Dramatisch einde aan Norma in Barcelona
Op 18 juli ging in het Gran Teatre del Liceu in Barcelona Norma van Bellini in première in de co-productie met het Royal Opera House Covent Garden, van regisseur Àlex Ollè, die eerder in 2016 in Londen te zien was. Ik zag de voorstelling op 21 juli met Marina Rebeka in de titelrol en het werd een zeer dramatische Norma, in alle opzichten.
De mooi gespeeld ouverture werd voorzien van handelingen op het toneel, meer kan ik het eigenlijk niet noemen. Een indrukwekkend decor, bestaande uit 1200 kruisbeelden, deed meer denken aan een decor voor de eerste akte van Tosca, dan voor Norma, maar het werd snel duidelijk dat deze productie religie in zeer brede zin als basis had. Priesters lieten kinderen stoelen neerzetten en ze werden streng in het gareel gehouden, de hele ouverture lang. Militairen werden aan geestelijke leiders voorgesteld en gingen weer af. Voor mij was het meer afleiding dan inleiding. Maar de toon was gezet. Allemaal om de ouverture te vullen en om het concept onder onze neuzen te wrijven.
Christelijke Galliërs
Deze Norma speelt zich in een ongedefinieerd ´heden´ af, met militaire uniforms en een duidelijk onderdrukkend religieus Christelijk regiem. Meteen vroeg ik mij af welk geloof de Roemeinen dan aanhingen, maar dat deed niet ter zake. De Galliërs waren Christenen en zoals het hoort, Norma was hun hoge-priesteres.
In het vervolg van de eerste akte kon die keuze van de regisseur nog redelijk volgehouden worden, want de kern van het verhaal is de strijd tussen de aanhangers van geloof één (Norma, Oroveso en Adalgisa) en hun vijanden, de aanhangers van geloof twee, de Roemeinen, die geloof één als barbaars zien. Daarbij maakt het dan verder voor het verhaal eigenlijk niet veel uit om welke religies het gaat. Norma heeft twee kinderen van de aanvoerder van de Roemeinen, Pollione, de vijand. Adalgisa is sinds enige tijd de geliefde van dezelfde Romein. Het conflict wordt verder ´normaal´ verteld alleen de aankleding is anders en het concept is dan niets meer dan een gekunstelde kapstok.
De personenregie is sterk en redelijk gedetailleerd en de plot wordt duidelijk verteld, maar waarom dan zo moedwillig alles in een andere en daardoor toch vervreemdende setting plaatsen? Wat is het doel van een update naar het heden? Norma als Christelijke priesteres doet nog steeds alles wat ze volgens het libretto van Felice Romani moet doen, alleen heeft ze hedendaagse kleren aan. Haar hut in het woud in de tweede akte is nu een hypermoderne woning.
Haar kinderen spelen computerspelletjes, het leger van haar volgelingen heeft machinegeweren, maar meer dan een mooi decor levert de geactualiseerde productie in theatrale niet zin op. Het gevoel dat het om een actueel drama gaat, waar de regisseur ons geforceerd mee confronteert, zorgt voor geen enkele meerwaarde in het drama van de opera zelf.
Dat Norma en Adalgisa moeten kiezen tussen hun eigen volk en geloof, is net zo belangrijk in een traditionele setting als in deze moderne. Dat Norma een vertegenwoordiger is van een onderdrukkend regiem is een bijzaak in het drama, maar Ollé doet ons geloven dat het alleen daarom zou moeten draaien. Behalve dat het mooi belichte plaatjes oplevert draagt het regieconcept nergens bij aan de intense innerlijke strijd van Norma. Dat het een spannende en emotionele voorstelling wordt komt niet door het geactualiseerde concept, maar door de sterke interpretaties van zowel Marina Rebeka als Norma en Varduhi Abrahmayan als Adalgisa. Daarin heeft de regisseur wel degelijk een groot aandeel gehad en het is dan ook geen voorstelling die de ´boe´s´na afloop van de premiere verdient, maar bravo´s even min.
Theatraal is het een boeiend schouwspel, maar voor mij was de actualisering meer een trucje en geen diep doorgevoerd concept. Het zorgt zelfs voor een redelijk idiote situatie als aan het eind van de opera Norma haar schuld bekent (ze was zelf de geliefde van de Romeinse vijand en heeft daardoor haar eigen volk en religie verraden) en daarvoor op de brandstapel terecht moet worden gesteld. Een brandstapel anno ´nu´ is zelfs als symbool dan toch echt een ongeloofwaardige terechtstelling. Dat realiseerde de regisseur zich ook denk ik, want nog voor Norma naar de prachtige, in een steeds groter wordende kruisvormige opening in het decor weergegeven brandstapel moet worden geleid, bespaart Oroveso haar dat lot en schiet haar dood. Logisch in deze productie, maar vooral ook een noodmiddel om de slotscène alsnog geloofwaardig te maken.
