Carmen zonder sensuele Carmen
Met Georges Bizets kaskraker ’Carmen’ opende de Nationale Opera zaterdagavond 3 september haar seizoen. Het betreft een herneming uit 2009 van de productie die Robert Carsen ontwierp en waarin het toneelbeeld wederom gedomineerd wordt door een Spaanse arena voor stierengevechten.
Maar de vocale en instrumentale bezetting is zo totaal anders dat kan worden gesproken van een volwaardige première. Destijds dirigeerde Marc Albrecht als invaller voor de ziek geworden KCO-chef Mariss Jansons het Koninklijk Concertgebouworkest. Tijdens de corona-stop werd die muzikaal uitstekende productie als streaming herhaald.
J.Nai Bridges’ Carmen
Nu speelt het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van de Canadese gastdirigent Jordan de Souza een zowel pittige, klankrijke als lyrisch genuanceerde begeleiding bij de zang van een geheel nieuwe vocale invulling. De Amerikaanse mezzo J’Nai Bridges belichaamt de rol van de verleidelijke Carmen, maar in haar stem hoorde ik niet de sensuele zigeunerin die Bizet schilderde in gloedvolle nummers als ’l’Amour est un oiseau rebelle’ of het geheimzinnige chanson ‘Les tringles des sistres tintaient’ met het uitdagende ‘la-la-la’ refrein.
J’Nai Bridges heeft weliswaar een pracht stem maar die mist, zeker in het lage register, een geraffineerde kleuring om uit te drukken dat zij mannen om haar vinger kan winden. Daarbij aangetekend dat dirigent De Souza in dit laatste nummer het orkest een fijnzinnige begeleiding liet uitwerken. Door het hele werk heen zorgde hij voor een lichte Franse toon in de orkestrale laag, ook daar waar Bizet in de koorensembles de ruimte biedt om klinkend uit te pakken.
Indrukwekkende Don José
Voor de rol van de onfortuinlijke Don José is de Franse tenor Stanilas de Barbeyrac in stelling gebracht. In lichaamshouding en stemexpressie een indrukwekkende zanger-acteur. Hij typeert Don José als een eerst wat aarzelende, maar dan hartstochtelijk loskomende minnaar. De Barbeyrac maakte op mij enorme indruk in de liefdesworsteling die hij heeft met Carmen in de scéne beginnend met ‘La fleur que tu m’avais jetée’. In zijn krachtige tenor ontwikkelde hij met een lyrische stem een erotische kleuring die zich dramatisch uitvergrootte. Een expressie die deze Don José ook liet horen in de diep ontroerend gezongen en gespeelde, beroemde slotscène in de arena waar Carmen hem tot uiterste tergt met haar nieuwe geliefde, de stierenvechter Escamillo.
Het verbaast mij steeds weer dat de rol van Micaëla zo aanslaat bij het publiek. Zoals ook bleek in het slotapplaus bij deze première, waar niet J’Nai Bridges de luidste toejuichingen kreeg, maar Stanislas de Barbeyrac, gevolgd door een krachtige bijval voor sopraan Adriana Gonzáles. Voor Bridges’ Carmen was de bijval waarderend.
In Micaëla portretteerden Bizet en zijn librettisten Henri Meilhac en Ludovic Halévy een lieve jonge vrouw, een kleine rol met melodisch zoete uitstraling die veel indruk achterlaat. Een mooi contrast tot het felle, op vrijheid gerichte karakter van Carmen. Adriana Gonzáles oogde zeer degelijk in een goed burgerlijke kostumering (ontwerp Falk Bauer) en zong met overtuiging haar smeekbede tot José om terug te keren naar zijn moeder.
