Boesmans laat potsierlijke opera na
‘Ik denk niet dat ooit iemand een opera schreef naar een werk van Georges Feydeau – ik ken er in elk geval geen. In de operawereld denkt men er niet aan om Feydeau te brengen.’ Aldus de Belgische componist Philippe Boesmans. Citaat uit het programmaboek bij de opera ‘On purge Bébé’ die dinsdag 13 december in wereldpremière ging in de Brusselse Muntschouwburg. Gecomponeerd door Boesmans die samen met zijn librettist Richard Brunel de gelijknamige komedie van Feydeau naar het operapodium tilt.
Een wereldpremière met een rouwrandje. De componist stierf eerder dit jaar, in april, 85 jaar. Hij had toen zijn werkstuk bijna af. Benoît Mernier, een leerling van Boesmans en ook opera-componist, verzorgde de afronding. Bij het slotapplaus keerden alle uitvoerenden zich om. Op de achterwand van het decor verscheen een portret van de overledene. Met verhevigd applaus vanuit de zaal en een diepe buiging van de cast werd aan Boesmans eer betoond.
Een mooie geste naar de toondichter die een vaste plaats innam in het opdrachtenbeleid van De Munt. Dat begon in de tijd dat intendant Gérard Mortier hem aanzette tot de creatie van zijn eerste opera La Passion de Gilles, op een libretto van Pierre Mertens over Gilles de Rais, een compaan van Jeanne d’Arc. In 1985 vond de première plaats van de niet erg geslaagde opera. Deels door de duistere inhoud, deels door de niet aansprekende vocale uitwerking, de zware orkestratie, en de Wagneriaanse klankgolven.
Het duurde tien jaar voor Boesmans zich aan een tweede opera waagde. Hij bleek zijn stijl drastisch te hebben vervangen voor een lichte en kleurrijke toontaal, passend bij de zedenschets ‘Reigen’ van Arthur Schnitzler, tot opera-libretto omgewerkt door Luc Bondy. Een schot in de roos; ‘Reigen’ werd internationaal op het opera-speelplan opgenomen, onder meer bij de toenmalige Nationale Reisopera in 1999. De samenwerking met Bondy, een van de vaste gastregisseurs aan De Munt, zette zich succesvol voort in een reeks van opera’s: ‘Wintermärchen’ (1999), ‘Julie’ (2004) ‘Yvonne, princesse de Bourgogne’ (2009) enAu monde(2014). Als componist voor theater (hij bouwde ook een flink oeuvre aan symfonische muziek, solo-concerten en kamermuziek) had hij zijn draai gevonden in een speelse uitwerking van de betreffende karakters en inkleuring door specifieke ensembles. Zijn één na laatste opera over de pop Pinocchio (2017) getuigde er nog eens van.
Hardlijvigheid
Ook in zijn zwanenzang ‘On purge Bébé’ overheerst de lichte toon die past bij de potsierlijke inhoud van Feydeau’s vrolijke en ironische niemendalletje. Hoofdpersoon is een fabrikant van porseleinen potten om je ontlasting in te doen. Uitgerekend hij, Bastien Follavoine, is vader van een jongen die worstelt met een moeizame stoelgang. Om zijn obstipatie, alias hardlijvigheid, te bestrijden moet hij een medicinaal drankje innemen. Dat smaakt kennelijk zo vies dat de jongen, Toto geheten, maar met het koosnaampje Bébé (in het Nederlands ‘ons kleintje’) aangesproken, het purgeermiddel weigert op te drinken.
De Nederlandse vertaling van de titel luidt ‘De kleine moet gepurgeerd’. De verwikkelingen die daaruit voortkomen, lopen als een rode draad door het spel. Vooral moeder Julie maakt zich er druk om. Boesmans legde haar een stevig kijvende sopraanpartij in de mond met hoge uithalen die sopraan Jodie Devos met allure realiseerde. Haar snerende opmerkingen tegen echtgenoot Bastien worden gedragen met snerpende en botsende klanken vanuit de orkestbak. Bastien (bariton Jean-Sébastien Bou ) is een wat naïeve goedzak die zich vooral bezighoudt met de verkoop van zijn porseleinen potten. Hij denkt dat hij een order van het Franse leger kan binnenhalen voor de levering van duizenden potten, voor elk soldaat één. Bastien Follavoine onderhandelt er over met Aristide Chouilloux (een tenorrol).
