Blijmakende Reis naar de maan
Beroepsdromer en fantast Jules Verne (1828-1905) nam al zijn romans en verhalen uiterst serieus en verwachtte dat ook van zijn vrienden. Zijn goede kennis Jacques Offenbach (1819-1880) had daarentegen een talent om overal een goede grap in te zien. Hun vriendschap eindigde bijna in de rechtszaal, toen de schrijver de nieuwe opéra-féerie “Le Voyage dans la lune” (1875) voor het eerst zag.
Zo ver kwam het gelukkig niet, want hoewel Offenbachs muzikale parodie verdacht veel op Verne’s ‘De la terre á la lune’ (1865) leek, gaf de Parijse grappenmaker er een geheel eigen draai aan. Groots opgezet, met tot de verbeelding sprekende decors en zelfs een echte dromedaris, de nieuwe creatie van Offenbach trok overal ter wereld aandacht (ook in Amsterdam in 1876) door zijn humor, theatrale effecten en muzikale vondsten.
In de enscenering van BarokOpera Amsterdam lopen er geen dromedarissen rond (wel een dansende sneeuwpop), maar deze kleinschalige, compacte en creatieve versie zou bij de componist in de smaak kunnen vallen. Alles is hier goed doordacht; van het gebruik van de ruimte tot inventieve decors en lichtprojecties die de personages in een mum van tijd (of een straal van licht) van het paleis naar de cel en van de maan naar de sneeuwstorm verplaatsen.
Het toneel is functioneel verdeeld tussen de zes musici en zes zangers, waar iedereen een eigen speelruimte heeft. Ook de ‘bovenruimte’ blijft niet onbenut; dat wordt het domein van de acrobaten/dansers Bram de Beul (tevens regisseur) en Renske Endel. De luchtacrobatiek vormt een belangrijk – en heel effectvol – deel van het verhaal, met indrukwekkende en sierlijke acts aan de trapeze, in de luchthoepel en het aerial silk doek. Het zweven boven het toneel hoort er natuurlijk bij als je naar de Maan afreist.
Wij gaan naar de maan
Het idee om naar de Maan te gaan, komt van de zeer bereisde Prins Caprice die nog één ultieme reisbestemming in gedachten heeft: ‘Papa, ik wil naar de maan’, zegt hij simpelweg. Papa, de koning V’lan (een sterke komische rol van Pieter Hendriks), laat zich uiteindelijk overhalen en gaat gezellig mee. De derde reiziger in deze gezelschap is de uitvinder-wetenschapper Microscoop (de tenor Jacques de Faber), met een dubbele agenda uiteraard, zoals dat elke zichzelf respecterende opera schurk betaamd. Hoewel niemand het vervoermiddel – het kanon – vertrouwt, komt iedereen toch wel op de Maan terecht. Veel verschil met de Aarde lijkt er niet te zijn, de aardbewoners ‘belanden’ direct in de carnavalsviering en voelen zich meteen thuis. Maar het verschil bestaat wel, want niemand heeft het hier over de liefde, die wordt namelijk als gevaarlijke ziekte beschouwd. Er groeien wel appels op de Maan, en zij komen goed van pas als de verliefde Prins de Maanprinses Fantasia voor zich wil winnen. Het happy-end kan niet uitblijven.
Met een sujet zoals dit, grappig en absurd tegelijk, kun je verzekerd zijn van vrolijkheid, komische situaties, dubbelzinnigheden én de knipoog naar de actualiteit. Precies zoals in Offenbachs tijd, want zijn opéra’s- bouffes en opérettes-bouffes waren doorgespekt met satire en genuanceerde sociaal-politieke kritiek. Daar kunnen wij ons weinig meer bij voorstellen, maar met enige actualisering kun je ook het hedendaagse publiek aan het lachen krijgen. Want als de koning vertelt dat liefde een ziekte is die tot lockdowns leidt en daarom onder controle met vaccinaties moet worden gehouden, begrijpt iedereen waar hij het over heeft.
Luchtig en vrolijk
Offenbach staat garant voor vrolijke muziek, spetterende coupletten en aanstekelijke refreinen. Ook in deze voorstelling zijn er talloze meezingers en uitbundige aria’s voor alle situaties: voor het verheerlijken van de koning, die niets liever dan met pensioen wil, voor zijn verwende zoon, die geen idee heeft hoe hij moet regeren (zijn vader trouwens ook niet), voor geleerde astronomen die de wereld via wijnflessen (en hun inhoud) zien, voor het bezoek aan de smederij (waarbij blijkt dat een dweil en een borstel heel geschikt zijn als smidshamers), voor de gevaren van de sneeuwstorm en het plukken van appels. Dat zijn vaak parodieën op opera-aria’s met hun overdadige coloraturen die van pas en niet van pas komen. Aria’s, duetten, terzetten, kwartetten en hele koren met diepzinnige en onzinnige teksten volgen elkaar in rap tempo op. Alle zangers dansen, springen, rennen én zingen met duidelijk plezier en zorgen voor veel pret op het toneel.
Helaas was sopraan Wendeline van Houten op de dag van de try-out in Kampen verkouden. Ze kwam wel het toneel op om Prins Caprice te spelen en zijn gesproken teksten zachtjes te declameren, maar zingen zat er helaas niet meer in. Aan het begin zong sopraan Marion Dumeige enkele aria’s uit de partij van de Prins (wat ze trouwens uitstekend deed), maar na de pauze verdween ze en moest Van Houten de zangregels af en toe fluisteren of ze geluidloos voorbij laten gaan. Dat was een waar gemis voor de voorstelling, want het was onmogelijk te zeggen hoe de Prins ‘echt’ klonk en wat zijn vocale aandeel in het geheel was. Zijn duetten met Prinses Fantasia veranderden in aria’s van deze laatste, waarin Nathalie Denyft (een ware Marilyn Monroe van de Maan) liet zien dat ze zich ook in haar eentje uitstekend kon redden. Het is te hopen dat Van Houten zich spoedig herstelt zodat het publiek van de komende voorstellingen een betere idee van de Prins en deze interessante travestierol krijgt.
Blij makende voorstelling
De zes musici van het gezelschap verdienen stuk voor stuk een compliment, om te beginnen met de pianiste Anneke Veenhoff die geheel in stijl van vaudevilles en salonmuziekuitvoeringen op een licht ontstemde piano de gehele partituur gespeeld heeft. Zeer benoemingswaardig is het muzikale aandeel van de harpiste Marjan de Haer, die voor de mysterieuze ‘maanklank’ zorgde. Mooie romantische combinaties vormden de fluitiste en dirigente Frédérique Chauvet en klarinettist Diederik Ornée (deze laatste durfde bovendien zelf de lucht in te gaan en zwevend boven het toneel te spelen). Samen met de violiste Elin Eriksson en celliste Tal Canetti creëerden de musici een stijlvolle ruimte-opera, die in de bewerking van Mark Toxopeus geschikt bleek voor een klein orkest. Ondanks de gereduceerde vocale bezetting in de try-out, werd de uitvoering in de Stadsgehoorzaal van Kampen een fantasierijke, luchtige, blije en bovendien blij makende voorstelling, vol humor, creativiteit en vele muzikale en theatrale effecten.
Reis naar de maan ging op 8 oktober in premiere in Leeuwarden.
Hier vindt u de complete speellijst
Verder lezen, luisteren en kijken
Barokopera Amsterdam bracht vorig seizoen na alle COVID perikelen de Vuurtorenwachter uit.