Kleurloze Alzira van Verdi in Luik
Giuseppe Verdi creëerde naast zijn kaskrakers nog ongeveer evenveel opera’s die relatief minder gespeeld worden, voornamelijk opera’s die hij in het begin van zijn carrière schreef. Zijn kortste opera Alzira, zijn achtste, behoort tot één van de minst populaire opera’s van de Italiaanse grootmeester. De Opera Royal de Wallonie Liège biedt deze weken de mogelijkheid om deze uiterst zeldzaam gespeelde opera te bewonderen.
De voorstellingsreeks stond reeds gepland in het eerste Corona-jaar, maar sneuvelde van het programma door de lockdown. De voorstelling is dus nog een uitvloeisel van de vorige intendant van de opera te Luik, de onlangs overleden Stefano Mazzonis Di Pralafera. Hij programmeerde veel Verdi opera’s in ieder seizoen, waaronder altijd wel een onbekendere.
Oninteressant libretto
Ondanks dat Alzira in minder dan vier maanden vluchtig lijkt te zijn geschreven, bevat de opera pakkende melodieën, maar minder dan gebruikelijk bij een werk van Verdi. De muziek ten spijt, kan ik wel begrijpen dat deze opera minder populair is geworden. Dat heeft mijns inziens voornamelijk te maken met het redelijk oninteressante libretto van Salvatore Cammarano. Hij schreef op basis van een verhaal van Voltaire een libretto dat zich afspeelt in Peru in de 16de eeuw, waarin de Spanjaarden de Peruanen onderdrukken. De opera gaat traditiegetrouw over een sopraan, Alzira – de dochter van het stamhoofd van een Peruaanse stam -, die verloofd is met de tenor, Zamora – de legeraanvoerder van de Peruaanse stam -. Maar de bariton, Gusmano – de zoon van de Spaanse Gouveneur -, wil graag huwen met Alzira om zo de volken vredig tot elkaar te laten komen. Na een veldslag, driegt Zamora op de brandstapel terecht te komen, maar in ruil voor zijn leven, belooft Alzira toch met Gusmano te trouwen. Daaropvolgend weet Zamora binnen te dringen op het huwelijk van zijn geliefde met de ander en vermoordt hij Gusmano vlak voor de huwelijksvoltrekking, die al stervend het Peruaanse stel zegent.
Sobere mis-en-scène
Voor de productie van Alzira had de vorige intendant reeds de Peruaan Jean Pierre Gamarra als regisseur aangesteld. Met zijn regie wist hij de opera niet naar een hoger plan te trekken. De sobere mis-en-scène paste volledig in de toon van de opera zelf. Op een relatief smal plateau waarop wat zand en strohalmen geplaatst waren, vond de meeste actie plaats, waardoor de regie als geheel erg statisch overkwam, hetgeen niet bevorderlijk was voor de in de basis al statische opera.
Muzikaal was er echter voldoende te genieten: het orkest werd adequaat aangestuurd door de bij het gezelschap debuterende Leonardo Sini, die eenmalig maar gepland, de chef Giampaolo Bisanti verving. Het orkest is wel vertrouwd met het spelen van een Verdi opera en dat is te horen. Hetzelfde gold uiteraard voor het koor. Het is noemenswaardig hoe soepel Sini de eenmalige invalbeurt voltrok, alsof hij iedere avond de opera dirigeerde.
De cast
Ook van de zangers was voldoende te genieten. De vertolkers van de drie hoofdrollen konden goed met elkaar wedijveren. Zowel de sopraan Francesca Dotto als de tenor Luciano Ganci debuteerden bij de opera van Luik. Ganci had een volumineus stemgeluid, soms wat aan de omfloerste kant, maar uiteindelijk had hij een kloek klinkende jonge spinto tenor, waarmee hij liet horen dat hij één van de leidende Italiaanse tenoren van vandaag de dag is.
De eveneens Italiaanse Francesca Dotto kon mij iets minder bekoren, maar ze spon mooie lijnen in haar aria. De rol is in zekere zin ook lastig, aangezien er zowel facetten van Violetta (La Traviata) als van Leonora (Il Trovatore) in zitten. Het gebeurt niet vaak dat een zangeres ook geschikt is voor deze beide rollen. Ze zong mooie pianissimi, maar kleurde in totaal wat vlak.
De meest geschikte zanger van de middag vond ik Giovanni Meoni, die met zijn mooie bariton geen over-dramatische Gusmano neerzette, maar wel mooie kleurschakeringen aanbracht en zelfs in het slot liet horen dat deze Verdi ooit Simon Boccanegra schrijven zou.
De rest van de bezetting was verzorgd als altijd met klinkende Luikse vedettes (Luca Dall’Amico en Roger Joakim) en nieuwe namen bracht. Marie-Catherine Baclin die de rol van de zus van Alzira voor haar rekening nam, liet horen dat zij voor grotere rollen teruggevraagd mag worden.
Alzira is nog te zien op 1 en 3 december.
Verder lezen.luisteren en kijken
Jordi Kooiman schreef een artikel bij jet overlijden van Stefano Mazzonis Di Pralafera.