Spiegeling
Deze driehoek van menselijke emoties speelt zich in de opzet van regisseur Robert Carsen af in een enorme ruimte, een arena die het hele toneel van het operahuis benut, een soort spiegeling van de theaterzaal. In drie blokken staan negen rijen, amfitheatersgewijs oplopend, rode kuipstoeltjes. Net zoals het publiek langzamerhand de rijen in de theaterzaal vult, zo nemen ook koorzangers en figuranten hun plaats in op het podium. Nog lang niet helemaal vol; de arena wordt pas echt bomvol in het vierde bedrijf, de eigenlijke stierenvechters-scène. Om al die kuipstoeltjes te vullen heeft DNO behalve figuranten ook zogeheten participanten ingezet, liefhebbers die acht voorstellingen alleen die laatste acte meemaken.
Decor
Het komt vaker voor dat een regisseur met één basisdecor een enscenering als ware ‘vast zet’ en te weinig creativiteit in zijn mars heeft om de verveling bij de kijker te voorkomen. Maar niet bij Robert Carsen. Hij maakt de tribune met de kuipstoeltjes verrassend tot allerlei deelruimtes, onder meer door uitgekiende belichtingen die hij samen met Peter van Praet bedacht. Het voortoneel met een vloer van zand dient zowel als stoffige parade plaats voor de soldaten in het eerste bedrijf, doet het ook goed als vloer van de kroeg van Lillas Pastia en wordt uiteindelijk een keurig door zes arena-knechten aangeveegde zandvlakte voor het stierengevecht.
De tribune erachter dient eerst als opkomst voor de werkneemsters uit de sigarettenfabriek, die geen sigaret in de mond hebben, maar wel het loflied op het roken heel mooi zingen. Alleen Carmen steekt een saffie op.
Later is het een donker heuvellandschap voor de smokkelaarsscène en uiteindelijk een stralende arena. Wie beschikt over het programmaboek dat DNO uitgaf bij de Carmen-productie in 1999 (regie toen van Andreas Homoki en Edo de Waart als dirigent) vindt een kleurenfoto van een Spaanse arena met exact de situatie zoals Carsen en zijn vormgever Michael Levine in hun productie ontwierpen. Toeval?
Heerlijk kinderkoor
In de koorscènes van soldaten, fabrieksmeisjes, smokkelaars en overige groepen speelt het Operakoor (ingestudeerd door Lionel Sow) een belangrijke rol en zingt met geweldig élan. Heerlijk spontaan zingen de jongens en meisjes van het Nieuw Amsterdams Kinderkoor (ingestudeerd door Anaïs de la Morandais) met schetterende stemmen het retteketet-koor om de marcherende soldaten te begeleiden, en demonstreren allerlei gevechtsgebaren.
En met evenveel élan keert het koor aan het eind van de avond terug om de toreros, banderilleros en picadors in kleurrijke pakken gestoken, toe te zingen, met als laatste de matador Escamillo. Hij draagt trots zijn traje de luces, het ‘lichtjespak’. Basbariton Lukasz Golinski heeft een te stevig postuur voor de doorgaans slanke stierenvechters, maar zijn stem is potent en dwingend genoeg om Carmen te veroveren.
De kleinere rollen zijn puik bezet met Michael Wilmering als hoofd van de smokkelaars, Frederik Bergman als de ‘bel officier’ die Carmen denkt te kunnen versieren en kroegbaas Pastia (Laurent d’Elia). Pittig is het duo Frasquita (Inna Demenkova) en Mercédès (Polly Leech) in de kaartscène.
Tot en met 22 september nog zeven voorstellingen; lengte 3 uur 45 minuten in De Nationale Opera & Ballet in Amsterdam. Bijna alle voorstellingen zijn uitverkocht, maar er zijn nog enkele kaarten voor 14 september verkrijgbaar.
Verder lezen, luisteren en kijken
Jordi Kooiman schreef een recensie over de premiere van deze Carmen-productie in 2009.
Koorleden van het Koor van de Nationale Opera praten over Carmen.
Instuderings regisseur Maria Lamont vertelt over de grote finale van Carmen