hoog liggen, nog net niet zo extreem als in de Missa solemnis. ‘Tederheid is het fundamentele kenmerkt van het hele werk’, zo kwalificeerde Beethoven zijn mis.
Dirigent Canellakis besteedde veel zorg aan een mooi belijnde uitvoering. Opvallend was dat zij op Paasmorgen dezelfde mis weer dirigeerde met hetzelfde gezelschap, in het, ook via de radio uitgezonden, zondagmorgenconcert van het Amsterdams Concertgebouw. Daar nam zij bijvoorbeeld in het Kyrie het tempo veel sneller nam dan op vrijdag in het Utrechtse Tivoli. Toen liet zij de lieflijk lyrische sfeer uitzingen in bijna zeven minuten, terwijl de uitvoering in Amsterdam nogal zakelijk klonk in bijna vijf minuten. Beide uitvoeringen zijn terug te luisteren. Zoek de verschillen!
Verder lezen luisteren
Het Bartók Plus Opera Festival werd in 2016 door Laura Roling bezocht en Jordi Kooiman ging een jaar later ook kijken en luisteren en toen heette het Bartók Plusz Opera festival.
Voor de bezoekers van Place de l’Opera die de hele partituur van de Cantata Profana willen meelezen, is er een mooie opname uit 1967 van het Boedapest Koor en Symfonie orkest onder leiding van János Ferencsik.
Het was zeker niet voor het eerst dat het Groot Omroepkoor de Mis in C van Beethoven uitvoerde. In 2012 werd de mis gedirigeerd door Philippe Herrweghe. Over verschillen gesproken!