Muzikaal was het een grootste voorstelling door de Norma van Marina Rebeka. Vocaal was zij een meer dan indrukwekkende Norma, zingend en acterend vol nuances, prachtige verstilde pianissimi, maar waar nodig met de juiste dosis ´metaal´ in haar stem om een overtuigende en dramatische Norma te zijn. ´Casta Diva´ leverde een minutenlange ovatie op, de duetten met zowel Adalgisa als met Pollione waren prachtig en haar acteerprestaties maakten haar een Norma om niet snel te vergeten. Het moment waarop ze haar mes trek om haar zoontje dood te steken is hartverscheurend en angstaanjagend. Haar woede en wraakzucht naar Pollione zijn haast van een Lady Macbeth-achtig venijn, maar haar vergeving van Adalgisa en haar uiteindelijke smeekbede aan het adres van haar vader om voor haar twee kinderen te zorgen, zijn diep ontroerend. Haar stem staat in dienst van het drama en is vooral gericht op expressie en niet op alleen maar mooi zingerij, hoe mooi ze ook zingt.
Persoonlijk houd ik van een sopraan als Adalgisa, of in ieder geval een lichtere mezzo dan de verklanking door Varduhi Abrahmayan. Ze heeft een prachtig donker timbre, maar de stem mist wel iets van flexibiliteit waardoor ze soms de tempi moet vertragen om de coloraturen te zingen en dat ging ten koste van de muzikale- en spanningsbogen.
De Pollione van de Italiaanse tenor Ricardo Massi, die een paar jaar geleden in Amsterdam te horen was in La Gioconda, is een goede, maar niet geweldige vertolking. Hij zingt met een stevige spinto stem, die ook de hoogste noten expressief projecteert, maar het is een beetje een ouderwetse vertolking. Zijn acteerprestaties waren goed en de moeilijke rol van Pollione, aan de ene kant een slechterik die de vijand van Norma en haar volk is, maar ook een gepassioneerd verliefde man, is altijd lastig om op alle fronten overtuigend weer te geven, maar het was zeker een meer dan verdienstelijke vertolking.
De Oroveso van de Kroatische bas Marko Mimica was goed. De nog vrij jonge bas kon met goede make up en pruik, toch een overtuigende vaderfiguur neerzetten. Zijn bas was stevig en had ook in de grote koorscènes draagkracht en expressie.
De Clothilde van Núria Vilà was veel meer dan een bijrol. Ze zong echt prachtig en de paar scenes die ze heeft, speelde ze ontroerend en geloofwaardig.
Nésto Losán was een wat nasale en qua volume lichtgewicht Flavio.
Dirigent Domingo Hindoyan leidde een zeer levendige, genuanceerde voorstelling en het orkest en koor van Teatro Liceu leverenden onder hem zeer goede prestaties. Hier en daar moest hij het ensemble bij elkaar houden, maar over het algemeen wat het een mooie, welluidende en stijlvolle Norma. Hij deed wat een echt goede belcanto dirigent hoort te doen; een prachtige muzikale basis leggen onder de mooist mogelijke zangprestaties van de solisten.
Dramatisch einde
Het dramatische einde van de opera, met de executie van Norma, kreeg een extra dramatisch staartje. Nadat het doek gevallen was en het applaus losbarstte, kregen koor, figuranten en alle solisten het gebruikelijke solo applaus, maar toen Varduhi Abrahmayan opkwam voor haar solo applaus, werd het duidelijk dat er in de coulisse iets aan de hand was. Zij leidde de solisten in de buigingen, haalde de dirigent (normaal de taak van de titelheldin) en Marina Rebeka verscheen niet. Twijfel op de gezichten van de solisten en in de zaal. Waar was Norma? Na minuten van applaus en verwarring op het toneel en in de zaal, werd Marina Rebeka ondersteunt door twee mannen (regie assistent Emilio López en tenor Ricardo Massi) lijkbleek het toneel opgeleid. Een staande ovatie volgde, iets wat in Barcelona zeker niet de norm is.
Verdiende ovatie
Deze Norma verdiende het. Duidelijk verzwakt en aangedaan, nam Marina Rebeka deze ovatie voorzichtig glimlachend op het zijtoneel in ontvangst en kon nog een klein gebaar naar het publiek maken van dankbaarheid. Later bleek dat Marina in de coulisse flauwgevallen was en twee uur na de voorstelling kreeg ik gelukkig een berichtje van haar dat alles weer in orde was. Ze had letterlijk alles gegeven op het toneel in loodzware en daardoor ook bloedhete kostuums en dat was haar iets veel geworden! De zware partij eiste zijn tol op deze avond.
Het is niet voor niets dat de grote dramatische sopraan Lilli Lehman ooit zei dat ze liever alle drie de Brünhildes in Wagners Ring zou zingen dan één Norma.
Verder lezen, luisteren en kijken
Marina Rebeke zingt Casta Diva
Video impressie van Norma in de regie van Àlex Ollé
Marina Rebeka zomg recentelijk een zeer succesvolle Anna Bolena in Amsterdam, die lovend door Peter Franken besproken werd.