Pot als Graal
Hilarisch is de scène waarin Follavoine zijn potten superieur noemt omdat zij onbreekbaar zouden zijn. Hij tilt er een op plechtige wijze boven zijn hoofd, vanuit het orkest begeleid door de Graal-melodie uit ‘Parsifal’. Boesmans: ‘Het is helemaal geen heilige graal, maar een nachtemmer – een pispot zoals men in het Vlaams zegt…Wagnerfans zullen misschien een beetje de wenkbrauwen fronsen… In mijn tienerjaren had Wagner een grote impact op mij. Ik dweepte met zijn muziek, wilde naar niets anders luisteren! En nu lijkt het alsof ik met hem wil afrekenen’, zo citeert het programmaboek de componist. Een stille verwijzing naar zijn bovengenoemde eerste, Wagneriaanse opera.
De farce wordt voortgezet als Follavoine met een ferme zwaai een pot wegwerpt. Die valt uiteraard in stukken uiteen. ‘Hij is kapot’, zong tenor Denzil Delaere in zijn rol van Chouilloux op verbaasde toon. Follavoine laat hem ook een pot werpen. De scherven vlogen in het rond.
Liefdesverwikkelingen
Een Feydeau kan niet zonder liefdesverwikkelingen. Clémence, de vrouw van Chouilloux zou een verhouding hebben met ene Horace Truchet. Een geheim dat Follavoine per ongeluk vertelt aan de man die zijn potten gaat kopen. Hij is de cocu! In de laatste scène verschijnt Clémence (mezzo Sophie Pondjiclis) met Truchet (bas Jérôme Varnier) ten tonele en stijgt de verwarring naar een hoogtepunt, muzikaal flink opgepookt door het orkest waarin koperblazers en allerhande slagwerk domineren. Dirigent Bassem Akiki spaarde de decibellen niet bij het symfonieorkest van De Munt.
Etienne Pluss ontwierp een simpel decor dat oogt als een tribune in een klein stadion, met een speelveld er voor waar het echtpaar Follavoine elkaar dwars zit vanwege hun ‘kleintje, een ettertje (acteur Tibor Ockenfels) dat op handige wijze zijn purgeerdrankje laat drinken door onder anderen Chouilloux. Met desastreuze gevolgen want hij is na jaren kuren genezen van een te makkelijke stoelgang. Ik heb nooit een opera meegemaakt waarin dialogen lang zulke problemen worden behandeld, en de wc met geopende deur herhaaldelijk wordt bezocht. Librettist Richard Brunel zorgde als regisseur voor niets verhullende scènes in deze eenacter opera, anderhalf uur zonder pauze.
Weinig gelach
’Muziek schrijven om mensen aan het lachen te maken, is op zich niet lastiger dan iets anders. Het gaat om emotie. Lachen is ook een emotie’, aldus Boesmans kort voor zijn overlijden. ‘On purge bébé is een zeer ironisch stuk over kleinzieligheid, over de bourgeoisie en haar zelfvoldaanheid en gebrek aan cultuur. Ik lach om het toneelstuk, ik lach tijdens het componeren. Ik zeg bij mijzelf: ‘Dit kan niet waar zijn, dit is niet mogelijk’, en dan lach ik in mijn eentje.’
Het viel mij tijdens de wereldpremière op dat er eigenlijk heel weinig gelachen werd in dit theater-van-de-lach. Op sommige momenten werd er wat gegniffeld, vooral in de hilarische potscènes en in de verwikkelingen met het purgeerdrankje. De oorzaak ligt mijns inziens in de toch serieuze toon van de forse orkestrale onderlaag en de vrij grove expressie in de zanglijnen. Philippe Boesmans laat met zijn pottenkomedie in ieder geval een potsierlijke opera na.
On purge bébé is nog te zien tm en met 29 december in De Munt in Brussel.
Verder lezen. luisteren en kijken
Een impressie van de repetities van On purge Bébé.
Dirigent Bassem Akiki over ‘On purge Bébé
In 2017 schreef Franz Straatman over Pinocchio van Philippe Boemans